Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe dieren galery voor kinderen (ca. 1870-1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe dieren galery voor kinderen
Afbeelding van Nieuwe dieren galery voor kinderenToon afbeelding van titelpagina van Nieuwe dieren galery voor kinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.96 MB)

XML (0.01 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
plaatwerk / prentenboek
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe dieren galery voor kinderen

(ca. 1870-1880)–Anoniem Nieuwe dieren galery voor kinderen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 2]
[p. 2]

[Nieuwe dieren galery voor kinderen]

De ezel.

 
Zeg, ezeltje, het spijt mij wel,
 
En 't klinkt onaangenaam,
 
Maar inderdaad gij staat niet gansch
 
Ter goeder naam en faam.
 
 
 
Men wil - doch mooglijk is 't niet waar -
 
Dat gij een luijaard zijt,
 
En zoo het u slechts doenlijk is
 
Veel liever ligt dan rijdt.
 
 
 
Maar 't kan wel zijn, en vreemd is 't niet,
 
Dat het u even gaat
 
Als met den wolf, die immer ook
 
In een kwaad blaadje staat.

De koe.

 
Als ik des zomers 't veld aanschouw,
 
Zoo ver mijn oog zich strekt,
 
Ter regter en ter linker zij
 
Met weidend vee bedekt.
 
 
 
En als ik 's winters op de stal
 
De koeijen daar zie staan,
 
En midden door die lange rei
 
Zoo rustig heen mag gaan.
 
 
 
Dan denk ik: wel een rijk geschenk
 
Bezitten we in de koe.
 
Zij geeft haar boter, kaas en melk
 
En 't laatst haar vleesch nog toe.
[pagina 3]
[p. 3]


illustratie
DE EZEL.




illustratie
DE KOE.


[pagina 4]
[p. 4]

De hond.

 
Wanneer men van een diersoort spreekt
 
Door waakzaamheid beroemd,
 
Dan waarlijk wordt in de eerste plaats
 
De trouwe hond genoemd.
 
 
 
Gij legt u 's avonds rustig neer,
 
Geen kommer voor den nacht;
 
Want Castor, nimmer wakensmoe
 
Houdt op het erf de wacht.
 
 
 
Des daags is hij steeds aan uw zij,
 
En is zij ooit verdiend
 
De liefde voor het trouwste dier,
 
Houd Castor dan te vriend.

Het schaap.

 
Zeg, schaapje, kom eens even hier,
 
Hoe donzig is uw vacht,
 
Wat dekt uw sneeuwwit, wollig kleed
 
Ons in den winter zacht.
 
 
 
Uw oogjes zien zoo trouw mij aan,
 
Zoo zacht klinkt uw geblaat,
 
En 't is geheel u aan te zien:
 
Gij doet geen schepsel kwaad.
 
 
 
Veel zegt dat! - Maar wat dure les
 
Voor kindren, ook voor mij,
 
Was ik ook altijd even zacht
 
Onschuldig dier, als gij?
[pagina 5]
[p. 5]


illustratie
DE HOND.




illustratie
HET SCHAAP.


[pagina 6]
[p. 6]


illustratie
DE POES.




illustratie
HET ZWIJN.


[pagina 7]
[p. 7]

De poes.

 
Er is een spreekwoord, overoud,
 
'k Weet niet van waar of hoe,
 
Maar 't gene dikwijls wordt herhaald:
 
Poes komt een graatje toe.
 
 
 
Dat graatje nu zoekt poes getrouw
 
In elken hoek van 't huis,
 
En 't is voor haar een lekkernij;
 
Zeg, weet gij 't al? - de muis.
 
 
 
Hoe klein ook 't muisje wezen moog'
 
Hoe rad en vlug ter been,
 
Naauw zet de poes zich in postuur
 
Of gaat met 't muisje heen.

Het zwijn.

 
Nog eens een spreekwoord u genoemd,
 
- Moog' 't nooit toepasslijk zijn! -
 
Men zegt wel eens, maar 't klinkt niet mooi:
 
Zoo morsig als een zwijn.
 
 
 
Hij wentelt zich den ganschen dag
 
Door slijk en modderpoel,
 
Als waar' dat eerst het grootst genot
 
En 's levens eenigst doel.
 
 
 
Maar schoon hij niet van reinheid houdt,
 
En steeds in de aarde wroet,
 
Toch - maar gij weet het immers wel -
 
Toch smaakt zijn spek ons goed.
[pagina 8]
[p. 8]


illustratie
DE GEIT.




illustratie
HET PAARD.


[pagina 9]
[p. 9]

De geit.

 
Mijn geitje, 't is als hadt ge mij
 
Reeds langen tijd verwacht,
 
Zoo starend ziet gij naar mij uit
 
Als waart go mij ontdacht.
 
 
 
Doch neen! ik heb, gelijk van ouds,
 
Mijn zakken vol gelaän
 
Met wat voor u het lekkerst is,
 
Zeg, staat u dat niet aan?
 
 
 
Maar dan ook ras u voortgemaakt,
 
Neem nog een laatsten beet,
 
Mijn wagen staat al haast een uur
 
Voor uwe komst gereed.

Het paard.

 
Wel, bruintje, nu zijt ge afgelost,
 
Na 't werken komt de rust.
 
Ga, ginder staat de volle ruif
 
En eet zoo veel 't u lust.
 
 
 
Gij hebt vandaag uw best gedaan,
 
Geen ander hield het uit;
 
Ik weet wat zulk een verre rid
 
Ook voor een paard beduidt.
 
 
 
Neem daarom thans het uwe er van,
 
En wat gij 't beste keurt,
 
Want morgen - en de tijd gaat snel -
 
Is 't mooglijk weêr uw beurt.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken