Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1888-1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (66.29 MB)

Scans (1432.93 MB)

ebook (59.76 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1888-1889)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

[Nummer 19]



illustratie
altoos vroolijk! studiekop van dvorak.


[pagina 146]
[p. 146]

Onze gravures.

Altoos vroolijk!
Een studiekopje van Dvorak.

Reeds meermalen mochten wij den lezer met de bevallige kinderkopjes van den begaafden jeugdigen schilder doen kennis maken. Ieder herinnert zich nog het ideaal fijne gezichtje De Hoop, zoowel als den tegenhanger Een dichterlijk beeld, of het lieve tafereeltje Afgekust: in de vorige nummers onzer Illustratie verschenen.

Ditmaal bieden wij den lezer een alleraardigsten jongenskop van Dvorak aan, dien wij Altoos vroolijk! getiteld hebben, omdat het een dier kleine lievelingen der natuur is, wien de lach op het innemende gezichtje als vergroeid is, daar zij voor hunne lieftalligheid van elk bemind en vertroeteld worden en al hunne wenschen steeds dadelijk vervuld zien. Tevens maken wij van de gelegenheid gebruik om den lezer enkele bijzonderheden mee te deelen omtrent den jongen kunstenaar, die zich in verwonderlijk korten tijd een grooten naam heeft gemaakt.

Franz Dvorak, wiens eigenlijke naam Brunner is, werd in 1862 te Prelonc in Bohemen geboren en begon op den leeftijd van achttien jaren zijne eerste kunststudiën. Na een verblijf van twee jaren aan de academie van Weenen ging hij naar Munchen, waar hij bij de professoren Sietz en Lindenschmit studeerde. Reeds bij zijn eerste optreden voor het groote publiek maakte hij buitengewonen opgang; hij mocht in waarheid zeggen: ik kwam, zag en overwon. De beide tafereelen, die hij in het vorig jaar op de groote kunsttentoonstelling van Berlijn inzond, en waarvan vooral een paar kinderen met een waaier algemeen de aandacht trokken, maakten de gansche kunstwereld benieuwd naar de verdere ontwikkeling van dit oorspronkelijk talent.

De kunstenaar heeft de beloften, in zijne eerste werken neergelegd, dapper gehouden; elke nieuwe schepping was belangrijk en boeiend zoowel door inhoud als vorm. Hoe afgezaagd de onderwerpen mogen schijnen, die hij zich koos - kinder- en vrouwenkopjes, spelende kinderen, moederweelde - door zijne oorspronkelijke opvatting wist hij daaraan als een geheel nieuw leven te schenken. Bijzonder gelukkig is hij in het weergeven der uitdrukking, gelijk ook het geestige kopje in dit nummer weer bewijst. Ernst en luim, vreugde en leed al wat een menschenhart opbeurt of nederdrukt, weet Dvorak in zijne bevallige kinderfiguren of edele vrouwengestalten te vertolken.

De buitengewone vorderingen, die hij reeds in het begin zijner kunstenaarsloopbaan heeft gemaakt, doen eene schitterende ontwikkeling van zijn eigenaardig talent verwachten.

Worstelende Everzwijnen.

Ziedaar een tafereel, aangenamer om op eene plaat te aanschouwen, dan om in de werkelijkheid bij te wonen. Terwijl wij in de gure najaarsdagen troost zoeken in de gezellige huiskamer, bij den warmen haard, zou het ons niet weinig onaangenaam verrassen, wanneer wij opeens verplaatst werden in het wilde woud, waar bij het gieren der stormen, onder de bladerlooze zwiepende takken het geweldig everzwijn juist zijne verwoede veeten met zijns gelijken uitvecht. Om dezen tijd van het jaar toch voegen de evers, die anders in barsche eenzaamheid van hunne familie verwijderd leven, zich weer aan het hoofd van den troep zeugen en biggen, en wee zoo die troepen te dicht in elkanders nabijheid komen. Dan barst er tusschen de beide aanvoerders een gevecht uit op leven en dood, als waarvan het levendig tafereel van C.F. Deiker ons getuige doet zijn. Als de manen van een leeuw zet de kam van borstelige rugharen zich op; met de vreeselijke slagtanden, blinkend als geslepen messen, vallen zij op elkander aan; zij rukken, scheuren en worstelen, terwijl het woud van hun gehuil weergalmt, en rusten niet voor een der strijders levenloos in zijn rookend bloed licht uitgestrekt, terwijl de ander, hijgend van vermoeienis en zijne wonden lekkend, den kamp opgeeft. De schilder heeft ons die ontzettende worsteling met zooveel natuur en waarheid afgemaaid, dat niemand onzer verlangen zal, in dit Decemberweer een tocht naar de Ardennenwouden te maken, om zulk een gevecht van meer nabij te beschouwen.

De Schoenpoetser-Philosoof.

Klaas Nulf, de huisknecht van den schatrijken koopman Potter, wordt door geheel het dienstpersoneel de philosoof genoemd. En inderdaad, er is den ouden goedhartigen man eene gansch eigenaardige levensbeschouwing aangeboren, die zich in pittigen, humoristischen vorm lucht geeft. Waar Klaas spreekt daar luisteren alle ooren en glimlachen alle monden, en als er geene vreemde ooren zijn om te luisteren en geene vreemde lippen om te lachen, dan houdt Klaas zijne bespiegelingen maar voor zich zelf en praat voor eigen genoegen; want hij is geen tooneelkundige philosoof, die zijne rol slechts voor de wereld speelt, om bewondering en toejuiching af te dwingen, maar een echte, een geboren wijsgeer, wiens geest het meest schittert in de eenzaamheid.

Wij betrappen onzen Klaas in een van deze oogenblikken. Des morgens vroeg, als schier al de huisgenooten nog in diepe rust verzonken zijn, daalt onze wijsgeer van zijn scheerzolder naar de keukenkamer, om zijn nederig werk van schoenpoetser te beginnen. En wijl een ware philosoof slechts weinig behoeft, om zijn gedachtenloop gaande te maken, zoo is een goed half dozijn schoenen voldoende, om Klaas Nulf te verlokken tot menschkundige bespiegelingen over de eigenaars van gezegde voorwerpen.

Scherp en schrander zijn 's mans bemerkingen over Beurs en handel, als hij de zware schoeisels van zijn heer, den koopman, van slijkspatten zuivert. En verwonderlijk is het dan te aanzien, hoe Klaas dien arbeid van tijd tot tijd onderbreekt, om den blinkborstel nadenkend tegen zijnen neus te houden, als verdiepte hij zich plotseling in de berekening eener handelsoperatie, en daarop vlug rechtspringt, om met den halt gekuischten schoen op den rug en den borstel voor zich eene wijl statig en in zich zelven pratend rond te wandelen. Indien dan zijn borstel in den slangenstok van Mercurius veranderde, zou er waarlijk niet veel meer dienen gedaan te worden, dan plaats gemaakt voor de vleugels van den hemelbode, om Klaas aan den god van den handel te doen gelijken.

Wekt het enkel aanzien van de schoenen zijns heers een stroom van handelkundige denkbeelden in Nulfs geest, het zware schoeisel van den zoon des huizes, een officier van het voetvolk, vervult zijn gemoed met krijgshaftige gevoelens Ook Klaas was eens in dienst van het vaderland, en weinigen hebben in het krijgsmanskleed zooveel gerucht rond zich gemaakt; want hij was tamboer van de burgerwacht. En als hij nu de schoenen van mijnheer Ernest, den officier, oppoetsen moet, dan doen de herinneringen aan zijne krijgsmansloopbaan zijne borst zwellen, en in de gedachten aan het verleden medegesleept, trommelt hij als het ware, meer dan hij strijkt, den blink op de schoenen zijns jongen meesters. De vaderlandsliefde is dan ook zoo'n meesleepend gevoel.

Geheel tegenovergesteld wordt Klaas Nulfs houding als de bottinen van juffer Clémence, de oudste dochter zijns heers, aan de beurt komen. Dit knorrig, snebbig ding, dat iedereen toe- en afsnauwt, uit louter kwaadheid omdat zij van niemand ten huwelijk gevraagd wordt, kan Klaas zich niet voor den geest brengen, zonder min of meer uit zijn humeur te geraken. Schokkend en vlug vliegt dan de borstel over het leder, terwijl aan Klaasen spijtig geplooiden mond de grommende woorden ontvallen: ‘Is er nu iets zoo dwaas als een tegenslag op het kapittel der liefde aan andere menschen te willen wreken?.... Zij is nog niet eens gevraagd geworden, wat zou het dan zijn als hare liefde met ontrouw beloond werd, zooals mij over dertig jaren overkomen is?... En wat heb ik gedaan, toen Sophie mij verliet, om met dien melkboer te trouwen?.... In plaats van mijn mede vrijer af te ranselen, wat mij in den bak zou geholpen hebben, heb ik eenvoudig mijne woede op het vel mijner trommel uitgewerkt.... Alles is immers toch maar verbeelding in de wereld, en met een weinig goeden wil kan men zich immers heel goed voorstellen, dat men op de huid van eenen melkboer klopt als men op het vel van eenen ezel roffelt... Toen ik mijne gramschap zoodanig op mijne trommel botgevierd had, dat het vel sprong en ik daardoor mijn ontslag van den dienst kreeg, voelde ik geen greintje kwaadheid meer in mijn hart, en nooit heb ik Sophie schuins bezien, als zij later met dien melkboer getrouwd was.... Arme Sophie, ze is nu ook al ruim tien jaren dood.... Ik kan er niet aan doen, maar zoo waar als ik nog al mijne tanden, behalve dertien, in mijnen mond heb, kan ik het gedacht niet verzetten, dat zij langer zou geleefd hebben als zij mijne vrouw geworden was.’

Bij de zoete herinneringen aan zijne eerste en eenige zoo slecht beantwoorde liefde, vliegen doorgaans de bottinen van juffer Clémence ter zijde, om voor die van hare jongere zuster, mejuffer Rosa, plaats te maken. Ten rechte of ten onrechte meent Klaas in dit vriendelijke meisje eenige gelijkenis met zijne Sophie zaliger te bespeuren, en de lieve juffer Rosa is dan ook de lievelinge van zijn hart. Voorzichtig en zacht als ware haar schoentje een deel van haar zelve, blinkt hij dit keurig en zorgzaam, tot het glanst als een spiegel en hij er zijn goedig en lachend gezicht in weerkaatsen ziet.

‘Gij zult wel aan den man geraken, mijn lief kind,’ mompelt hij dan met innig welbehagen, ‘want die er het minst naar verlangen, zijn het gauwste de bruid. Nu, ik ben toch nieuwsgierig, wie dien schat wegkapen zal!’

Met deze overweging besluit Klaas Nulf doorgaans zijne morgenbezigheden in het onderhuis, om boven bij de overige dienstboden zijne eigenaardige beschouwingen over andere onderwerpen te gaan voortzetten.

Nieuwe Hoeden op!

In dat eene woord: nieuwe hoeden! ligt voor die kleine meisjes meer beteekenis dan we wel denken. Hoeveel weken van te voren hebben zij getracht naar den heugelijken dag dat zij hem eindelijk mochten opzetten. De hartjes dier kleine meisjes, waar een greintje ijdelheid al erg jong te vinden is, hebben gepoppeld van genot en verwachting, toen zij met mama de ‘nieuwe hoeden’ gingen passen.... en koopen. Eindelijk mogen zij de splinternieuwe hoofdsieraden, die hun zoo aardig staan, opzetten. Wat trippelen zij op dezen feestelijken dag vlug naar grootmoeder en ook naar de tantes, want de nichtjes moeten insgelijks weten hoe net zij er uit zien. De gezichtjes, zoo frisch, omlijst door kleurige fijne zijden stof, zijn mogelijk nog teerder getint dan anders, de vreugde gloeit op de wangen en de oogjes glinsteren van dankbaar genoegen. Wie herinnert zich niet uit zijne jeugd en later zelfs het streelend gevoel van iets nieuws naar zijne keuze te mogen dragen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken