Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1887-1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (63.02 MB)

Scans (1404.16 MB)

ebook (55.35 MB)

XML (2.86 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Slachtoffers der Wetenschap.
(Vervolg.)

De hoogere luchtstreken, waar de meteoren gloeien, waar regen, hagel en bliksem geboren worden, hebben steeds de nieuwsgierigheid der menschen gaande gemaakt; maar eeuwen lang zijn de bergen het eenige hulpmiddel geweest om deze luchtstreken te bereiken. Bovendien waren de toppen der bergen, met hun sneeuw en ijs, voorheen voorwerpen van hevigen afschrik. De reizigers, die de stoutheid hadden gehad het zoo hoog te wagen, hadden zulk groot ongerief ondervonden, ten gevolge van de ijle lucht en de kou, dat men zich van een berg een vreeselijk denkbeeld maakte. Toen Petro de Alvarado in 1534 de verovering van Peru ondernam, moest hij de Andes overtrekken over eene hoogte van 4800 meters: een gedeelte van zijn leger bezweek te midden dezer hooge gewesten, en zij die den tocht overleefden, hadden in die mate geleden van den ijlen dampkring en de lage temperatuur, dat velen de vingers afgevroren waren en allen er als lijken uitzagen.

Tot aan het einde der vorige eeuw hield men de bestijging van den Mont-Blanc voor iets onmogelijks. Toen een Engelschman, Windham geheeten, in 1741, besloot de ijsbergen der Alpen te beklimmen en zich tot Montanvers te wagen, waren de bewoners van Chamounix overtuigd, dat hij niet slagen zou. De voorzorgsmaatregelen, die hij nam, zouden onze tegenwoordige toeristen hartelijk doen lachen.

Eenige dagen na Windham's onderneming scheen het jammerlijk uiteinde van Plantade diegenen in het gelijk te stellen, die nog altijd een zwaar hoofd hadden in het bestijgen van bergen. Plantade, een sterrenkundige van Montpellier, wel bekend wegens zijn ijver voor de wetenschap, had eenige onderzoekingen in het werk gesteld naar den barometerstand op de hoogste bergen der Pyreneeën. Den 26sten Aug. 1741 viel hij in onmacht bij de ‘Hourquette des Cinq Ours’, op den Pic du Midi en stierf aan de zijde van zijn quadrant, op eene hoogte van 2400 meters, in den ouderdom van niet minder dan zeventig jaren.

Een der eersten, die de vlag der wetenschap op meer dan 4800 meters boven het oppervlak der zee geplant heeft, was een eenvoudige gids der Alpen, Jacques Balmat, die aldus den weg baande voor de roemrijke daden van de Saussure. Was Balmat van geringen stand, hij was groot door het hart, groot van moed, krachtig van wil, onwrikbaar waar hij zich een groot doel voor oogen stelde. Nadat de Saussure te

[pagina 99]
[p. 99]

vergeefs beproefd had den top van den Mont-Blanc te bestijgen, besloot Balmat bij zich zelven het met den reus der Alpen te wagen. Hij verlaat de zijnen en is dagen lang afwezig, Hij beklimt gletschers, werkt zich over spleten heen, trotseert den sneeuwval, klautert onvermoeid voort, en blijft verkleumd van de kou drie nachten in den sneeuw zitten, om niet in den afgrond te storten, staat honger en dorst manmoedig door, komt afgemat en uitgeput thuis, herstelt zich, vangt weder aan met onverwinbaren moed en smaakt eindelijk, den 9den Augustus 1786, de voldoening den ijzeren punt van zijn Alpenstok te slaan in den hoogsten bergtop van Europa.

Nog vóór Balmat was zekere Bourrit door de hooge bergtoppen aangetrokken geworden. Hij was schilder op email, maar had dat vak vaarwel gezegd, om zich gansch te wijden aan het bestijgen en verkennen dier hoogten, die het onderwerp hadden uitgemaakt zijner schilderingen. De Saussure heeft hem eene welverdiende hulde betoond, wanneer hij zegt ‘Bourrit legde voor de verovering van den Mont-Blanc nog meer ijver aan den dag dan ik. In 1812 kwam Bourrit op tachtigjarigen leeftijd, van zijn laatsten tocht, met verstijfde beenen terug.’

Ellendiger was het lot van Balmat, die den dood te midden van het ijs vond Soms bracht hij een of twee weken buitenshuis door. Eens, in September 1834, vertrok hij weder naar het gebergte, maar men zag hem niet wederkomen. De krachtige man, door Alexander Dumas de Christophorus Columbus van den Mont-Blanc genoemd, was in een onbereikbaren afgrond neergestort.

Na Balmat en de Saussure zijn nog andere bergbestijgers naar de hoogere luchtstreken opgeklommen. De hoogste hoogte is hierbij bereikt door twee Beieren, de gebroeders Slag intweit. Den 19den Augustus 1856 hebben deze stoutmoedige mannen den Ibi-Gamim in Thibet beklommen, op wier top zij eene hoogte van 6810 meters bereikten boven het oppervlak der zee. Een paar jaren later werd een der drie broeders, Adolf, te Kasghar door Muzelmannen vermoord, toen ter tijd in oorlog met China.

De luchtreizigers stellen zeker, bij het onderzoek naar de hoogere luchtlagen, een veiliger en gemakkelijker hulpmiddel onder ons bereik. Doch ook de luchtreis telt hare schipbreuken en hare slachtoffers.

De broeders Montgolfier vonden op het einde van de 18de eeuw het luchtschip uit. De proeven genomen te Annonay, op het Champ de Mars, op een der pleinen van de Tuileriën, te Versailles, Lyon, Dijon en Milaan, deden overal van den luchtballon spreken, en Pilâtre de Rozier vatte het plan op de straat van Calais met het luchtschip over te steken. De zucht om iets grootsch te doen, de wetenschap te dienen, het door hem in 1781 gesticht Lyceum in eere te brengen en zelf naam te maken, dreven hem tot dat waagstuk. Hij liet dus den controleur-generaal van finantiën, den heer Calonne, weten, dat zoo de staat de expeditie wilde bekostigen, hij de uitvoering er van op zich nam Zijn verzoek werd ingewilligd en 42000 fr. werden hem toegewezen.

Romain, die toen ter tijde met zijne ballons veel eer inlegde, hielp Pilâtre. Hij verbond zich een luchtballon te vervaardigen van 30 voet middellijn voor eene som van 6000 fr. Van het gouvernement verkreeg Pilâtre de zaal der garden met nog een ander vertrek, beiden in de Tuileriën, tot zijne beschikking

Op het einde van Augustus werd het werk begonnen; na zes weken was het gereed. Zeven honderd ëllen witte taf waren er voor gebruikt en het snijden der banden werd door Sigaud en Lafond bestuurd Met de meeste zorg ingepakt, kwam de ballon goed en wel te Boulogne aan, waar de opstijging zou plaats vinden.

Pilâtre kwam den 20sten December 1784 aan, en twee dagen na zijne aankomst aldaar, vernam hij welke toebereidselen door Blanchard in Engeland gemaakt werden tot eene dergelijke luchtreis als die, welke hij in den zin had. Hij ging naar Dover, sprak met Blanchard, voedde een oogenblik de hoop dat diens reis niet zou doorgaan; maar werd spoedig door de oude vrees bekropen en kwam naar Boulogne terug, waar hij Romain en zijn broeder achterliet, om zelf, diep ongelukkig, zich naar Parijs te begeven.

Ondertusschen stegen Blanchard en de Engelsche dokter Jefferies, den zevenden Januari 1785, van het kasteel van Dover op en kwamen ongedeerd en wel in het bosch van Guines neder, na niet weinig gevaren te hebben doorstaan.

Zij kwamen te Parijs, waar Pilâtre hen minzaam begroette en zich goed hield, ofschoon hij de eer van het eerst de zee te zijn overgestoken aan zijn mededinger moest afstaan. Hij vroeg nu verschoond te mogen blijven van de reis, en de minister onthief hem van zijne verplichting; maar verlangde het geld terug, dat hij nog niet aan zijn ballon had besteed. Ongelukkig had Pilâtre, toen hij nog zeker was van zijne zaak, dit geld reeds uitgegeven. Hij begaf zich dus naar Boulogne, vast besloten zijn stoutmoedig opzet tot elken prijs door te zetten.

Pilâtre begon zich nu bezig te houden met zijn aanstaande vertrek. Er werden proeven genomen met kleine losgelaten ballons, die echter voortdurend landwaarts dreven. Ondertusschen ging de tijd voort en werd de ballon er niet beter op, die, in een hoek der vestingwerken geborgen, te lijden had, niet alleen van het weder, maar zelfs van de ratten.

Eindelijk scheen de langverwachte tijd aangebroken. Het weder was fraai, de wind was gunstig en den 15den Juni zou de opstijging plaats vinden. Men begon, wegens de hitte, de toebereidselen bij het krieken van den dag en om half acht was men gereed. Romain en Pilâtre de Rozier stegen in. De markies de Maisonfort wilde hen vergezellen, maar werd door Pilâtre ter zijde genomen: ‘Wij kunnen geen staat maken noch op het weer, noch op den ballon!’ voegde hij hem toe; en zoo vertrokken zij. Een salvo van de artillerie begroette dit heugelijke feit. Trotsch en statig verhief de ballon zich loodrecht tot zijn hoog te punt, berekend op 600 vamen, vervolgens richtte hij zich naar het Noorden, tot boven de klippen van la Crèche, waarna hij door den hoogen luchtstroom langzaam naar het vaste land begon af te drijven. Nog trilden de bijvalsbetuigingen der onafzienbare schare door de lucht en oogde men bewonderend en deelnemend het luchtschip na, toen een ontzettende kreet, uit duizenden monden opgegaan, maar al te duidelijk liet vermoeden wat er gebeurd was. De ballon rimpelde, viel ineen en met eene onbeschrijfelijke en telkens toenemende snelheid plofte het gansche samenstel met de twee ongelukkigen naar de aarde. Hartverscheurend was het de beide al te stoutmoedige reizigers daar te zien nederliggen, meer dan verpletterd door den ongehoorden val.

Zoo kwamen Pilâtre de Rozier en Romain om. Pilâtre was nog maar 28 jaren oud. Hij was te Metz geboren en naar Parijs gekomen, waar hij zich door zijne toewijding voor de wetenschap onderscheidde.

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken