Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1885-1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (60.12 MB)

Scans (1363.93 MB)

ebook (52.94 MB)

XML (2.92 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 185]
[p. 185]

[Nummer 24]

Onze gravures.

Sledevaarten op het ijs en sneeuwtochten.



illustratie
sledevaarten op het ijs.


De vorst is hier te lande gewoonlijk van zoo korten duur, dat de sledevaart ten onzent slechts bij een wintervermaak van een paar dagen blijft, en er van een geregeld middel van verkeer door sleden geene sprake kan zijn.

In koudere landen daarentegen is vaak de slede gedurende het grootste gedeelte van het jaar het eenig bruikbare voertuig. Zoo bij voorbeeld in Siberië, waar de Samojeden van sleden gebruik maken, die uit twee stukken hout bestaan, ter lengte van acht en ter breedte van drie voeten, welke van voren als schaatsen omgekruld zijn. De voerman is op het achterste gedeelte der slede geplaatst en heeft een klein plankje voor zich, dat van boven rond is en waaraan de twee stukken hout zijn vastgehecht; daarachter bevindt zich nog een dergelijk plankje, dat tot steunpunt dient. De plaats, waar de voeten liggen, is met dierenvellen bekleed.

Gewoonlijk wordt zulk eene slede door een paar rendieren getrokken; de teugel is aan een stuk leder vastgehecht, dat tot halsband dient en dan ook de eenige optuiging vormt. Daar de sleden zeer licht zijn en de rendieren bijzonder snel loopen, kan men met dit voertuig ongeveer dertig uren per dag afleggen. Maar men dient daartoe bijzonder met dit middel

[pagina 186]
[p. 186]

van vervoer vertrouwd te zijn, daar men anders licht gevaar loopt dat de slede omkantelt.

Op vele andere plaatsen in Rusland worden die sleden weder op geheel andere wijze samengesteld, namelijk uit boomschors, met grof vilt bekleed. Deze sleden zijn zeer lang, zoodat men er gemakkelijk in liggen kan, terwijl eene warme bedekking met dierenvellen den reiziger voor de scherpe koude beschut.

Aan de Voorpommersche kust wordt gedurende den winter eene geregelde kustvaart met sleden onderhouden, waarvan onze gravure den lezer een denkbeeld geeft. Wanneer daar de herfststormen hebben uitgewoed en het laatste zweempje van plantengroei tot nader order is weggevaagd, komt eene koude, maar heerlijke, kristalheldere lucht van de zee over het land gestreken; de strandbewoners herademen weer en verhelpen, niet het oog op den naderenden winter, de schade, die de stormen aan hunne hut hebben toegebracht.

De zeelieden, die kort geleden van de groote vaart zijn thuisgekomen om hun winterkwartier te betrekken, ziet men dag aan dag met groote belangstelling de uitwerkselen van den vorst op de binnenzee gadeslaan; want deze begint langzaam maar zeker den kristallen ijsvloer te leggen, waarover weldra in alle richtingen de sleden met bliksemsnelheid zullen voortglijden. Overal worden de schaatsen en sleden reeds te voorschijn gehaald en nagezien, in afwachting dat van regeeringswege aangekondigd zal worden, dat het ijs geschikt is om bereden te worden. Wil de een of andere waaghals niet zoo lang geduld hebben, dan staat het hem natuurlijk vrij op eigen rekening een tocht te ondernemen en daarbij door het ijs te zakken en te verdrinken. Dit gaat den officiëelen ijskeurder niet aan; daarentegen is hij wel verantwoordelijk voor de ongelukken, die op de afgepaalde ijsvlakte plaats hebben, nadat hij het ijs voor sterk genoeg verklaard heeft.

Dit geschiedt niet bij uitvoerig rondschrijven of aanplakbiljetten, maar door eene soort van kolossaal runenschrift, bestaande uit allerlei zonderlinge krassen en teekens in het ijs, die tegelijk de richting der baan aangeven - en thans gaat het er op los. Behalve de sleden met paarden bespannen, komen spoedig ook de zeilsleden opdagen en zelfs de postdienst geschiedt met dit middel van vervoer. Zulk eene zeilslede is nagenoeg in den vorm van eenen boot gebouwd, doch een weinig ronder en met langere boorden, en deze soort van schuit staat op een onderstel van twee sterke met ijzer beslagen balken. De takelage wordt gevormd door een of twee masten met het noodige zeiltuig; doch het belangrijkste en onmisbaarste deel is het roer, dat uit een drie of vier voet lang stuk ijzer ter breedte van eene hand en ter dikte van eenen vinger bestaat, hetwelk van scherpe tanden voorzien is en in eene scharnier draait. Want men moet weten dat zulk eene zeilslede evenals een schip ook tegen den wind in kan laveeren; liep ze alleen vóór den wind, dan zou het gebruik ervan natuurlijk zeer beperkt zijn.

Hoe eenvoudig die gansche inrichting er uitziet, wordt er toch heel wat voorzichtigheid en bedrevenheid vereischt om er zich van te bedienen, want vooral bij het kruisen en het omzetten der zeilen, alsook bij veranderlijken wind slaat de slede licht om, en wee dan aan die er inzitten! Want de snelheid van zulke zeilsleden in volle vaart overtreft soms die van eenen sneltrein, en het gebeurt niet zelden dat er groote scheuren in het ijs zijn, waardoor het zeewater heftig opbruist en die men alleen zonder gevaar overschrijden kan, door ze met de slede in bliksemsnelle vlucht rechthoekig te kruisen.

Eene andere manier van sleden, insgelijks aan de Pommersche kust in gebruik, is het zoogenaamde peeken. Aan het achtereind der slede, die twee personen bevatten kan, staat dan een man, met een langen staak gewapend, die hij tusschen de beenen doorsteekt en waarmee hij de slede over het ijs voortstuwt, op dezelfde wijze als bij de bekende priksleden het geval is. Ook hiertoe wordt eene bijzondere bedrevenheid gevorderd, daar eerste beginners niet zelden met peekstang en al van de slede glijden. Gevaarlijk vooral wordt het, als de slede in volle vaart tot stilstand moet gebracht worden, bij voorbeeld als er gaten in het ijs zijn en de peeker die te laat ontdekt. In zulk een geval is het zaak er bijtijds af te springen en de slede met de lading in Godsnaam maar te laten schieten. Dit middel van verkeer wordt voornamelijk tot goederenvervoer gebezigd en op werkdagen ziet men dan ook op deze wijze allerlei vrachtjes over het ijs vervoeren, zoodat de onafzienbare ijsvlakte den levendigsten aanblik oplevert.

 

***

 

Gansch verschillend van die reizen per slede zijn de tochten door den muilen sneeuw. Aan de sledevaarten op het ijs is over het algemeen niet veel eigenlijk gevaar verbonden en de overwinning der moeilijkheden, waarmede zij gepaard gaan, roept zelfs eene opgewektheid in het leven, die ze tot wezenlijke pleiziertochten maakt. Het vervoer door den ongeharden sneeuw integendeel mist niet alleen het opvroolijkende van een snellen rit, maar het is een voortdurende, afmattende en ontmoedigende kamp, waarbij in eene verlatene streek vaak de dood dreigt. Wee den reizigers door de eindelooze sneeuwvlakten, wanneer de verraderlijke wind opsteekt en de vlokken uit de zwangere wolken met die van het dikke sneeuwkleed op den grond in woeste, verblindende dwarling door elkander jaagt en aldus langs alle zijden uitzicht en uitweg beneemt. De semoen, die het gloeiende zand der woestijn, in verstikkende wolken opwaarts drijft, is nauwelijks meer gevaarlijk dan de verkleumende en begravende sneeuwstorm. Onze laatste gravuur vertoont den tocht van eene zwaargeladene en sterkbespannen vrachtkar door een sneeuwonweer, een onderwerp dat hier zoo belangwekkend en schilderachtig voorkomt als de wezenlijkheid onaangenaam en gevaarvol is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken