Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Nummer 1]

Onze gravures.

Natuur en Kunst.



illustratie
natuur en kunst.


Door een krans van malsch en weelderig groen omslingerd, aan den boord van een zilverig water, wiens ruischend geklater hem tot eene zachte en geheimzinnige begeleiding dient van zijn spel, staat de jonge Tyroler, met zijn weelderigen zwarten krullebol en zijn zoet gelaat, ons met de schitterende zwarte oogen droomerig aan te staren.

Een lieflijk, poëtisch beeld van onbestemde mijmering, door natuur en kunst opgewekt.

Door hare vernieuwing weer verjongd en even krachtvol geworden als de bevallige landelijke zanger; als hij, niet enkel met het zinnebeeld der hoop, maar met de zoetste verwachtingen zelven omtogen, met een even lachend verschiet als het zijne, biedt zich de Illustratie in dezen jaargang voor hare lezers aan.

In even aanvallige gedaante als de jonge kunstenaar; vol schoonheid en frischheid, vol dichterlijken geest en kunstgevoel gaat onze Illustratie nu in den huiskring treden; en zoo rijk en afwisselend kan het repertorium van den jeugdigen zanger niet zijn, of wij zullen hem door schoone en veelvoudige stof overstemmen.

In ernst, stilte en eenzaamheid als hij, hebben wij ons tot de optreding voor het publiek bereid gemaakt.

Zoudt gij een zoo lieven en dichterlijken knaap zijn zielroerend lied voor u kunnen laten tokkelen, zonder hem door warme bijvalsbetuigingen te beloonen?

Neen. - Dan hopen wij ook dat gij ons kunstrijk pogen welkom heeten en ondersteunen zult.

Millet en zijn meesterwerk.

Wij geven in ons nummer 1 eene afbeelding van de beroemde schilderij L'Angélus, welke voor eenige weken zooveel van zich deed spreken naar aanleiding der verkooping van de kunstverzameling Secrétan te Parijs. Men herinnert zich dat niet minder dan 553.000 franks door den vertegenwoordiger der Fransche regeering, den heer Proust, moest geboden worden om het Nationaal Museum van den Louvre dit meesterstuk te kunnen verzekeren.

Vanwaar die hartstochtelijke naijver van geldmannen en schatrijke Amerikanen om dit doek meester te worden? Was het soms eene schilderij van ontzaglijke afmetingen? Neen, de Angelus is een betrekkelijk klein stuk, met slechts twee eenvoudige figuren. Gold het dan eene buitengewoon indrukmakende voorstelling, geschikt voor een Barnum om er mee rond te reizen en duizenden bezichtigers te lokken? O neen, er is op het stuk niets anders voorgesteld dan een jonge boer en eene boerin die samen op het veld den Angelus bidden. Was het dan ten minste een tafereel met schitterenden kleurengloed, met ideaal-

[pagina 2]
[p. 2]

schoone figuren, geschikt om het glanspunt te vormen der versiering van een vorstelijk praalvertrek? Niets van dat alles: de Angelus is zoo eenvoudig, zoo sober, zoo zonder eenige jacht op effect, dat de minder fijngevoelige beschouwer die schilderij onopgemerkt voorbij zou gaan, ja, dat zelfs kunstenaars van beroep, meesters in de techniek er medelijdend de schouders voor ophalen, gelijk dan ook jarenlang de meest gevierde kunstrechters gedaan hebben.

Maar die ongekunstelde voorstelling is zoo aangrijpend van waarheid, zoo meesleepend dichterlijk van stemming, zoo onbeschrijfelijk innig van gevoel; de zachte tinten van het avondlandschap en de ongezochte lijnen der figuren smelten samen tot zulk eene betooverende harmonie, dat ieder, die niet geheel verstoken is van hetgeen men den ‘zesden zin’ pleegt te noemen, er onweerstaanbaar door geboeid moet worden.

Nochtans werden zij, die op de veiling Secrétan elkander met duizenden opjoegen, daartoe wel niet uitsluitend door geestdrift voor dat schoone gedreven. Het was nu eenmaal uitgemaakt dat de Angelus voor het meesterstuk der moderne school doorging, en dat was genoeg om de begeerigheid, den naijver en de speculatiezucht op te zweepen tot een wedstrijd, waarin Frankrijks nationaal eergevoel ten slotte den prijs behaalde.

Zoo dacht men ja, maar men rekende buiten de Kamers, die uiteengingen alvorens de credietaanvrage voor den aankoop der schilderij te hebben toegestaan, zoodat deze per slot van rekening toch in Amerikaansche handen overgaat.

Het leven van Millet, wiens portret wij eveneens geven, bewijst, dat zelfs in Frankrijk een groot talent nog altijd geen onbekommerd bestaan verzekert.

In 1815 te Gréville, een dorp in het departement Manche uit behoeftige ouders geboren, en zelf vader van negen kinderen, had Millet geducht te kampen met de stoffelijke zorgen des levens.

Men verhaalt van hem dat hij in Juni 1848, vóór het uitbreken van den burgeroorlog, honderd franken had geleend op vier kleine doeken, en zich zoo rijk als een koning waande, toen hij zijn gezin dit karig sommeken kon thuisbrengen. Evenals Salvator Rosa heeft hij zijn dagelijksch brood moeten verdienen met het schilderen van uithangborden. Een daarvan, de H. Maagd en het kind Jesus voorstellende, versierde langen tijd een manufactuurwinkel achter de kerk van Notre-Dame de Lorette te Parijs, terwijl een ander nog voor weinige jaren op Montmartre te zien was.

Millet's ouders waren eenvoudige landlieden, en op eene zijner schilderijen, de pluk der snijboonen voorstellende, heeft hij het beeld zijner moeder vereeuwigd. Naar Parijs gekomen, werd hij een leerling van Delaroche, met wiens richting hij zich echter niet kon vereenigen. Onder landlieden opgegroe[i]d, voelde hij zich op het land eerst recht thuis, en als een echt natuurkind met de natuur vertrouwd, wist hij hare schoonheden met treffende waarheid weer te geven. Hij schilderde eenvoudige landschappen en stoffeerde die met figuren, zoo volkomen passend in hunne omgeving, dat zijne tafereelen al het aangrijpende hebben van de werkelijkheid zelve, met een waas van poëzie, door het fijne gevoel van den kunstenaar daarover gespreid. Aanvankelijk weinig begrepen, oogstte hij echter met zijne Arenraapsters, zijne Strooibinders, de Ploeg, de Dood en de Houthakker allengs veel bijval in.

Maar de lof van bevoegde kunstrechters bracht Millet nog niet aanstonds koopers, die zijne werken naar verdiensten betaalden. Voor zijn Angelus kon hij slechts met groote moeite een liefhebber vinden, den heer Feydeau, die het stuk voor 1800 fr. aankocht.

Gambetta, die deze schilderij in 1873 te Brussel zag, verklaarde daardoor ‘tot nadenken gestemd te worden over den nog steeds almachtigen invloed der godsdienstige overleveringen op de plattelandsbevolking.’

Van den Angelus mag dit ongetwijfeld met volle recht gezegd worden. Niets geeft dieper blik in het gemoedsleven der godsdienstige landlieden, dan dit treffend tafereel. De avond valt; de zon, ofschoon reeds beneden den gezichteinder gezonken, verlicht met een warmen, gouden gloed het benedengedeelte van den hemel en de groote bebouwde vlakte, die zich ver in het ronde uitstrekt. Het landschap ademt reeds de geheimzinnige kalmte, die het einde van den dag vergezelt. Op den voorgrond hebben een jonge boer en zijne gezellin, die bezig waren met aardappelen rooien, hun arbeid onderbroken. Zij staan overeind en hunne figuren teekenen zich krachtig tegen den helderen achtergrond des hemels af. De boerenjongen heeft het hoofd ontbloot en drukt door zijne houding een gevoel van kinderlijken en treffenden eerbied uit. Hij houdt de klak in zijne handen tegen de borst en buigt het hoofd. Het meisje heeft de gevouwen handen tot dicht bij haar gelaat opgeheven en buigt even godvruchtig het hoofd. Beiden bidden in stilte, en richten van de aarde, waarop zij zwoegen, de gedachten naar den Hemel, die aan de eenvoudigen van harte is toegezegd. Het Angelusklokje der dorpskerk, die zich aan den gezichteinder afteekent tegen de lucht, door de ondergaande zon verlicht, noodigt door zijn liefelijk geklep hen uit, het hart te verheffen tot God.

Om dit aldus weer te geven, moet men zelf diep geloovig zijn, en dat was Millet. Evenals zijne boeren was hij aan de godsdienstige overleveringen van zijn land getrouw gebleven en verloochende ook in dit opzicht de afkomst niet, welke zich in heel zijne uiterlijke verschijning verried. Van meer dan middelbare grootte en forsche, ofschoon eenigszins gebogen gestalte, had hij de grove handen van een landbouwer, een hoog open voorhoofd, achterwaarts gekamde bruine haren en kleine, blauwe, maar zeer scherpe oogen. Aan de stijve stadskleeding en den hoogen hoed kon hij zich niet gewennen; het liefst droeg hij zijn wollen vest en holleblokken.

Millet was een echt huisvader, en te Barbizon, waar hij de laatste jaren van zijn leven sleet, noemde men hem niet anders dan de patriarch. Hij overleed in dit nederig gehucht, bij den ingang van het bosch van Fontainebleau gelegen, den 20en Januari 1875.

Het huwelijk van Maximiliaan van Oostenrijk met Maria van Burgondie.

Een der aantrekkelijkste groepen uit de groote beeldengalerij der geschiedenis is ongetwijfeld het vorstelijk bruidspaar, dat de kunstvaardige teekenstift van H. Merté ons hier op het oogenblik der eerste wederzijdsche begroeting voor oogen stelt. Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk en zijne schoone jonge bruid, Maria van Burgondië, hadden elkaar nog nooit gezien, toen de afstammeling van het edele Habsburgsche Huis zijne aanstaande gemalin in hare stad Gent kwam bezoeken.

Bij gelegenheid eener samenkomst te Trier hadden beider vaders, keizer Frederik III en hertog Karel de Stoute van Burgondië de verloving der twee jongelieden besloten. Daarop hadden de verloofden elkanders beeltenissen uitgewisseld en Maria haren toekomstigen gemaal tevens een kostbaren ring gezonden.

Het was den eerzuchtigen hertog van Burgondië, bij dit huwelijksverdrag echter minder te doen geweest om het geluk zijner dochter, dan om de verwezenlijking zijner groote staatkundige plannen. De hand van zijn kind had hij, om zoo te zeggen, verkocht voor de koningskroon, die hem te Trier door den keizer plechtig op het hoofd zou gezet worden. Maar toen de keizer zijne belofte niet hield, en op aanstoken van den Franschen koning Lodewijk XI een paar dagen vóór de bepaalde kroningsplechtigheid heimelijk de stad verliet, achtte ook Karel de Stoute zich tegenover Frederik III tot niets meer gebonden en feitelijk was de verbintenis tusschen zijne dochter en des keizers zoon daarmee verbroken.

Toen dan ook in 1477 hertog Karel voor Nancy gevallen was, zag zijne rijke erfdochter zich omringd van vorsten en prinsen, die om strijd naar de hand der gebiedster van de uitgestrekte Burgondische landen dongen. Bovendien werd de arme jonkvrouw onbarmhartig in het nauw gebracht door de staten harer eigene gewesten, die van hare verlatenheid gebruik maakten, om allerlei voorrechten te eischen, die de zwakke vorstin niet weigeren kon Zoo moest Maria in het zoogenaamde Groot Privilege aan de Hollanders en Zeeuwen nagenoeg alle souvereiniteitsrechten afstaan en zich verbinden om zonder toestemming der Staten geene belasting te heffen, geen oorlog, hetzij tot aanval of tot verdediging te voeren en zelfs geen huwelijk aan te gaan.

De eerste pretendent naar hare hand was koning Lodewijk XI, die door een gezantschap Maria van Burgondië ten huwelijk liet vragen voor zijnen zoon den dauphin, een knaap van nog geen acht jaren. Dit zeker niet ernstig gemeend huwelijksaanzoek, moest slechts als een voorwendsel dienen om een gezantschap naar Gent te sturen, dat heimelijk in last had oproer te stoken. Maria's trouwe opperhofmeesteres, die bij eene beraadslaging over deze zaak tegenwoordig was, sprak met bitteren, maar wel verdienden spot: ‘Onze jonkvrouw heeft een man, geen kind noodig.’

Zulk een man meenden de Staten voor haar gevonden te hebben in den beruchten Adolf van Gelder, die zich door zijne trouwelooze wreedheid jegens zijn eigen vader de algemeene verachting op den hals had gehaald. Tot haar geluk werd Adolf bij Doornik geslagen en vond hij, na dapper gestreden te hebben, een eerlijker dood dan hij verdiend had.

Was Maria hierdoor van den gehaten minnaar ontslagen, toch begreep zij zeer goed, dat zij spoedig wellicht genoodzaakt zou worden een anderen misschien evenzeer verfoeiden vorst hare hand te schenken, daar zij zich volstrekt niet berekend voelde voor de taak om alleen de onrustige Nederlanders te regeeren. Voor zich zelve had zij reeds gekozen; nog altijd herinnerde zij zich den schoonen jongeling, die eens tot haren toekomstigen echtgenoot was bestemd geweest, den ridderlijken Maximiliaan en zij zond hem - ten minste als wij de kronieken vertrouwen mogen - een geheimen bode.

In April 1477 verscheen nu een gezantschap te Gent, om haar in plechtig gehoor te vragen of zij geneigd was het huwelijksverdrag gestand te doen, eenmaal tusschen haar overleden vader en keizer Frederik III gesloten. Door de Sta-

[pagina 3]
[p. 3]

ten hiertoe gemachtigd gaf zij vol vreugde een bevestigend antwoord.

Eenige maanden later reisde Maximiliaan, ondanks het verzet van koning Lodewijk XI van Frankrijk, die althans in de toekomst op Maria's hand voor zijn oudsten zoon gehoopt had, van Frankfort aan den Main naar Gent, waar hij den 18en Augustus aankwam. De gelukkige bruidegom, een welgemaakt jongeling van achttien jaren, reed in verguld zilveren wapenrusting, met eene kroon in plaats van een helm op de lange, blonde lokken, op een bruinen hengst de stad binnen, waar hij door de ingezetenen als toekomstig heer des lands op het hartelijkst werd verwelkomd en toegejuicht.

Het rijke Gent was prachtig versierd. Van alle gevels wapperden vlaggen; de huizen waren met kostbare tapijten en met gouddraad doorstikte stoffen behangen. Eerepoorten, met kunstrijk schilderwerk versierd, waren overal opgericht, en het volk juichte zijn nieuwen hertog toe: het hoopte op betere dagen.

Aan het paleis der hertogin gekomen, werd Maximiliaan door zijne schoone bruid, in gezelschap harer stiefmoeder, Margaretha van York, op den trap begroet. Opgetogen over de mannelijke schoonheid van den vorstelijken jongeling, kwam de dochter van Karel den Stoute den aartshertog te gemoet met de woorden:

‘Wees mij welkom, gij van edelen Duitschen bloede, naar wien mijn hert heeft verlangd en dien ik met vreugde bij mij zie!’

Spoedig daarop vierde men de plechtige echtverbintenis, waardoor Maximiliaan voor het Habsburgsche Huis de rijke Burgondische bezittingen verwierf. Den 20en Augustus werd door den pauselijken legaat, den kardinaal van Ostia, het huwelijk ingezegend, en door eene reeks van prachtige feesten werd de heuglijke gebeurtenis gevierd. Het jonge paar ondernam vervolgens eene rondreis door de voornaamste steden des lands en werd alom met uitbundig gejuich ontvangen en als de gebieder des lands gehuldigd. Er was geen gelukkiger Vorstenpaar dan Maximiliaan en Maria, die aan elkanders zijde de schitterendste toekomst schenen te gemoet te gaan, toen plotseling eene jammerlijke ramp die al te korte vreugde kwam verstoren. Reeds den 27en Maart 1482 stierf Maria ten gevolge van een val met haar paard, bij gelegenheid dat zij uitreed ter jacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken