Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1888-1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (66.29 MB)

Scans (1432.93 MB)

ebook (59.76 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1888-1889)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe men zich een Martelaar maakt.
(Vervolg)

‘De hersenen en de zenuwen zijn het wezenlijke lijf van ons Ik; de overige omgeving is slechts het lijf van dit lijf, de voedende en beschermende schors van dit teedere merg.’ - Het overige van ons lichaam dient derhalve, om de drie genoemde zenuwstelsels te voeden en te beschermen. Geen wonder, dat daarom het zenuwstelsel in elke verandering deelt, die het overige lichaam treft. Hoe vaak openbaart zich in de zenuwen en hare verrichtingen het eerste kenteeken eener gestoorde voeding van het overige lichaam. Bij den eene geeft zich dit te kennen door eene algemeene overmatige gevoeligheid en prikkelbaarheid van alle lichaamszenuwen, die tijdelijk ontstemd raken, waardoor we van opgewondenheid tot verdrie lelijkheid, van eene buitengewone werkzaamheid tot volslagen werkeloosheid vervallen. Bij den ander weder worden de zintuig sorganen als signaalvlaggen gebezigd, waardoor de voedingsstoring zich kenbaar maakt. Terwijl toch bij de meeste menschen (vooral bij vrouwen, geleerden en schilders) de oogen ziekelijk worden aangedaan, blijkbaar aan eene snelle vermoeienis na geringe inspanning, lijdt daarentegen bij den muzikant veelvuldiger het overspannen gehoororgaan, dat zijne ongepaste voeding aanvankelijk door overmatige gevoeligheid en later door weigering van zijn dienst kenbaar maakt. Wie denkt hier niet aan die kwaal van de grootmeesters in die kunst, een Beethoven en Mendelssohn?

Het zenuwstelsel hangt van de voeding, van de stofwisseling, die in ons lichaam plaats heeft, af. Wij kunnen vrij zeker zeggen, dat zonder stoffelijke verandering in de zenuwen, geen gevoel, geene beweging, geene gedachte, geene voorstelling tot stand kan komen, maar wij zijn niet in staat te bewijzen, dat niet nog andere invloeden behalve deze inwerking werkzaam zijn.

Geen verstandig natuuronderzoeker zal zich tot rechter in zulke aangelegenheden opwerpen. Nathan heette daarom de ‘wijze’ omdat hij onbeslist liet, welke van de drie ringen de echte was, - in een woord, omdat hij niet verder wilde oordeelen, dan zijne oogen en zijn oordeelsvermogen reikten!

Wij kunnen daarom niet genoeg aanbevelen, om het lichaam door eene goede voeding in staat te stellen op de zenuwen en het denkorgaan terug te werken. Men vergete echter niet, dat overal waar zenuwen zijn, zich ook bloedvaten bevinden. Het bloed is het voedsel der zenuwen. Wil men dus een krachtvol zenuwgestel, dan zorge men ook voor gezond bloed.

De voedingsmiddelen, waardoor het bloed in goeden staat wordt gehouden, zijn zuivere lucht en voedzame spijzen en dranken.

Een zonderling begrip hebben toch de meeste menschen van hetgeen ze gewoonlijk zuivere lucht noemen en het gebruik, dat ze daarvan in den regel maken. Steek uw neus maar eens in eene kraamkamer, eene kinderkamer, eene slaapkamer, eene school, een studeervertrek, een kantoor, een koffiehuis, eene concertzaal, ja, zelfs in eene ziekenzaal, - en gij moet verbaasd staan hoe bedorven de lucht daar overal is. En toch vertoeft men daar het grootste gedeelte zijns levens en worden er de zenuwen op de een of andere manier beziggehouden, terwijl het bloed, dat die zenuwen voedt, door die bedorven lucht zóo wordt gewijzigd, dat het onvermijdelijk nadeelig op hunne voeding terug moet werken. 't Is hier weder de oude leer van hetgeen men ziet en niet ziet. Laat uw bakker het eens ondernemen om u beschimmeld of muf brood te verkoopen, of uwe vischvrouw om u visch aan te bieden waar een luchtje aan is; gij zult verontwaardigd die bedriegers wegzenden. Maar gij ziet volstrekt geen bezwaar om uw kind zijne eerste ademtochten in eene bedorven lucht te laten doen. Weet ge wel, dat het in die eerste dagen hoogstens 12 maal in de 24 uren voedsel in zijne maag opneemt, maar daarentegen wel meer clan 30 duizend maal voedsel in zijne longen, waardoor het voedsel uit de maag, als bloed, eerst zijne bestemming krijgt? Hier krijgt het zenuwstelsel van het kind reeds den eersten knak. De papachtige hersens worden met slecht bloed overvuld, de gevoelige huid wordt door eene overmatige warmte van het vertrek en de broeiing van het inbakeren overprikkeld, waarbij niet zelden komt eene overvulling der maag en hare gevolgen. Verwonder u dan ook niet dat het sterftecijfer in den regel zoo aanzienlijk verhoogd wordt door de kindersterfte, waaronder zenuwziekten als oorzaken van den dood zulk eene aanzienlijke plaats innemen.

En op lateren leeftijd neemt de hoeveelheid lucht die ingeademd wordt, in verhouding toe tot den omvang van het lichaam; geenszins echter in dezelfde mate de hoeveelheid voedsel. Een volwassen, werkzaam mensch kan zeer goed onderhouden worden door eene hoeveelheid vast en vloeibaar voedsel van 3 liters in de 24 uren, terwijl hij van de lucht, dat is het voedsel voor zijn bloed, in denzelfden tijd wel 9000 liters behoeft. Terwijl het eerstgenoemde voedsel in dien tijd 4 à 5 malen wordt opgenomen, geschiedt het laatste wel meer dan 20 duizend maal, of met elken ademtocht. Zonder voedsel zou het een mensch wel eenige dagen kunnen uithouden, maar zonder lucht geene twee minuten. Elk vierde van eene minuut heeft hij behoefte, om lucht te drinken en slechts elk vierde gedeelte van den dag, om vast of vloeibaar voedsel te gebruiken.

Wat leeren wij nu hieruit?.... Dat we gestadig moeten zorgen, dat de lucht die wij inademen, zuiver is. En dat te meer omdat het verbruik van lucht gepaard gaat met een aanzienlijk luchtbederf. De uitgeademde lucht bevat wel honderdmaal meer koolzuurgas dan de ingeademde en het voortdurend ademhalen in eene ruimte, waarvan de lucht niet ververscht wordt, doet dit gas ten laatste in zulk eene hoeveelheid ophoopen, dat het een vergift voor ons bloed wordt.

‘Wat hebben onze zenuwen daar nu mede te maken?’ hoor ik ongeloovig vragen.

Herinneren we ons slechts de gewaarwording, die zich van ons meester maakt, als wij uit de vrije lucht in zulk eene benauwde ruimte komen. We ondervinden plotseling eene beklemming op de borst, onze ademhaling wordt versneld, het bloed stijgt ons naar het hoofd, het hart klop sneller, en we hebben een gevoel ‘als of ons het hart in het lichaam omdraait.’ Welnu, dat zijn alle werkingen van de zenuwen, die door dat slechte voedsel, waarmede ons bloed in aanraking is gekomen, ontstemd en in opstand raken. De zenuwen, die gewaar worden, dat ons bloed telkens minder zuurstof opneemt, trachten de noodige hoeveelheid te bekomen door de longen tot snelle inademingen aan te zetten; het hart

[pagina 167]
[p. 167]

moet daarom ook zijne bewegingen versnellen, drijft daardoor meer bloed naar de hersenen, terwijl dezelfde zenuw, die de ademhaling regelt, ook met de maag in verband staat en daar dat gevoel van walging doet ontstaan, hetgeen de onkundige als eene werking van het hart beschouwt. Duurt dat een poosje voort, dan wordt het geheele zenuwstelsel zoo aangedaan, dat het tijdelijk verlamt en wij ons bewustzijn kwijt raken.

Maar daar blijft het niet altijd bij. Het luchtbederf kan nog afgrijselijker gevolgen na zich sleepen. Ziehier een staaltje uit vele van de geboekte gebeurtenissen. Een scheepskapitein, die gedurende een stormachtigen nacht geen overlast van zijne angstige passagiers wilde hebben, bracht ze alle tusschendeks, sloot de waterluiken, bedekte den kajuitsingang met een zwaar zeil en ried hun aan zich dood stil te houden, opdat hij met zijn volk het noodige zou kunnen verrichten, om het schip te behouden. Al spoedig werd de angst voor hetgeen met het schip voorviel, vervangen door eene beklemmende vrees voor verstikking. Het werd ondragelijk benauwd; sommige passagiers vielen flauw, andere werden door eene vreeselijke walging overvallen. De angst klom ten toppunt; zij die nog gaan konden, drongen naar den kajuitstrap en beukten als razenden op de luiken, om uit hunne gevangenis verlost te worden, 't Zij men door den hevigen storm zulks niet vernam of dat men bevreesd was voor verwarring op het dek, - eerst nadat de storm bedaard was, werd de kajuit geopend. En welk een schouwspel bood deze nu aan! In eene verpeste lucht lag een groot deel der passagiers te zieltogen, terwijl een ander deel aan stuiptrekkingen ten prooi niet bij machte was zich op te heffen of geluid te geven. Ze snakten naar lucht. Welk een lot; te moeten sterven aan een vergif, dat zij ondanks hun zelven in hun lichaam hadden bereid!

(Wordt voortgezet.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken