Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1885-1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (60.12 MB)

Scans (1363.93 MB)

ebook (52.94 MB)

XML (2.92 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Zelfverbranding van den mensch.

Een gevolg van de algemeene alcoholisatie van het celweefsel, een der zeldzaamste wijzen van sterven, wier oorzaak langen tijd onbekend bleef en welke dikwijls aanleiding tot het vermoeden van moord gaf, is de zelfontsteking en zelfverbranding van het menschelijke lichaam, De wijze van sterven is gelijk bij alle menschen, die misbruik van spiritualiën gemaakt hebben en wier weefsel geheel met alcohol bezwangerd is. Physiologische en geneeskundige waarnemingen stemmen daarin overeen, dat zij de opslurping van alcohol door de verschillende organen des lichaams, maar vooral door het vetweefsel, bevestigen. Het vet, dat geheel uit koolstof en waterstof bestaat, is bij de jeneveren brandewijndrinkers vloeibaar en in een hoogen graad van alcohol doortrokken. Ook het bloed bevat meer kool, en de uitademing der longen, de uitwaseming van de huid, de gassen van het spijsverteringskanaal, kortom, alle uitstroomingen des lichaams, zijn bezwangerd met een alcoholachtigen reuk. Bij zulke menschen is de vlam van eene kaars, menigmaal eene vonk, voldoende, om plotseling dat deel van het lichaam in brand te steken, 't welk door de vlam is aangeraakt.

De verschijnselen zijn de volgende. Is een deel des lichaams in brand ontstoken, dan verspreidt zich de vlam en grijpt de naastbijgelegen deelen aan, met des te grootere snelheid, naarmate de huid vochtiger is. Deze vochtigheid, welke gealcoholiseerd is, is op zich zelve zeer ontvlambaar. Binnen korten tijd grijpt de vlam het geheele lichaam aan, en zij gelijkt, wat de kleur betreft, geheel op de vlam van alcohol. Het is gewoonlijk gedurende den slaap of een toestand van slaapzucht, dat soortgelijke gevallen plaats hebben en de mensch spoedig in onmacht neêrzijgt. Van het blauwachtige en vluchtige, dat zij in den beginne heeft, gaat de vlam spoedig tot het vastere, krachtigere en witachtige over. De opgevulde en hevig geprikkelde klieren scheiden in overvloed een olieachtig vocht af; de huid barst, het vet van het celweefsel levert nieuw voedsel voor den brand, die het geheele lichaam aangrijpt en binnen weinige uren verteert.

Dit zijn de physiologische verschijnsels bij menschelijke zelfontbranding in hare ontwikkeling, haren gang en haar verloop. Eene omstandigheid, die aan de waarneming ontsnapt is, en die wij hier als eene zeer merkwaardige aanhalen, is deze, dat de verbranding altijd van buiten, en nooit van binnen begint. De dikke alcoholische stoffen bereiken de oppervlakte des lichaams en ontbranden; andere stoffen van denzelfden aard om die te vervangen welke reeds verbrand zijn, verschijnen, en zoo gaat het voort tot het lichaam geheel verbrand is.

Daar wij de verschijnselen van zelfontbranding bij den mensch hebben meêgedeeld, willen wij ook een paar voorbeelden aanhalen, ten einde den lezer deze ramp zoo duidelijk mogelijk voor oogen te stellen.

De gevallen van zelfontbranding zijn zeer zeldzaam; maar desniettemin hebben de geneesheeren enkele gevallen geboekstaafd, en de statistiek zou nog rijker zijn, als men alle gevallen kon verzamelen, die onbekend zijn gebleven, vooral die gevallen, welke de tallooze klassen der groote steden betreffen, waar zoo vele dronkaards van beiderlei geslacht leven, die opgevuld zijn met sterken drank.

Men leest in het Journal de Médecine, deel 59, pag. 440, het volgende:

Maria Jauffert, eene schoenmakers-weduwe en eene dikke vrouw, 50 jaren oud, die zich langen tijd aan 't misbruik van sterken drank overgegeven had, eindigde hare dagen door zelfontbranding. De geneesheer, door 't gerecht uitgenoodigd, om de oorzaak van haren dood te onderzoeken, leverde het volgende rapport in: ‘Van het overschot van Maria Jauffert, vond ik een hoop asch en enkele verkoolde beenderen, slechts eene hand en een voet waren aan de werking van 't vuur ontsnapt, insge-

[pagina 3]
[p. 3]

lijks het achterhoofd. Bij het overschot van 't lichaam stond eene onbeschadigde tafel, en onder de tafel eene uitgegane stoof. Van den stoel, waarop Maria Jauffert waarschijnlijk bij 't begin van de zelfontbranding zat, waren de voeten en de zitting half verkoold. Geen spoor van vuur was op den haard of onder den schoorsteen te ontdekken. Alle meubelen waren onbeschadigd, zoodat met uitzondering van den stoel, geen verbrandbaar voorwerp meer tot zulk eene snelle verbranding van het lichaam, welke in den tijd van 7 uur had plaats gevonden, scheen bijgedragen te hebben.’

Hetzelfde blad levert het volgende, tweede geval.

Mejuffrouw Boiseau, 80 jaren oud, die sinds langen tijd niets dan brandewijn, kirschwasser en andere sterke likeuren gebruikt had, zat zekeren avond in haren leuningstoel; hare dienstmaagd, die uitgegaan was om boodschappen te doen, zag bij hare terugkomst hare meesteres geheel in vuur staan. Terstond riep zij om hulp, verscheidene personen kwamen toeschieten. Een dezer, eene vrouw, wilde de vlam met hare hand uitblusschen, doch de vlam bleef als het ware aan hare hand kleven, alsof zij die in brandewijn gedoopt had. Men brengt een emmer water, men giet er ruimschoots van over het lichaam; maar de vlam in plaats van uit te gaan, wordt grooter. Eindelijk gaan de vlammen niet eer uit, in weerwil van alle in 't werk gestelde pogingen, voor dat het lichaam geheel verkoold is. Het zwarte lichaam bleef in zijn geheel zitten op den stoel, die door 't vuur een weinig zwart geworden was, en toen men het aanraakte, vielen de beide handen, de voeten en het hoofd er af.

Wij zouden eene reeks van gevallen, die in geneeskundige werken zijn opgeteekend, leveren kunnen, zoo wij niet vreesden den lezer te zullen vermoeien. 't Komt ons voor dat de aangehaalde voorbeelden voldoende zijn om tot de volgende beschouwingen te leiden:

1.De alcoholische opslurping en verzadiging zijn eene onvoorwaardelijke noodzakelijkheid tot zelfontbranding van den mensch, die dan plaats grijpt, als men zich in omstandigheden bevindt, die haar begunstigen. Zoo de gevallen van soortgelijke verbranding niet dikwijler voorkomen, dan komt zulks daar van daan dat de opslurping en de verzadiging niet in dien hoogen graad bestaan, om haar te doen ontstaan, en omdat de verschillende afscheidingen des lichaams een deel van den alcohol met zich voeren en dus de verzadiging belemmeren. Zonder dit zouden eene groote menigte dronkaards met zelfontbranding bedreigd zijn.
2.De verschijnsels van zelfontbranding komen veel meer voor bij vrouwen dan bij mannen, waarschijnlijk omdat haar weefsel meer zwamachtig en haar vet vloeibaarder is, en dus gemakkelijker den alcohol opslurpt. Bovendien maken de ouderdom en zwaarlijvigheid de bewegingen veel moeilijker, en noodzaken dus tot een meer zittende levenswijze. De hartstocht voor sterke dranken wordt door werkeloosheid niet verminderd, maar doet dien integendeel met kracht stijgen; van daar dat men wel eens zegt: zij begieten hunne ledigheid met jenever.
3.Bijna in alle gevallen van zelfverbranding blijven de voeten en handen, benevens de hardste beenderen onverbrand, en wel uit dien grond, omdat zij slechts zeer weinig vet bezitten in vergelijking van de overige lichaamsdeelen.
4.In de meeste gevallen maakt het water, dat er op gegoten wordt om den brand te blusschen, dien levendiger. Soortgelijk verschijnsel heeft plaats, als men water op brandende olie of brandenden alcohol giet.
5.De alcoholvlam is zeer zwak en heeft slechts geringe uitwerking op meubels en andere voorwerpen, die met het menschelijke lichaam, dat verbrandt, in aanraking komen. Bijna altijd ligt het verbrande menschelijke lichaam op den grond, afgezonderd van de omliggende voorwerpen, en verbrandt, zonder de laatste te benadeelen. Desniettemin gebeurt het wel, dat de pooten van den stoel of de leuning zwart worden en zelfs verkolen.
6.Bij de verbranding van dierlijke stoffen is de asch dik, de niet verbrande overblijfselen rieken kwalijk. Er vormt zich een zwart roet, dat insgelijks stinkt, en zich afzet op meubels en andere voorwerpen in de kamer, waarin de verbranding plaats vindt.

En hiermede eindigen wij, wat wij over de zelfverbranding van den mensch meenden te moeten mededeelen; na het lezen er van zal er waarschijnlijk niemand zijn, die haar niet natuurlijk zal vinden, ofschoon hij vroeger aarzelde er aan te gelooven. Als er onder onze lezers zijn, die verslaafd zijn aan den sterken drank, dat zij dan nadenken over hetgeen zij gelezen hebben, en een kwaad laten, dat even dierlijk is als elke andere zwelgerij.

 

Dr D.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken