Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1885-1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (60.12 MB)

Scans (1363.93 MB)

ebook (52.94 MB)

XML (2.92 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De kikvorsch.

De kikvorsch is een van de aardigste beestjes uit de schepping. Zijne verschillige veranderingen van vorm, zijn levensregel, alles wekt in ons bewondering.

Vooreerst moet er gezegd worden, dat de kikvorschen onder de nuttigste beschermers van den landbouw mogen gerekend worden, door de groote hoeveelheid insekten van allen aard, wormen, rupsen, slekken, die ze verdelgen. Hun eetlust is onverzadelijk en dit vooral, als de insekten het talrijkste zijn, in de warmte van den Zomer.

Merkwaardig is het om te zien, hoe ze het aan boord leggen, om hun voedsel te vangen: zoodra ze ergens een insekt in beweging gezien hebben, houden zij stil, loeren het af, en zoodra het onder hun bereik gekomen is, vallen ze er op, hunne tong vooruit stekende, waarop het slachtoffer geplakt blijft door de slijmachtigheid, waarvan deze omgeven is. Doode insekten willen ze niet.

In den Herfst verzwakt hun eetlust ook, en eindigt met geheel over te gaan in den Winter.

In het najaar, en naarmate de koude nadert, zoeken de kikvorschen bij voorkeur hunne verblijfplaats in de grachten en ondiepe wateren, waar ze in het slijk kruipen, om er in staat van doodslaap het slechte jaargetijde door te brengen. Zij schikken zich daar in groepen, somtijds zoo dicht ineen gesloten, dat ze eene laag van verscheidene decimeters dikte vormen. Er zijn ook kikvorschen die des Winters zich verduiken onder verdorde bladeren of puinhopen.

Men denke niet dat de vorst, hoe streng ook, hen zal hinderen of doen sterven. Men heeft kikvorschen opgenomen die zoo hard vervrozen waren, dat men hunne pooten als glas kon breken: na eenigen tijd aan de warmte blootgesteld te zijn, kwamen ze bij en begonnen te bewegen.

De kikvorschen blijven in doodslaap tot in de eerste schoone dagen der Lente. Alsdan worden ze opnieuw levend en weldra ziet men ze in bijzondere woeligheid grachten en vijvers doorzwemmen. Het is dan ook het oogenblik hunner paring. liet wijfje legt hare eieren, die, als bolletjes van eenen paternoster aaneen kleven, en omgeven zijn van zeker Iijm. Die paternoster, na eenigen tijd 't zij op den slijkbodem des waters, 't zij op de bladeren der waterplanten gerust te hebben, scheidt uiteen en de verschillende bolletjes komen boven, alwaar ze onder de warmte der zon opzwellen en openbersten. Het kikvorschenjong verlaat dan zijne cel en begint onmiddellijk te zwemmen: het heeft den vorm van een platachtig eitje voorzien van eenen langen staart.

Veertien dagen later beginnen de oogen zich af te teekenen, alsook twee langwerpige lidmaten die de achterste pooten zullen worden, en nog veertien dagen nadien komen de voorste pooten.

Tot in dien tijd zijns levens heeft de kikvorsch geen ander voedsel gehad dan waterplanten, en geademd, even als de visschen, door de kieuwen. De kieuwen gaan nu ook op hunne beurt weg en de longen ontwikkelen zich; de staart verdwijnt en de kaakbeenen vertoonen zich.

Men is nu in tegenwoordigheid van de volkomene kikvorsch, kleiner, wel is waar, dan onder zijne vorige vormen, maar die aldus langzamerhand moet voortgroeien; en, indien hij niet gevangen of opgeëten wordt, in even-

[pagina 175]
[p. 175]

edigheid eene lange loopbaan zal doorloopen. Men schat het leven van een vorsch wel op 12 tot 13 jaren. Maar zulks is doorgaans het geval niet, want dit diertje heeft talrijke vijanden: in zijne jongheid de visschen, voornamelijk de palingen, en later de watervogels; en voorzeker ook de menschen, waaronder men er vele vindt die naar vorschenbilletjes gretig zijn. Men begrijpt dat al die vijanden aldra het vorschenras zouden uitgeroeid hebben, ware het niet de bijzondere vruchtbaarheid der wijfjes, waarvan ieder van 600 tot 1200 eieren 's jaars legt.

De vorsch biedt nog iets wonders aan in zijne jongheid: wanneer hij namelijk door ongeluk het eene of andere lidmaat verliest, groeit dit van zelf weer aan. Hij is ook aan verscheidene vervellingen 's jaars onderhevig.

In onze streek ontmoet men doorgaans maar twee soorten van kikvorschen: de groene, (ratia viridis) die meest in de wateren leeft, en de rosse, (rana temporaria) die meer de velden en akkers verkiest. Beide hebben den zelfden levensregel, zijn tweeslachtig, en onderscheiden zich maar enkelijk door hunne kleur, en misschien ook omdat de schreeuw van de groene harder en veelvoudiger is dan bij de rosse. Er is nog eene derde soort, die men veel zeldzamer tegenkomt en maar slechts in de hagen en in het kreupelhout: men heet ze hagenvorsch (Hyla arborea). Men is soms nog al genegen de rosse vorsch met de padde (Bufo vulgaris) te verwarren, doch het onderscheid is gemakkelijk te maken; want, het vel en de lichaamsvormen der padde zijn veel ruwer, en hare sprongen ook veel kleiner. Als er eenige redens bestaan om van deze laatste mistrouwig te zijn, voor het venijn dat ze op haar lichaam draagt, bestaat er niet eene jegens den vorsch, die een oprecht argeloos beestje is, dat niets anders doet dan goed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken