Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1 (1884-1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (59.66 MB)

Scans (1398.27 MB)

ebook (51.63 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1

(1884-1885)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Vervolg Het Landjuweel van Antwerpen in 1561.]

[pagina 368]
[p. 368]

openbaere vijanden, ende die rebellen, ende wederspannigen ende andere wesende in den ban des heylichs Rijcxs.

Wij hebben gezien dat van de onderwerpen van spelen, aan 's lands bestuur opgezonden, er drie werden aangeduid, waaronder de uitschrijvende kamer dan eenen beslissenden keus te doen had. Om te toonen hoezeer onze rederijkers zich met wijsgeerige en staatkundige vraagpunten van allen aard onledig hielden, laat ik hier de vier en twintig onderwerpen, die zij opgegeven hadden, volgen:

 

1.Wat sake dat Roomen meest dede triumpheren?
2.Wat dat Roomen meest dede declineren?
3.Weder experientie oft geleertheyt meer wysheyt bybrengt?
4.Hetwelck den mensche meer verweet tot cunsten?
5.Dwelk 't voetsel der cunsten is?
6.Waeromme den mensche van tydelycke dinghen zoo begheerlyck is?
7.Waer deur des menschen dagen meest vercort worden?
8.Waer deur des menschen dagen verlengt worden?
9.Waerom dat matige ryckdom 't meeste geluck der waerelt genaemt wordt?
10.Dwelck den meesten voorspoed in deser werelt is?
11.Dwelck den meesten tegenspoed in deser werelt is?
12.Hoe compt dat dagelix alle dingen verdieren?
13.Oft een ghierich mensch kan versaegt worden?
14.Waerom een ryck ghierich mensch meer ryckdom begeert?
15.Waerom dat ryckdom egeen giericheyt en blust?
16.Waerom dat d'eynde der blysschappen ongenucht volcht?
17.Waerom dat wellust berouw voortbrenght?
18.Waerom dat wellust hare straffinghe medebrengt?
19.Waer deur dat Roomen tot zoe groote prosperiteyt quam?
20.Dwelck de monarchie van Roomen in voorspoed hiel?
21.Wat cunste aldernootelyckste in een stad is?
22.Wat ter werelt meer rust inbrenct?
23.Waer deur de mensche meest compt tot hoocheyt der werelt?
24.Waer deur men den woeker best zoude mogen extirperen?

 

Van de drie onderwerpen, welke haar waren overgelaten, koos onze rhetorijkkamer het volgende: Hetwelcke den mensche meest verweet tot cunsten?

Het was dus op deze vraag dat de mededingende kamers in hun tooneelspel of spel van zinne antwoord of solutie moesten geven.

Onze rhetorijkkamer de Violiere telde ten dien tijd de beroemdste mannen van Antwerpen, wier namen ons door de geschiedenis bewaard zijn, aan haar hoofd. Haar Prins was Melchior Schetz, schepen van Antwerpen, verlicht en mild begunstiger van kunsten en wetenschappen; haar Hoofdman was Anthonis Van Stralen, buiten-burgemeester der stad, die eenige jaren later op bevel van Alva te Vilvoorde onthoofd werd. De dichtmeester of facteur der kamer was de bekende letterkundige Willem van Haecht; de schilders Frans Floris en Marten De Vos, alsook de bouwmeester Corneel Floris, en vele andere kunstenaars, wier namen minder bekend zijn, telde men onder hare bestuurleden.

Na de bekomene toelating legden dadelijk en rhetorijkkamer en stadsbestuur er zich op toe het groot letterkundig feest zooveel luister mogelijk bij te zetten. Eene berijmde uitnoodigingskaart werd opgesteld, waar het onderwerp van den prijskamp en de te winnen prijzen op vermeld stonden.

Den 23 April werd deze kaart in bijwezen van Melchior Schetz en Antoon van Stralen door den burgemeester Nicolaas Rockox, ten stadhuize van Antwerpen, aan vier gezworene boden overhandigd, die gelast werden dezelve aan al de rhetorijkkamers van Braband over te brengen en ze tevens tot het Landjuweel uit te noodigen. Deze boden reisden op stadskosten en trokken eerst naar Loven, als de oudste stad van Braband.

Overal werd de tijding van een Landjuweel te Antwerpen met ongemeene blijdschap ontvangen en onze boden werden zeer kostelijk onthaald.

Korts daarna kregen de kamers, die geantwoord hadden aan den wedstrijd deel te nemen, eenen omschrijfbrief, waarin zij aanzocht werden een hunner leden af te vaardigen om de beurtloting der optredingen bij te wonen en de oefeningen te beoordeelen, en tevens werd hun bekend gemaakt dat de twee Antwerpsche kamers de Olijftak en de Goudbloem aan de Spelen van sinne en de Esbattementen om prijs te winnen, maar aan de intrede, den kerkgang en het schoonste vieren enkel uit liefhebberij zouden deelnemen.

Terwijl in de meeste steden van Braband de rederijkers zich onledig hielden met het opstellen en aanleeren van tooneelspelen en gedichten, het vervaardigen der zegewagens en het schilderen der blazoenen, bleef men te Antwerpen niet werkeloos.

De Gildebroeders der Violiere hadden prachtige nieuwe en gelijksoortige kleederen, op voorstel van Melchior Schetz, laten vervaardigen om de vreemde kamers te gaan afhalen.

Op de Groote Markt was een sierlijk speeltooneel opgetimmerd, volgens de teekeningen van C. Floris; er waren ook zitbanken voor de hooge personagiën en de beoordeelaars opgeslagen.

Alom heerschte drukte en levendigheid; ieder burger wilde het zijne bijbrengen om de vreemde gasten met alle mogelijke pracht en rijkdom te ontvangen. Het stadsbestuur had langs zijnen kant de noodige maatregelen genomen. Aan alle inwoners der straten langs welke de rederijkers zich zouden begeven, was het geboden de straten te reinigen en alle stellaadjes of uitpakkingen die den doortocht belemmerden, weg te ruimen.

Ieder wachtte met ongeduld op den 3 Augusti-dag waarop de plechtige intrede zou plaats grijpen en de spelen van het Landjuweel beginnen.

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken