Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1885-1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (60.12 MB)

Scans (1363.93 MB)

ebook (52.94 MB)

XML (2.92 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Over de gymnastiek.
(Vervolg.)

Tweede klasse.

Het zwemmen of de zwemkunst, de kunst om te werpen, te klimmen en het evenwicht te bewaren.

Bij de Grieken en Romeinen was de zwemkunst een verplicht deel van de lichamelijke opvoeding. Men kan zich een denkbeeld vormen van het gewicht, dat zij aan de zwemkunst toeschreven, wanneer men het gezegde in aanmerking neemt, dat zeer vernederend was voor den persoon, op wien het werd toegepast: hij kan lezen noch zwemmen. De Galliërs en Franken hadden den naam, dat zij goed konden zwemmen, en mocht die kunst langen tijd in vergetelheid zijn geraakt, tegenwoordig ziet men dat ze weder vereerd wordt.

Het koude bad is, volgens de meening van alle natuuronderzoekers, een uitmuntend middel om de gezondheid te versterken en het lichaam krachtig te maken; wij kunnen personen met een zwak gestel niet genoeg aanraden, om regelmatig telken jare koude rivier- of zeebaden te nemen; zij zullen er zeer goede vruchten van plukken.

De zwemkunst heeft niet die moeielijkheden die men haar toeschrijft, men behoeft eenvoudig alle vrees te verbannen, en met vertrouwen de zwembewegingen uit te voeren, die wij nu zullen beschrijven.

Na de huid vooraf gewreven te hebben, maakt men het hoofd en de borst even nat, om koudevatting te voorkomen; vervolgens gaat men tot het midden in het water; dan buigt men het lichaam naar voren, met het hoofd eenigszins naar achteren gestrekt; de armen en beenen worden uitgespreid, en onmiddellijk daarna worden de armen weder naar de borst gekeerd, terwijl men ze een halven cirkel over het water doet beschrijven. De knieën moeten gebogen en de voeten bij elkander gebracht worden, om ze op nieuw, en beurtelings, van elkander te verwijderen; de bewegingen der beenen moeten met die der handen gelijktijdig plaats hebben. Om zonder vermoeidheid goed te kunnen zwemmen, moet men op de volgende bewegingen letten:

1o.De beide handen worden op de borst, de vingers van iedere hand met hunne buitenste vlakten tegen elkander geplaatst, zoodat ze een scherpen hoek vormen.
2o.De knieën moeten gebogen en de hielen bij elkander gehouden worden.

De beenen worden nu krachtig naar achteren geworpen, terwijl men ze uitspreidt, en te gelijker tijd beweegt men de samengevoegde handen naar voren, om het water, even als de steven van een schip doet, te snijden. Men moet de handen niet eerder van elkander verwijderen, dan op het oogenblik, waarop de aanstoot, door de beenen gegeven, geen schot meer geeft; dan beweegt men ze langzamerhand, om ze door het beschrijven van een halven cirkel weder naar de borst te voeren, ter zelfder tijd buigt men de knieën, en de hielen komen weder bij elkander. Op nieuw werpt men de beenen naar achteren en de handen naar voren, en altijd zoo door.

Hij, die met vertrouwen en zonder vrees voor het water die bewegingen uitvoerde, zou bij de eerste proef goed zwemmen.

De zwemkunst bevat verschillende wijzen om zich op de oppervlakte van het water in evenwicht te houden, de golven der rivier of de baren der zee te doorklieven, in eene rechte of schuinsche richting vooruit te gaan, zich op den rug omkeeren en in die houding te zwemmen, met iedere beweging ophouden, waardoor verschillende, technische zwemtermen zijn ontstaan.

De kunst van duiken vereischt een grooten voorraad lucht in de longen. Als de voorraad bijeen verzameld is, richt men zich op de voeten op, steunt de kin op de borst, spant het geheele lichaam en men springt in het water, met het hoofd vooruit, de armen naar voren gestrekt en de handen bij elkander, om den vloed te kunnen doorklieven en het hoofd te beschermen. Op den boden gekomen, maakt men wipbewegingen, trapt krachtig den bodem of het water en dan kan men gemakkelijk weder op de oppervlakte komen.

De Grieken en Romeinen, die veel verder in de kunst der gymnastiek waren dan wij, bezaten ruime vergaderbakken met lauw-warm water, waarin zij zich in het winterjaargetijde aan zwemoefeningen konden wijden.

Zij konden de zwemkunst beoefenen, hetzij als gezondheids-, hetzij als geneesmiddel.

Heden ten dage zijn er in de groote steden uitmuntende zwemdokken om eene kunst aan te leeren, die de hulpmiddelen aan de hand doet, om zijn eigen leven of dat van een ander van den dood in de golven te redden, welke ongetwijfeld hem zou treffen, die niet kan zwemmen.

Het werpen. De kunst om uit de hand een steen, kogel, bal, werpschijf enz. te werpen, is eene aangename tijdkorting, waarmede de jeugd zich gewoonlijk bezig houdt. Het kaatsen, kegelen, bal- en slingerspel enz. ontwikkelen de spieren van de armen, borst en schouders en geven het oog een juisten blik.

Het klimmen. Deze oefening doet de spierer werkzaam zijn; zij leert ons het evenwicht te bewaren en kan ons in verschillende omstandigheden aan gevaren onttrekken. De kunst om te klimmen omvat verschillende oefeningen:

1o.Zich met de armen en handen vastklampen.
2o.Dezelfde oefening met de beenen en voeten.
3o.In den mast klimmen.
4o.Eene ladder alleen met de handen beklimmen.
Deze werkzaamheid vereischt groote spierkracht van de armen en schouders.
5o.Eene touwladder beklimmen, hetzelfde doen langs eene touw met knoopen.

Het evenwicht. Eerst moet men zich oefenen om zich op één been in evenwicht te houden; vervolgens leert men op vierkante balken te loopen en dan gaat men tot de oefening op den ronden balk over, waarop men van het eene einde tot het andere moet loopen, zonder er ter zijde af te vallen.

De driehoek, het trapezium, de portiek. De oefeningen op het trapezium en de portiek maken een belangrijk deel der gymnastiek uit. Door middel van die werktuigen leeren de kinderen en jonge lieden hun lichaam naar alle richtingen bewegen, nu eens met behulp der armen, dan eens met behulp der beenen. Door de verscheidenheid der bewegingen, die met die werktuigen kunnen worden uitgevoerd, zijn ze zeer geëigend om vlugheid, buigzaamheid en spierkracht te ontwikkelen.

Derde klasse.

Militaire gymnastiek. We willen hier niet over de krijgsoefeningen spreken; ze staan op zich zelve en hare voorschriften worden in bijzondere werken behandeld.

De schermkunst of de kunst om met wapenen om te gaan, bestaat daarin, dat het lichaam in die verschillende houdingen bedreven worde, welke het moet aannemen om de beweging der gewrichten gemakkelijk te maken, ten einde buigzaamheid aan de bewegingen mede te deelen. De beenen, romp en armen volvoeren eene reeks van bewegingen, die altijd voor de ontwikkeling van het beenstelsel en der spieren gunstig zijn. De schermkunst is sedert langen tijd eene oefening, die door velen aangeleerd wordt, men telt ook eene groote menigte meesters, die in deze kunst beroemd zijn. De schermkunst is misschien van alle oefeningen de eenige, die te gelijk al de spieren en organen in beweging brengt. Als men iederen dag een uur schermles neemt, wordt het gestel versterkt, de banden, die de gewrichten samenhouden, worden slapper en de beweging van de ledematen vrijer. Het gebeurt bijna altijd, dat bij personen, die het wapen steeds met denzelfden arm hanteeren, de arm, die het wapen voert en het been, waarop het lichaam rust, sterker wordt dan de anderen; hieruit ontstaat eene onevenredigheid van vorm. Om dit ongemak te voorkomen, moeten de schermmeesters hunne leerlingen van tijd tot tijd het wapen met de andere hand doen hanteeren. Eenige minuten schermens zijn voldoende, om zeer goed te onderscheiden organische verschijnselen op te wekken, zooals het schitteren der oogen, verhoogde kleur, versnelling van den hartslag, vermeerderde huiduitwaseming, weldra door licht of overvloedig zweeten gevolgd, al naar mate de les korter of langer duurt. Eveneens werkt het schermen op het gehoor en gezicht, het heeft ook invloed op den geest en scherpt het verstand om de geveinsde stooten van de tegenpartij te raden, ze te voorkomen en insgelijks met eene list te beantwoorden. Kortom, het schermen is eene zeer geschikte gymnastiek om teedere gestellen te versterken en zekerheid aan de houding te geven.

Wij willen hier opmerken, dat het verstandig is, om de ledematen, elk op hunne beurt, te

[pagina 79]
[p. 79]

oefenen. De gewoonte om zich altijd van denzelfden arm te bedienen, verstoort de symetrie der kracht en der vormen, omdat de voeding van den eenen ten koste des anderen vermeerderd wordt; dan gebeurt het, dat de arm, die in voortdurende werkzaamheid is, aanmerkelijk in omvang toeneemt, terwijl degene, die in rust blijft, zwak en mager wordt. Het eenige middel, om die ongelijke verdeeling der voedende sappen te gemoet te komen, bestaat daarin, dat men zich zonder onderscheid van de beide ledematen bedient. Als men zich eenmaal die gewoonte eigen heeft gemaakt, wordt men ambidexter, d.i. rechts met beide handen.

Het voltigeeren. Aldus worden alle sprongen genoemd, als men de handen op een voorwerp steunt. De ondersteuning met de hand maakt den sprong gemakkelijk, geeft het lichaam eene bepaalde richting en beschut tegen vallen, vooral wordt bij oefeningen op paarden het voltigeeren in praktijk gebracht. In de gymnastiekscholen bedient men zich van houten paarden, die stevig in den grond zijn bevestigd; als daarna de leerling zich die oefeningen heeft eigen gemaakt, gaat hij naar eene rijschool, waar hij ze op een levend paard kan uitvoeren.

Het paardrijden. De kunst om goed te paard te zitten en zijn ros wel te besturen, vereischt, al naar de geschiktheid van den leerling, eene meer of minder langdurige oefening, want men moet een levend lichaam verschillende wendingen doen maken, dat met eenen wil begaafd is, die aan den onzen onderdanig moet zijn.

De stelling van een man te paard moet zoodanig zijn, dat het gewicht zijns lichaams over den geheelen zadel verdeeld zij, zoodat er noch hindernis, noch vermoeidheid voor ruiter of het paard kunnen ontstaan.

De ruiter moet dus rustig zitten; om die rust te verkrijgen, moet zijne lengte-as, van het hoofd tot aan het kruis, in een rechten hoek gesneden worden door de lengte-as van het paard, welke op het midden van den rug van het dier begint, en eindigt aan het borstbeen, waardoor bijgevolg een volmaakt evenwicht ontstaat. Uit dit en de gemakkelijke houding, ontstaat de bevalligheid van den ruiter.

Het paardrijden is zoo wel eene nuttige als aangename oefening; zij past voor die personen, welke wegens ouderdom of maatschappelijke betrekking een zittend leven leiden. Het paardrijden deelt den organen die kracht mede, waaraan ze behoefte hebben, om behoorlijk hunne verrichtingen te kunnen vervullen, maar voornamelijk heeft het invloed op de voeding. Even als de beweging door een rijtuig veroorzaakt, verhaast de beweging te paard de spijsvertering.

Waarnemingen hebben aangetoond, dat menschen, die door hun beroep gedwongen zijn, dagelijks te paard te rijden, veel eten, spoedig het eten verteren, en gewoonlijk zeer goed gevoed worden.

De uitwerkselen of uitkomsten der gymnastiek kan men in de volgende volzinnen samenvatten:

Vermeerdering van kracht en snelheid in de beweging van den bloedsomloop in 't algemeen.

Vermeerdering van levenskracht van de geoefende organen en toevoer van eene grootere hoeveelheid bloed naar dezelve, waardoor grootere mate van kracht en omvang ontstaat; vermeerdering van de long- en huiduitwaseming.

Trapsgewijze ontwikkeling van het spierstelsel; op dit stelsel in 't bijzonder wordt door de gymnastiek gewerkt, en wel des te uitstekender, hoe bekwamer de oefeningen bestuurd en dagelijks gedaan worden.

Ontwikkeling der buigzaamheid, behendigheid en vlugheid; vermeerdering van kracht.

Evenwicht in de organische verrichtingen en dus behoud der gezondheid.

Herstel van physieke gebreken en kwade gewoonten, enz.

Deze uitwerkselen der gymnastiek bepalen zich niet alleen tot het physieke, zij volmaken insgelijks den zedelijken mensch, door de ontwikkeling van de organen der zintuigen.

Door eene juiste waardeering van hare kracht, geeft de gymnastiek haren beoefenaar de wetenschap van den maatstaf zijner sterkte, en strekt dus, om hem de beide klippen van vrees en vermetelheid te doen vermijden.

Eindelijk schenkt de gymnastiek aan de maatschappij gezonde, krachtige, behendige menschen, verheven boven vrees en gevaren, en altijd bereid om zich op te offeren, om hunne natuurgenooten, wier leven bedreigd wordt, ter hulp te snellen.

Deze onmetelijke voordeelen moesten, van den eenen kant, het openbaar gezag aansporen, om in den kring van het openbaar onderwijs het onderricht in de gymnastiek op te nemen; en van den anderen kant de bijzondere gymnastiek-inrichtingen, die in de steden worden opgericht, beschermen, aanmoedigen en door belooningen ondersteunen.

Passieve beweging.

De passieve bewegingen vertoonen een andere orde van verschijnselen; de ledematen zijn, om zoo te spreken, tot rust veroordeeld, de beweging wordt aan het lichaam, door eene oorzaak van buiten af, medegedeeld; in dien toestand ontvangen de spieren, daar ze werkeloos zijn, geene zoo groote hoeveelheid voedende sappen als bij actieve beweging. Iedere levensuiting openbaart zich nu in het weefsel der ingewanden, en vooral in het celweefsel, waar het vet allengs opgehoopt wordt; daarom is deze beweging zeer goed voor bloedarme, zenuwachtige gestellen en voor herstellenden.

Het toeren in een rijtuig deelt eene zekere kracht aan de organen mede, zonder evenwel hunne verrichtingen aanmerkelijk te bespoedigen. De beweging van het rijtuig maakt de spijsvertering en de opslorping der voedende sappen gemakkelijk, zonder verliezen door de long- en huidafscheiding te veroorzaken. Allen, die per rijtuig hebben gereisd, hebben de opmerking kunnen maken, dat na een rijkelijken maaltijd de beweging van het rijtuig niet alleen de spijsvertering aanzet, maar ook eene holle maag bezorgt, den traagsten eetlust opwekt en in staat stelt om veel te eten; hieruit volgt, dat menschen, die het beroep van rijtuig-conducteur uitoefenen, na verloop van eenige jaren vet en welgevoed worden.

Het rijden in een rijtuig is voor iederen leeftijd goed, maar voornamelijk voor de kindsheid en den ouderdom; het is een uitstekend gezondheidsmiddel om eene langdurige herstelling uit eene ziekte te bespoedigen, om het kwijnende opslorpingsvermogen aan te zetten en aan de ingewanden de werkzaamheid weder te geven, die zij verloren hebben.

Het varen brengt, naar mate het op de zee of zoet water plaats heeft, verschillende uitwerkingen voort. In eene schuit, die zacht door den stroom wordt medegevoerd, ondervindt de mensch geene schokken, geen hinderlijk gevoel; hetzelfde is het geval op de oppervlakte van een meer; door de riemen voortbewogen, glijdt het vaartuigje zachtjes over de golven, zonder dat de organen eenigen last gevoelen. Deze uitspanning heeft voor hem, die werkeloos toeschouwer is, geen ander genoegen dan dat der afleiding; voor hem die roeit, vereischt zij spierwerking en valt dus in de klasse der actieve bewegingen.

De vaart op zee heeft, als vermaak beschouwd, hare genoegens en ongemakken; onder de genoegens moet de indruk vermeld worden, die het gezicht van het onmetelijke watervlak bij ons opwekt, dat van den horizon, die eene blauwe kleur aanneemt en met den hemel schijnt ineen te smelten, de afwisselingen van de reis, de frissche en zuivere lucht, die men inademt, enz. Onder de ongemakken is de bekendste de zeeziekte, die lastige kwaal, gekenmerkt door afkeer van spijzen, misselijkheid, krampachtig braken, onnoembaren angst en eene diepe neerslachtigheid van het physieke en moreele. Al deze toevallen houden van zelve op, zoodra men den vasten wal weder heeft bereikt. Er zijn evenwel personen, die na de ontscheping eenigen tijd nog een weinig misselijk zijn en eene lichte verdooving ondervinden, die echter spoedig verdwijnt.

Van de verschillende middelen, die men tegen de zeeziekte, of liever, tegen het braken heeft voorgesteld, is het beste de horizontale ligging op het dek in de open lucht, want als men tusschendeks of in de kajuit gaat liggen, wordt het hart als omgedraaid door de pik-, teer- en beslotene lucht, en de misselijkheid duurt voort.

Gemengde werkzaamheden, namelijk, die het midden houden tusschen actieve en passieve beweging; het hoepelspel, de vélocipède, het paardrijden, schommelen, enz. Deze soorten van oefeningen passen vooral voor zwakke of herstellende personen, jeugdige menschen, wier bloed met kracht naar hart en longen gestuwd wordt; zij, die gemakkelijk misselijk en duizelig worden, moeten zich evenwel van het hoepelspel en den schommel onthouden.

 

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken