Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1887-1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (63.02 MB)

Scans (1404.16 MB)

ebook (55.35 MB)

XML (2.86 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Zonderlinge testamenten.

Menigvuldig zijn de zonderlinge testamenten, waardoor grillige erflaters zelfs na hunnen dood nog aan hunne luimen en kuren botvieren.

Van legaten ten behoeve van honden of katten vertellen de bladen dagelijks de merkwaardigste voorbeelden, hetgeen in onzen tijd van sentimenteele dieren bescherming zeker geen wonder mag heeten. Zoo bestemde onlangs eene Engelsche dame haar geheel vermogen tot de stichting van een toevluchtsoord voor noodlijdende katten, en kort geleden stierf te Berlijn een zonderlinge, die onder voorgeven dat hij van zijne medemenschen weinig genoegen beleefd had, zijne heele nalatenschap aan zijne beide honden vermaakte. De gescheiden vrouw van den overledene is echter tegen dat testament opgekomen en, naar men wil, bestaat er kans dat hare aanspraken erkend zullen worden.

Menschlievender dan deze dierenvrienden toonde zich de rijke Genuees Martini, die voor een paar jaren stierf en in zijn testament bepaalde, dat al de huurders van de vijftien huizen, welke hij bezat, daar levenslang vrije woning zouden genieten; en het betrof hier bij lange geene kleinigheid, want enkele dier huizen brachten van 15 tot 20.000 lire aan huur op.

Niet minder vrijgevig was de bekende weldadige jood Mozes Montefiore in zijn testament, dat twintig bladzijden in folio groot was; trouwens het bedrag van zijn persoonlijken eigendom werd op 350 tot 380 000 pond sterling geschat, zoodat daaromtrent nog al beschikkingen te maken vielen. De legaten voor weldadige doeleinden en stichtingen beliepen 60.000 pond, terwijl 20.000 pond aan bepaalde personen vermaakt werden. Zijne paarden en rijtuigen gingen in het bezit van.... zijn koetsier over, waar zij stellig in de beste handen waren.

Menigmaal zijn de testamentaire bepalingen en uiterste wilsbeschikkingen zoo zonderling, dat het den schijn heeft als wilde de erflater zich na zijnen dood nog ten koste zijner erfgenamen vroolijk maken. Zulk eene zonderlingheid bevat bij voorbeeld het testament van den Bostonschen millionnair George Gardner, die zijne vrouw eene rente naliet, welke in zuiver goud.... haar jaarlijks bestatigd gewicht moest vertegenwoordigen.

Bij den dood van haar echtgenoot woog mevrouw Gardner 97 pond, welk gewicht in goud eene waarde vertegenwoordigt van omstreeks 173500 franken. Men mag aannemen dat de treurende weduwe er wel op bedacht zal zijn, haar gewicht op eene hoogte te houden in overeenstemming met de behoeften harer huishouding, daar bij vermindering daarvan ook haar inkomen in dezelfde verhouding zou slinken. In het zonderlinge testament is verder bepaald dat ieder jaar op den sterfdag des erflaters eene rouwplechtigheid moet plaats hebben, waarna tot het wegen zijner vrouw moet worden overgegaan.

Deze voorwaarde is nog al gemakkelijk na te komen, maar menigmaal heeft het den schijn alsof de erflater het er op gezet had zijne erfgenamen de vreugde over de erfenis een beetje te vergallen.

Zoo bepaalde een Fransch plattelandbewoner, die een vurig vereerder van Racine was, dat zijn neef, wien hij zijn geheele vermogen naliet, telkenmale als te Parijs zijn lievelingsstuk Athalie gegeven werd, daarheen moest reizen om de voorstelling bij te wonen.

Weinige maanden geleden stierf te Weenen eene weduwe, die slechts eene enkele bloedverwante naliet. Deze wees zij dan ook aan tot erfgename van haar vermogen, maar aan het slot van het testament was eene leelijke bepaling toegevoegd. Daar heette het dat het nichtje alleen dan in het bezit zou komen van de vermaakte 30.000 florijnen, wanneer zij zich verbond, vooreerst al de oude kleeren der overledene af te dragen en vervolgens levenslang slechts kleeren, mantels, hoeden enz. van dezelfde snee en vorm te bezigen. Het nichtje heeft verklaard de voorwaarde aan te nemen, hetgeen haar stellig op het oogenblik, nu de kleeren harer tante nog in de mode zijn, niet moeilijk moet vallen, maar haar toch over een jaar of tien, twintig zeker minder aangenaam zal worden.

Deze wilsbeschikking herinnert aan het testament der voor eenigen tijd te Sheffield gestorven, door geheel Europa bekende dwergin Kate Tewsang. Deze had bij haren dood een leeftijd van zeven en twintig jaren bereikt, en haar laatste wil, dien zij zelf voor haren dood ter papiere bracht, bevatte de bepaling: ‘Mijne kleederen en mijn linnen zijn zelfs voor de kleinste kinderen te klein; opdat echter arme meisjes er eenig genoegen van beleven, vermaak ik de som van tien pond voor twintig poppen van mijne grootte, die met mijne garderobe gekleed en aan de weeshuizen uitgedeeld zullen worden.’ Bovendien liet ‘mevrouw de markiezin,’ zooals het kleine dametje genoemd werd, zich plechtig beloven dat men hare doodkist niet door een man onder den arm zou laten wegdragen, maar dat zij een behoorlijken lijkwagen zou hebben.

Ondeugend was inderdaad de wilsbeschikking van een ongehuwd grondeigenaar in Duitschland, die zich de volgende guitenstreek ten koste zijner treurende betrekkingen veroorloofde. In zijn testament heette het: ‘Daar mijne dierbare bloedverwanten mij dikwijls verzekerden, dat zij mij om mij zelf en niet om mijne aardsche goederen hoogschatten, en het onbillijk zou zijn, hen daarin te wantrouwen, vermaak ik: 1. Aan mijn neef Karel, van wien nichtje Louise mij gezegd heeft dat hij het geld en goed van zijn gezin verspeelt, een kapitaal van 300 mark, uit de renten waarvan hem op den eersten van iedere maand een zak met pepernoten om te verspelen moet worden overhandigd; na zijnen dood vervalt het kapitaal aan zijne kinderen. 2. Aan mijn neef Leopold, van wien ik door nichtje Louise weet, dat hij verkwistend is en van nette meisjes houdt, vermaak ik mijne oude huishoudster Wilhelmine, die tot aan haren dood een jaargeld van 900 mark krijgt; zij zal hem wel kort houden. Wanneer hij haar, zoolang zij leeft, bij zich houdt, zal hij zelf verder tot aan zijnen dood het jaargeld trekken. 3. Aan mijn nichtje Louise, van wie Karel en Leopold mij vertelden, dat zij eene Xantippe is, die haar man het huis tot eene hel maakt, vermaak ik eveneens 300 mark, uit de renten waarvan haar iedere week eene flesch Seltzer-water tot afkoeling moet gekocht worden, zoo het geld toereikend is, met beziesiroop om haar humeur te verzoeten. Al het andere wat ik bezit, vervalt aan de onderstaande weldadige stichtingen:’ (volgt de opsomming.)

Eene kleine boosaardigheid steekt er ook in de dikwijls voorkomende testamentsbepaling, dat de achtergelaten weduwe geen nieuw huwelijk meer mag aangaan.

Een beroemd geneesheer te Berlijn vroeg op vergevorderden leeftijd de hand zijner tweede vrouw met de woorden: ‘Wilt ge mijne weduwe worden?’ en in zijn testament verplichtte hij haar dan ook tot een voortdurenden weduwenstaat, op straffe van hare aanspraken op zijne erfenis te verliezen.

Eene vrij algemeene liefhebberij is het onder de zonderlinge erflaters, gekroonde hoofden of althans vorstelijke personen tot hunne erfgenamen te benoemen. Zoo bevatte het testament van mevrouw Auban Moët, die haar echtgenoot eene ronde zestig millioen naliet, de bepaling: ‘Ik vermaak mijn geheele vermogen aan mijn echtgenoot, maar wanneer die de erfenis weigeren of vóór mij sterven mocht, behoort mijn geheele fortuin aan prins Victor Napoleon Bonaparte.’

De overleden keizer van Duitschland is op die manier herhaaldelijk met legaten - en geene kleine soms - bedacht geworden, terwijl Von Bismarck langs dien zelfden weg onverhoopt in het bezit is gekomen van een vermogen, waarvan hij niet had kunnen droomen.

De voor weinige jaren overleden professor

[pagina 300]
[p. 300]

Dr. Bertrand vermaakte zijn heele vermogen, ten bedrage van 300,000 mark, aan prins George van Saksen, wiens leermeester hij indertijd geweest was. Maar van alle gekroonde hoofden ontvangt stellig de Heilige Vader het meest dergelijke bewijzen van hulde en vereering, die evenwel, als niet tot de zonderlinge testamenten kunnende gerekend worden, te dezer plaatse geene vermelding behoeven.

Dat steden of gemeenten als algemeen erfgenaam worden aangewezen, is ook een niet zelden voorkomend feit, en in het bijzonder schijnt dit het geval te wezen met de stad Leipzig, die derhalve blijkbaar op de dankbaarste burgers mag bogen.

Met de bijzondere aanwijzing ‘tot oplossing van de sociale kwestie’ heeft de Zweedsche student Loven zijn geheele vermogen van 200.000 kronen ten algemeenen nutte vermaakt.



illustratie
lentegezicht, naar de schilderij van a. lins.


Eene bijzonder romaneske wilsbeschikking was die van den treurenden vader, welke op de titelzijde van een groot Russisch dagblad het volgende bericht liet plaatsen:

‘Een Russisch edelman, die in Amerika een groot vermogen verworven en zijne innig geliefde dochter verloren heeft, wenscht zijn kapitaal te vermaken aan een rechtzinnig adellijk meisje, dat in de jaren 1864 of 1865 in het Zuiden van Rusland geboren is en den naam Sophia Iwanowna draagt. Wanneer er zulk een meisje bestaat, wordt zij verzocht hare doopacte benevens nauwkeurige opgave van hare woonplaats aan het volgend adres op te zenden...’

Of het toeval den wensch vervuld heeft van den ongelukkigen, eenzamen vader, die klaarblijkelijk zijn diepbetreurd kind door eene aangenomen dochter van denzelfden leeftijd en naam wilde vervangen, is sedert niet bekend geworden.

Vele testamenten onderscheiden zich door opmerkenswaardigen eenvoud. Aan beroemde voorbeelden daarvan ontbreekt het niet, doch om ook eens een onberoemd in herinnering te brengen, zij hier de laatste wilsbeschikking


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken