Het nieuwe vermeerderde groote harpje

	AL die hier zijn geseten	10
	Al wat men hier in dese wereld siet.	62
B.	Bereyd u huys terstont.	13
D.	Doe David was getreden.	70
	Dat Hemelrijk is soo schoon Prieel.	77
	Doet u oogjens open.	103
	Des Hemels Burgerye verkondigt, &c.	151
E.	Een kindeken is ons gebooren.	102
G.	Gelijk de nacht de dagen.	7
	Gelooft zy God die my heeft uytverkoren.	18
	Genadig God en Vader.	42
	Ga 's werelds minnaer vliet.	46
	Gelukkig wie dat op sijn wegen.	122

H.	Hebt gy, ô jeugt, niet lang gesien.	28
	Haest u, mijn schoon vriendinne.	64
	Heft op, ô ziel, wilt vreugd verwekken.	113
J.	Jerusalem, ô schoone stad.	86
K.	Klaer als de Son sullen daer blinken.	58
L.	Laet ons met hel geklang.	153
M.	Mijn hert bevrucht met vrolikheyd.	55
	Mijn Harp bekleed met rouwe.	142
	Mijn huys, het maeksel uwer handen.	148
O.	O Christe, heyl en leven.	3
	Ontfermt u Vader over my.	21
	O Schepper fier, hoe lustig ist om wesen.	33
	O wereld, wereld, die mijn sinnen.	49
	O zalig heylig Bethlehem.	68
	O boose domme Jeugt.	81

	O Kers-nacht, schoonder dan de dagen.	146
S.	't Schijnt wel, en wel gedaen.	56
	Soo ras de Sabbath was verloopen.	117
	Siet Christus onse Vorst en Held.	126
W.	Wel heeft Salomon geseyd.	25
	Wie wil hooren een Lied eerbaer.	38
	Wel op mijn Harp, wilt vrolik wesen.	44
	Wil yemand offer van gebeden.	52
	Wat heeft een vrome Ziel te lijden.	89
	Wilt horen Gods edele Creatuur.	94
	Wat sie ik hier rontom my staen.	99
	Wat is den mensch, eylaes!	130
	Wel aen mijn ziel, wilt doch ontfangen.	135
	Waerom, ô mensch, zijt gy so verschrikt.	139

EYNDE.