Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1 (1884-1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (59.66 MB)

Scans (1398.27 MB)

ebook (51.63 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1

(1884-1885)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 307]
[p. 307]

[Nummer 39]



illustratie
vivat de koffie! naar max scholz.


Onze gravures.

Vivat de koffie!

Vandaag wordt ons de zuster voorgesteld van den Beierschen landman, met wien wij de vorige week kennis maakten. Zooals ons reeds gezegd was is die fatsoenlijke oude juffer eene groote koffielief hebster en wie haar daar zoo in aangename stemming met de koffiekom in de hand zitten ziet, zal wel geen oogenblik de waarheid van haars broeders bewering betwijfelen. Met een als het ware uitdagend gezicht gluurt zij ons aan, alsof zij zeggen wilde: ‘Indien gij kwaad van mijn lievelingsdrank spreken wilt, ik ben gereed om uwe belasterende woorden zegevierend te weerleggen.’ En dit zou haar inderdaad niet veel moeite kosten, want de tijd is ver heen, waarin men den Franschen schrijver Fontenelle de bemerking maakte, dat de koffie een langzaam vergif was. ‘Inderdaad, wel zeer langzaam werkend,’ antwoordde de schrandere man, ‘want ziedaar bijna honderd jaren dat ik hem gebruik.’ Vandaag is omtrent elk het eens om den koffie voor een smakelijken, opwekkenden, ja, onmisbaren drank te houden.’

‘Dat kleine, berookte keteltje,’ zegt de predikant Van Koetsveld, ‘is het middenpunt van elken familiekring, de welkomsgroet aan iederen vreemde, ja! de voornaamste of althans eerste troost, dien men voor de bedroefden te bedenken weet; want nog onlangs kwam ik bij een arm man binnen, geene vijf minuten nadat zijne vrouw den adem had uitgeblazen; ik vond hem, zooals natuurlijk was, - want de armen kunnen ook liefhebben! - gillend van wanhoop en de handen wringend van rouw; maar ik vond er ook eene goedhartige buurvrouw, die hem zonder eenige moeite met zich troonde, en het reeds zoo ver gebracht had, dat hij zijne tranen af-

[pagina 308]
[p. 308]

wischte. ‘Ik heb,’ zeide zij, ‘buurman eene lekkere kop koffie gezet; dat verzet de zinnen nog wat: want de man heeft het kwaad genoeg.’

Ja, de koffie is inzonderheid voor de geringen zoo wel in de droevigste levensomstandigheden, als bij de blijde doop-, huwelijks- en andere feesten een opbeurend middel, dat vrij wat zekerder en zedelijker werkt dan geestrijke dranken.

En dat men niet bewere met den vriend van Cambrinus, wiens portret wij in het vorige nummer opnamen:

 
Den koffie laat ik voor de vrouwen,
 
Ons mannen past het sterke bier;

want ik geloof dat ook het gebaarde geslacht zich in het algemeen moeilijker den geurigen zwarten nectar ontwennen zou dan welken anderen drank ook, en dat de meesten onzer met den dichter Frans de Cort zullen instemmen, waar hij zingt:

 
Het Gersten heb ik steeds geprezen,
 
Het Leuvensch valt in mijnen smaak,
 
Den Bruinen drink ik met vermaak,
 
En de Uitzet mag er stellig wezen;
 
Met Faro, Beiersch, Porter, Ale,
 
Verfrisch ik gaarne mij de keel.
 
En, zit mijn buidel vol vijffranken,
 
Zoo vul ik zingend mijnen nap
 
Met rood of gulden druivensap -
 
Mij smaken allerhande dranken:
 
Maar boven allen spant de kroon
 
De zoete drank der mokaboon!

Een drama in eenen stal.

G. Süs zoekt zijne veelal geestige, altijd boeiende onderwerpen meest in de hoenderwereld en inderdaad geene dierenfamilie levert meer stof op voor den waarnemenden kunstenaar dan de huiskring van heer haan. Zonder te gewagen van de spreekwoordelijke moederliefde der hen en het gevoel van persoonlijke waardigheid haars gemaals, die de eer zijner gaden ophoudt, vechtlustig en moedig genoeg om menigen met zijne veeren getooiden krijgsheld beschaamd te maken, legt de hoenderfamilie zelfs in de alledaagsche verrichtingen een beslag aan den dag, dat onfeilbaar gedurig de aandacht van den waarnemer wekken moet. Statig en fier wandelt de haan tusschen de zijnen en laat niet alleen zijne trotschheid blijken in zijn opgestoken hoofd, maar zelfs in elken zenuwtrek, waarmede hij zijne pooten vol zelfvertrouwen oplicht en nederzet. De hooge dunk, dien de haan van zich zelven heeft, verlaat hem in geene enkele omstandigheid. Of gij hem pikkend en krabbend in eenen vuilnishoop of kraaiend op eenen mesthoop vindt, altijd is hij vol zelfbewustheid en legt in die gevallen meer trots aan den dag, dan een kamerlid dat voor de eerste maal de voeten onder den koninklijken disch steken mag of een tenor van het groote opera bij het aanheffen van zijn lijfstuk. En dan de hen! Wat een leven voor een ei van drie centen. Wat over- en weergeloop en gekakel zonder einde, eer zij er toe besluiten kan hare kostbare vracht af te leggen. En de kiekens! Zijn er in heel het dierenrijk nog jongen, die zooveel van hunnen neus of van hunnen bek maken, van den eersten oogenblik af, dat zij dien in de wereld steken, als het hennenbroedsel?

En indien het een karaktertrek is van het hoendervolkje zooveel beslag te maken bij het minste gewone bedrijf, dan kunt gij u licht voorstellen welke verschrikkelijke opschudding de verschijning van hunnen gevreesden erfvijand en verdelger in hunne woonst moet teweegbrengen. Met fijn opmerkingsvermogen en krachtig weergevingstalent vertoont ons G. Süs zulk drama in het kiekenleven. Vol angst en ontzetting, en met den moed der wanhoop staat de vader den indringer als versteend aan te staren, wijl de verschillige gevoelens, die hem bestormen, tot zijn minste veertje doen overeindkomen. Indien de kloekmoedige haan den moordenaar zijn leven ten offer bieden wil, om dat der zijnen te redden, die met doodsbenauwdheid en in de grootste verwarring op de vlucht rennen, rekent hij echter zonder de behendigheid en het slim vooruitzicht van den vos, die nooit eene gelegenheid laat voorbijgaan om eenen goeden voorraad op te doen voor de min gunstige dagen. Het is dan ook grootelijks te betwijfelen of wel een enkel lid der zoo belangwekkend voorgestelde hoenderfamilie aan den begeerlijken moordlust van den grimmenden Rein ontsnappen zal.

De rookers.

Wij vergasten onze abonnenten vandaag op eene keurige gravure naar eene der onvergelijkelijke meesterstukken van onzen Teniers. Het leven en de werken van den beroemden stichter der Antwerpsche Akademie, wiens standbeeld eene der schoonste liggingen zijner geboortestad opluistert, zijn al te zeer bekend om er den lezer uitvoerig mede bezig te houden. Iedereen, wien de roem der Vlaamsche schilderschool niet gansch vreemd is, weet toch van de waarheid, het frissche en doorschijnende koloriet, de naïveteit en eigenaardigheid van Teniers' tafereelen te gewagen en is met een groot getal zijner schier ontelbare paneelen bekend. Ofschoon David Teniers alle slach van onderwerpen behandelde, zoo zijn het toch voornamelijk de tafereeltjes, waarin hij zoo fijn getoetst en trouw naar de natuur het buitenleven van zijnen tijd afmaalde, die zijnen naam het meest beroemd gemaakt hebben. Deze schilderijen laten ons eenen helderen blik slaan in de huishoudelijke gewoonten en in het openbaar leven onzer voorouders, welke laatste Teniers met een sprekend realism in gansch hunnen eenvoud, met al hunne hoedanigheden en gebreken als levend optreden doet. De jonge hedendaagsche.... school, die ook sterk realistisch is en alle poëzij en idealen als versleten rommel uitkrijt, loopt echter niet erg hoog op met de natuurschildering van Teniers. En dat laat zich begrijpen: het modern realism verwerpt volstrekt al wat men tot nu toe verstond door kunstschilderen. Een tafereel van dezen tijd moet slechts fiks geborsteld, breed geverfd, dik gesmeerd zijn om een meesterstuk te wezen. Gedacht, keus van het onderwerp, samenstelling, teekening zijn slechts bijzaken voor onze nieuwerwetsche kunstreuzen. Jammer voor die jongens, dat het domme publiek van hun gezwets niets gelooven wil en nog altijd het kleinste Teniersken verkiezen blijft aan het schoonste en grootste voortbrengsel... des artistes du progrès.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken