Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1887-1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (63.02 MB)

Scans (1404.16 MB)

ebook (55.35 MB)

XML (2.86 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Onze gravures]

Zingende scholieren in de middeleeuwen.

Al roemt onze tijd er op, het kosteloos onderwijs te hebben ingevoerd, zeker is het dat reeds in de ‘duistere middeleeuwen, voor ieder, die er gebruik van wilde maken, de weg openstond om zich met nuttige kennis te verrijken. Onder de hoede der Kerk verrezen overal scholen, waar de kinderen der armen in lezen, schrijven, rekenen, zingen en den catechismus onderricht werden. En diegenen onder de behoeftige kinderen, welke met een bijzonderen aanleg begaafd waren, vonden ruimschoots gelegenheid, dien ook op hoogere scholen, anders hoofdzakelijk voor de zonen der aanzienlijken bestemd, te ontwikkelen.

Zoo zag men in de steden, die op de meest vermaarde scholen konden bogen, van alle kanten behoeftige knapen samenstroomen, om daar kennis en wetenschap op te doen. En niet alleen ontvingen zij er de aalmoes van het kosteloos onderricht, maar de liefdadigheid der burgers voorzag er zelfs in hun onderhoud. De arme scholier trok na schooltijd de stad door en zong aan de deuren zijne vrome en ongekunstelde liederen, waarvoor de medelijdende hoorders hem met een geldstukje of een maal eten beloonden. Onze gravure stelt zoo'n zingenden scholier voor, die door eene weldadige vrouw wordt binnengeroepen. Het is klaarblijkelijk eene adellijke dame, te oordeelen niet alleen naar hare rijke kleeding, maar ook naar het groote steenen huis, op welks drempel zij staat. Die woning steekt trotsch af bij de overige houten huizen met overhangende gevels, opgetrokken in den bouwtrant, waarvan men hier en daar in de oude Duitsche steden nog voorbeelden aantreft.

Later werden die bedelende scholieren zoo talrijk, dat ze bij heele troepen zingend rondtrokken en soms benden vormden, die door baldadigheid de orde verstoorden of in den vacantietijd als stroopers het land afliepen. Toen trok zich echter de christelijke liefdadigheid weer die half verwilderde knapen aan, door instellingen in het leven te roepen, waar zij behalve een onderkomen en geregelde verzorging ook eene behoorlijke leiding vonden. Zoo had men in de dertiende eeuw [te Parijs] de colleges des Bons Enfants Saint-Honoré (1208) en des Bons Enfants Saint-Victor (1248), de colleges van Sainte Cathérine du Val des Ecoliers (1229) en van Premonstreit (1252), het college du Trésor (1268), en het oudste van allen, het college des Dix-huit, hetwelk uit de eerste helft der twaalfde eeuw dagteekent.

Hieruit blijkt op nieuw hoe ongegrond de bewering is, als zou er in de middeleeuwen niets voor het onderwijs der armen gedaan zijn. Tot zelfs het hooger onderwijs was voor hen toegankelijk. Kinderen van behoeftige ouders, die zich geroepen voelden tot den geestelijken stand of tot eenig geleerd ambt, vonden ruimschoots gelegenheid zich daartoe kosteloos te bekwamen, misschien beter nog dan in onzen tijd. Trouwens dit getuigt de geschiedenis luide in de namen van verschillende middeleeuwsche geleerden, ware lichten der wetenschap, die uit de nederigste volksklasse waren voortgekomen.

Doch keeren wij tot onze zingende scholieren terug. Voortaan trokken zij niet meer in ordelooze troepen, maar onder leiding van een opzichter of prefect de stad door, om al zingend aalmoezen voor hun onderhoud in te zamelen en deden vooral bij begrafenissen, familiefeesten enz. hunne geestelijke liederen hooren. Zij droegen een soort van ordekleed, dat gewoonlijk in een zwarten mantel bestond. Eeuwenlang is het gebruik, de arme schoolkinderen zingend langs de huizen der gegoeden te leiden, in Duitschland in gebruik gebleven en bestond daar zelfs nog in onzen tijd. In de laatste jaren is echter in de meeste Duitsche steden het zingen der scholieren afgeschaft, zoodat het alleen in enkele deelen van Saksen en Thüringen tot op den huidigen dag is blijven bestaan.

Thans echter is men, opmerkelijk genoeg, te Berlijn weer begonnen dit middeleeuwsch gebruik in te voeren en onder leiding hunner onderwijzers trekken de arme schoolkinderen daar des Zondagsmorgens weer zingend langs

[pagina 411]
[p. 411]

de huizen. Evenals de zingende scholieren uit de middeleeuwen kenmerken zij zich door eene bijzondere dracht, die uit een mantel met kraag en een ronden vilten hoed bestaat, en nemen elke kleine gift, die de voorbijganger hun toesteekt, dankbaar aan.

Beschreven rechten.

Het is ‘beschreven!’ is dikwijls het stopwoord, waarmede personen, die het over zaken oneens zijn, zich beroepen op hunne rechten. In betwiste zaken is dan ook een schriftelijk bewijs dikwerf van doorslaande waarde. Ook hier is oogschijnlijk kwestie van zulk gewichtig opstel. Maar het stuk is verloren. Te vergeefs heeft men in eigen woning alle papieren doorsnuffeld. Veel vond men, wel is waar, waaraan men niet dacht; doch het zoo vurig verlangde kwam niet te voorschijn. Onder de doorzochte documenten trof men echter het spoor aan van het vermiste: een bewijs, dat het onontbeerlijke perkament zich in het archief bevindt van een bekend klooster. Het geldt voor de weduwe, die we onder de zware pijlers voor het kloosterarchief aantreffen, waarschijnlijk iets meer dan het tijdelijk verlies van eene nalatenschap, die haar wordt betwist. Hare diep verslagene trekken toch zeggen dat het om ernstigere zaken te doen is. Misschien wel wordt de eer belasterd of de adellijke afkomst geloochend van haren pasgestorven echtgenoot, en wil zij zijn goeden naam herstellen. Zij heeft eene eikenhouten cassette met oude actestukken meegebracht en is er zeker van dat de onweerlegbare bewijzen der waarheid nog bestaan.

In de familiepapieren uit het openstaand kistje heeft zij onmiskenbare sporen gevonden en zij is met een bekwaam rechtsgeleerde naar het klooster gekomen, om den nijveren kloosterlingen, die reeds zooveel schatten bewaarden, te verzoeken ook deze onwaardeerbare voor haar op te delven. Het groote, zorgvuldig onderhouden archief is eene ware goudmijn. Met het stalen geheugen en het eindeloos geduld van den monnik-archivaris, die jaren heeft doorgebracht te midden zijner geliefde perkamenten, zal men onder dien berg van handschriften en gezegelde stukken het zoo vurig verlangde wel vinden.

Rustig maar onvermoeid doorloopt de ernstige kloosterling met vasten blik de oude papieren, geel en bestoven door lange jaren van ongerepte rust. Hij en zijn helper lezen van verre geslachten, van lang vergeten daden, van goed en kwaad, hier door tijdgenooten in oorkonden geboekt. Hij kent elke vertakking van iedere familie en heeft de edele dame, die treurig zit te mijmeren, reeds gerustgesteld, daar hij zeker is haar het betrachte te kunnen overhandigen.

De jongere monnik is inmiddels bezig eene nieuwe portefeuille te halen. Er heerscht orde en methode in het geheele archief, waarin de kostbaarste geschriften sluimeren.

De schilderij van Weingärtner, met hare karakteristieke personen, zou ons stof kunnen leveren tot een volledig verhaal. Het is een uitstekend gevonden en vol uitdrukking weergegeven onderwerp, dat ons met sympathie voor de hoofdfiguur vervult, voor de treurende vrouw, en vertrouwen geeft in de andere personen, wier kalme ernst het stuk zoo aantrekkelijk maakt. De schilder heeft volkomen zijn doel bereikt en met sombere motieven een effect van eenvoud en waarheid verkregen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken