Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1 (1884-1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (59.66 MB)

Scans (1398.27 MB)

ebook (51.63 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1

(1884-1885)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De scherprechter.
Een verhaal naar het Hoogduitsch.
(Vervolg.)

‘Dat kind, Anna, waart gij, die reeds in het eerste uur van ons samenzijn uwe armpjes liefderijk om mijnen hals sloegt en insliept. Ik legde u voorzichtig op mijn bed en toen voor hetzelve op de knieën zinkende, deed ik eene gelofte tot God, u als mijn eigen kind te zullen beminnen en verzorgen en ik durf getuigen, dat ik deze gelofte in alle opzichten ben nagekomen.

‘Ik verliet nu spoedig daarna B. en begaf mij met u naar het mij zoo dierbare Zwitserland, waar ik mij eerst in Lucern nederzette, tot ik na verloop van een jaar het landgoed in de nabijheid van Weggis aankocht en mij toen daar vestigde. Om mijnen persoon eenig meer gewicht bij te zetten en de dwaze aanmerkingen te voorkomen die, daar ik ongehuwd en in het bezit van een kind was, omtrent mij zouden kunnen gemaakt worden, nam ik terstond toen ik te Lucern kwam, den titel van getrouwde vrouw aan en liet mij, in plaats van Berg, mevrouw Bergen noemen, opdat Mathias, wanneer hij nog eens in mijne nabijheid mocht komen, door deze kleine verandering in den naam mocht worden misleid. Ik heb echter nooit iets meer vernomen van den man, dien ik als een moordenaar van mijn levensgeluk beschouwen moet; zonder zijne tusschenkomst toch, zou zijn vader wel met het geheim zijner geboorte in 't graf zijn gedaald en ik daar nooit iets van vernomen hebben.

‘Mochten deze bladen u ooit in handen komen, mijne geliefde Anna, dan zult gij door deze eerst weten, dat ik niet uwe werkelijke moeder ben; nooit zult gij dit uit mijnen omgang met u echter hebben kunnen veronderstellen, want geene wezenlijke moeder kan haar kind meer liefhebben en hoogschatten, dan gij wordt bemind en geschat door,

 

‘GERTRUDE BERGEN.’

VII.

Ernstig en in gedachten verzonken zat mevrouw Bergen den dag na het bezoek van den president in haar kabinet. Het wederzien van den geliefde harer jeugd had haar diep geschokt; meer echter deed het haar toch nog aan, dat ten gevolge van dat bezoek, nu ook het levensgeluk van hare Anna zou worden verwoest, want dat de president, nadat zij hem Anna's geringe afkomst meegedeeld en hare eigene afkomst zou herinneren, nog geneigd zou zijn Benno's wenschen te vervullen, kon de vrouw die zooveel ondervinding had opgedaan, niet verwachten, vooral als zij bedacht hoe trotsch de baron Steffitz en zijn vader eens alle betrekking met haar afgebroken hadden. In houding en woorden was de president haar gisteren avond nog even trotsch voorgekomen als in vroegere dagen en zij durfde dan ook niet de minste hoop voor hare Anna koesteren.

Al deze treurige gedachten en bezwaren, zoowel als de weder opnieuw opgewekte herinnering aan verleden zaken, die zij voor eeuwig in den nacht der vergetelheid had getracht terug te dringen, hadden donkere schaduwen verspreid over de zoo zachte gelaatstrekken van mevrouw Bergen. Weemoedig hield zij het van zorgen zware hoofd met de hand ondersteund, en overdacht nog eens wat zij den president dien morgen had geschreven. Zonder hare vroegere kennis met een enkel woord aan te roeren, had zij den heer Steffitz op kouden, hoffelijken toon medegedeeld, dat zij het als haren plicht beschouwde, den heer president en zijnen zoon schriftelijk bekend te maken met omstandigheden die hen dwingen zouden, elke betrekking met haar en met hare dochter at te breken.

‘Anna Bergen,’ zegde zij in dezen brief, ‘is niet mijne dochter, maar eene wees uit O., wier ouders wel is waar zeer rechtschapene, doch doodarme lieden waren, en die ten gevolge van den in 1846 te O. heerschende typhus spoedig na elkander stierven, hun kind in de grootste behoefte achterlatende.

 

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken