Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1888-1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (66.29 MB)

Scans (1432.93 MB)

ebook (59.76 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1888-1889)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Daliboor.
(Naar Karel Egon Ebert.)

 
Wat of men bij dien toren wil?
 
Wat drijft daar 't volk bijeen?
 
Zij blikken allen, stom en stil,
 
Naar 't tralieveuster heen.
 
 
 
Wien zien zij krank en bleek daar staan?
 
Ach, d'armsten man van 't land!
 
Het haar verward, in 't oog een' traan,
 
Een citer in de hand.
 
 
 
En trots den zwaren ketendwang,
 
Dien hij verduren moet,
 
Verteedert hij door spel en zang
 
Het ruw en koud gemoed.
 
 
 
Als een gevangen nachtegaal,
 
Die veld en wouden ziet:
 
Zoo zingt hij, in bezielde taal,
 
Zijn stil en somber lied.
 
 
 
En als hij sluit met doffen toon,
 
Klonk é'ene stem hervoor:
 
‘Ach, werd de vrijheid thans uw loon,
 
o Ed'le Daliboor!’
 
 
 
De Koning kwam voorbij en hoort
 
Wat taal het volk verbreidt:
 
‘Dat duld ik niet, 't is ongehoord,
 
Hoe hij het volk verleidt!
 
 
 
Straf, sprak mijn ernstig rechterwoord,
 
En hem wordt wèl gedaan;
 
Ontneemt zijn luit hem, wachters, voort!
 
En bindt den blok hem aan!’
 
 
 
Ach, de arme sliep in 't droomgenot!
 
Daar treedt de wachter in;
 
Volvoert het wreed en streng gebod
 
Met even wreeden zin.
 
 
[pagina 359]
[p. 359]
 
Hij werpt de citer op den grond,
 
En trapt haar woest van een,
 
En slaat den arme een dieper wond,
 
Dan ooit in vleesch of been.
 
 
 
De eiter slaakte een bang geluid -
 
En Daliboor verschrikt;
 
Zijn slaap, zijn rust, zijn droom is uit -
 
Daar vliegt hij op en snikt:
 
 
 
‘Vloek over u, die, wreed en snood,
 
't Ontaardst bevel volbracht!
 
Wee mij! mijn een'ge lichtster vlood
 
In 's levens lijdensnacht!
 
 
 
Nu mij de citertoon ontweek,
 
Is mij de ziel ontroofd!
 
Breek, angstig jagend harte, breek!
 
En leg u neêr, mijn hoofd!’-
 
 
 
Hij jammert, zucht, en weent, en klaagt
 
Zoo hartverscheurend voort;
 
Maar toen in 't oost de morgen daagt,
 
Werd hij niet meer gehoord.
 
 
 
't Wordt middag, 't avondrood daalt neêr,
 
De koele nacht breekt aan;
 
En bij den toren ziet men weêr
 
Het volk verzameld staan.
 
 
 
Zij blijven stom en stil bijeen. -
 
Geen klank, geen toon, geen lied!
 
Zij blikken wel naar 't venster heen.
 
Maar zien den zanger niet.
 
 
 
Doch toen de nacht, met stillen glans,
 
Haar sterrenkleed ontplooit,
 
Toen klinkt het van den hoogen trans
 
Op eens zoo schoon als ooit.
 
 
 
Als filomeel in 't lommer zingt,
 
Aan strik en schrik ontvloôn;
 
Zoo blij, zoo luid, zoo jub'lend klinkt
 
Een wouderzoete toon.
 
 
 
Juist kwam de Koning weêr voorbij,
 
En zegt, van drift vervoerd:
 
‘He, wachters! weêr die melodij?
 
Werd mijn gebod volvoerd?’
 
 
 
‘o Heer! uw knecht was fluks gereed,
 
En deed wat gij gebootd;
 
Maar Daliboor bezweek voor 't leed,
 
'k Vond hem dees morgen dood!’
 
 
 
De Koning, sidderend en bleek,
 
Vlucht gang en straten door;
 
Maar, waar hij angstig henen week,
 
Die toon blijft hem in 't oor.
 
 
 
Hij hoort bij nacht hem en bij dag,
 
Waar hij zich wenden moog:
 
En toen hij op zijn sterfbed lag,
 
Riep hem die toon ten jongsten dag -
 
In wanhoop brak zijn oog.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken