Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1887-1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (63.02 MB)

Scans (1404.16 MB)

ebook (55.35 MB)

XML (2.86 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Slachtoffers der Wetenschap.
(Vervolg.)

Van de Noordpoolstreken, met hun eeuwigdurend ijs en sneeuw, met hun eeuwig grijs en wit, hunne kou en hun klappertanden, naar Afrika's tropische gewesten, met hun bonten dos en weelderigen groei en stikkende hitte, is zeker een geduchte overgang. Maar de menschelijke onderzoekingsgeest en moed vinden wij er op gelijke wijze vertegenwoordigd.

Een der eersten, die Europa verlaten heeft om de streken van Midden-Afrika te onderzoeken, is René Caillé geweest. Hij werd in 1799 te Maugé, in Frankrijk, geboren. Spoedig wees, werd hij door een oom opgevoed en naar school gezonden. Op vijftienjarigen leeftijd viel hem een exemplaar van Daniël de Foe's ‘Robinson Crusoe’ in handen, en dit boek wekte zijne verbeeldingskracht in zulk eene mate op, dat de zucht naar avonturen en reizen hem geene rust liet. Zijne levensroeping was gevonden, zijne toekoms afgebakend. Hij had hooren zeggen en gezien dat de kaarten van Afrika groote oningevulde vakken toonden, waar landen lagen, die nog ontdekt moesten worden. Hij was 16 jaar, hij had 60 franks op zak - en vertrok.

Te Rochefort lagen twee schepen gereed, de Loire en de Medusa, beiden naar Senegal bestemd. Had hij zich op de Medusa inge-

[pagina 53]
[p. 53]

scheept, hij zou met zoovele anderen omgekomen zijn bij een der vreeselijkste tooneelen, die de zee ooit heeft opgeleverd. De schipbreuk der Medusa behoort tot die verschrikkingen, die niet licht uit het geheugen der menschen zullen verdwijnen.

Op de Loire kwam Caillé goed en wel te Senegal. Hij trok naar Saint Louis, bezocht Guadaloupe en nam als vrijwilliger deel aan den tocht van Partarrieu door de gewesten van Gjolof, Foutah en Bondoe. Hierna kwam Caillé naar Frankrijk terug, om zich te laten genezen van de koorts. Maar nauwelijks was hij de schade, door zijne ondernemingszucht aan zijne gezondheid toegebracht, te boven, of hij vertrok weder naar Senegal en bood baron Roger zijne diensten aan. Roger was een groot bevorderaar van ontdekkingsreizen. Niet zonder moeite kreeg Caillé eenige koopwaren mede en met deze begon hij de reizen onder de Mooren van den stam Berâkerah. Al verder dwalende, van kamp tot kamp, kwam hij na 8 maanden meer dan 200 kilometers ten noordwesten van Polos. Nauwelijks was hij te Saint-Louis terug of hij ondernam eene reis naar Tomboctoe.

René Caillé was een man van aanzien en had evenmin aanbevelingsbrieven in zijn zak. Zijn persoon boezemde slechts het vertrouwen in, dat ieder avonturier zou inboezemen. 't Was tevergeefs, dat hij om eenige koopwaren vroeg. Men weigerde hem zelfs een paspoort naar de Engelsche nederzettingen van de Gambie. Van ontmoediging wist deze kloeke volhouder niet. Hij vertrok te voet, bereikte Gorea Sierra Leone en wendde zich tot den gezaghebber van Freetown. Na de vernedering eener nieuwe weigering te hebben ondervonden, werd Caillé nu koopman in indigo, nam het Arabisch kostuum aan, gaf zich uit voor een jong Egyptenaar van Alexandrië, en ondernam gansch alleen, zonder hulp, zonder bescherming, zonder andere hulpmiddelen middelen dan die van zijn eigen geestkracht en wil, een tocht, waarvoor zoovele andere reizigers met de beste aanbevelingen en hulpmiddelen waren teruggedeinsd



illustratie
diergaarde van amsterdam. - de olifant.




illustratie
hij bijt! naar de teekening van bever.


René Caillé vertrok den 19den April 1827 van Kakouty en werd spoedig vergeten. Maar omstreeks het midden van het volgende jaar werd de geheele wereld door een belangrijk feit in beweging gebracht. Een Franschman, die te Toulon ontscheept was, was doorgedrongen in de nog onbezochte en geheimzinnige streken van Midden-Afrika. Hij kwam van Tomboctoe. 't Was Caillé. Zijne aankomst was eene ware gebeurtenis. Ieder ondervroeg den reiziger, die geheel op zich zelf dit groote vraagstuk der landontdekking had opgelost, en het Aardrijkskundig Genootschap van Parijs kende hem den prijs toe, bestemd voor den reiziger, die Tomboctoe zou hebben bezocht Toen men vernam op welke wijze Caillé er in geslaagd was zulke uitkomsten te verkrijgen, werden zijn moed en volharding om het zeerst geroemd - wat zij verdienden. Na het land van Inanke, Touta, Gjalo, Baleija, en Amana te zijn doorgetrokken, was hij den Niger overgestoken, wat nog niemand gedaan had, en zoo in onbekende streken gekomen te midden van negerstammen, bij welke hij vijf maanden verblijf hield. Hij leed de vreeselijkste smarten. Het vreemde, ongezonde en karige voedsel, dat hij gebruikte, deed hem scheurbuik en koorts krijgen; hij verloor een paar beenderen uit het verhemelte, doch kwam alleen door zijne groote wilskracht en zijn sterk gestel dit alles te boven. Den 9den Januari 1828 had Caillé zijne gezondheid herkregen en zocht nu langs een geheel nieuwen weg den Niger op bij Gjeny. Na eene maand lang duizend gevaren te hebben doorgestaan, kwam hij te Tomboctoe aan. Maar om terug te keeren

[pagina 54]
[p. 54]

wilde hij de woestijn door. Ondertusschen tot ellende, ja tot den bedelstaf vervallen, schoot hem niets anders over dan zich bij eene karavaan aan te sluiten en een paar maanden lang ten doel te staan aan allerlei smaad en kwade bejegening.

In Frankrijk teruggekomen, kreeg hij zijn verdiende loon. Hij werd ridder van het legioen van eer; het verhaal zijner wonderbare reizen werd op last van het gouvernement uitgegeven, en men bezorgde hem een jaargeld en een ambt bij de administratie van het land van den Senegal. Maar zijne rust en glorie duurden kort. De ziekte, die hij in Afrika had opgedaan, greep hem met dubbele woede aan en maakte hem tot een martelaar te meer van den grooten arbeid der ontdekking. Hij overleed op negen en dertigjarigen leeftijd, op den 17den Mei 1838.

(Wordt voortgezet.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken