Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

[Nummer 6]

Onze gravures.

Goede vangst.



illustratie
goede vangst, naar de schilderij van prof, luigi scaffai.


Het komt er niet op aan, wat de kinderen doen, als ze maar wijs zijn, zeggen onze huismoeders. En het aardig tafereeltje van den Italiaanschen schilder Luigi Scaffai leert ons weer, dat er soms weinig noodig is om de kinderen wijs te houden. Hier is een groote pot met water, een hengelstok en een daaraan bengelend kinderkousje voldoende om een heel gezelschap kleine kleuters te vermaken. Wat er aan de werkelijkheid dier eenvoudige dingen ontbreekt, om ze tot een prinselijk spel te maken, dat vult de rijke verbeelding der kleinen ruimschoots aan. De steenen pot wordt daardoor met het grootste gemak tot een prachtigen vischvijver omgetooverd en de gestreepte kous is niets minder dan een springlevende karper, waarnaar de kleinste van het visschersvolk begeerig de handjes uitstrekt. ‘Pas maar op, dat hij niet bijt,’ schijnt het oudere zusterken waarschuwend te zeggend. De hengelaar zelf smaakt, nu hij beet heeft, een genot alsof die buitengewone vangst een kapitaal vertegenwoordigde. En zelfs de moeder deelt volop in de algemeene vroolijkheid. Wat zalige tijd, zoolang eene kleinigheid haar nog in staat stelt, de kinderen tevreden en gelukkig om haar heen te houden. Geven de kleinen al eens wat hoofdbreken, later als de jongens en meisjes elk hunnen weg gaan, komen eigenlijk de zorgen eerst aan.

[pagina 62]
[p. 62]

Ave Maris Stella.

Ave Maria stella, wees gegroet, o Ster der Zee! - Ziedaar de vrome bede, door de fraaie teekening in dit nummer zoo zinrijk uitgedrukt. Van engelen omstuwd, zweelt Maria over de onstuimige baren, bereid den schepeling te hulp te snellen, die in hangen nood haar bijstand inroept. Op hare schreden ontluiken weelderige bloemen, het beeld van de weldaden, die zij haren dienaren brengt. Het anker, in de hand van een der engelen, is het zinnebeeld der hoop op hare hulp.

Zóó ongetwijfeld droomt zich de vrome schepeling, die op de woeste golven rondzwalkt, de nabijheid der reddende Moeder.

De Reddingboot.

Wij, rustige bewoners van stad en dorp, die reeds huiveren als wij den storm hooren gieren in onzen schoorsteen, wij kunnen ons geen denkbeeld maken van hetgeen een storm in volle zee te beteekenen heeft.

Een blik op de aangrijpende schilderij van Dawant, die op den jongsten Parijschen salon algemeen de aandacht trok, kan ons daarbij eenigszins te hulp komen. Daar aanschouwen wij een schip in nood; het is de kolossale Steamer Victoria, die juist de straat van Maggelaan is doorgestoomd en zich gereed maakte de kust van Vuurland langs te varen, toen eensklaps aan den grauwen hemel een nog somberder punt zich afteekende. In een oogwenk was al het scheepsvolk in de weer, en het stoomschip, dat straks nog op de kalme golven wiegde, wordt weldra door een plotseling opgestoken storm uit het westen onstuimig voortgezweept. Als een strooipijl slingert het orkaan het plompe gevaarte van drie duizend ton links en rechts; de gepansterde wanden kraken en scheuren en een onbedwingbare waterstroom dringt het scheepsruim binnen. De beangste passagiers zien van uit de holle baren den dood hen aangrijnzen; een ijselijke dood, in de eenzame waterwoestijn, een dood, die geene andere getuigen zal hebben dan den rondfladderenden albatros of het wild gedierte der kust, dat evenals de haaien onder het water reeds wacht op de lijken der schipbreukelingen.

Maar terwijl de passagiers in vertwijfeling de handen wringen en de lucht met hun angstgeschrei vervullen, slaan de koene zeelieden rustig de handen aan het werk. De groote boot wordt neergelaten: zal zij veilig de kust kunnen bereiken of door een reddend vaartuig kunnen opgenomen worden?

In allerijl worden de passagiers aan touwen in de boot afgelaten; reeds is ze tot zinkens toe gevuld en nog hangen tal van rampzaligen aan de zijde van het schip, dat binnen weinige oogenblikken met heel zijne lading in de diepte zal verdwijnen. De voorsteven, prijkend met de vlag der koningin, naar wie het schip genoemd is, de groote mast met den fladderenden wimpel, dat alles zal straks voor altijd bedolven zijn, terwijl slechts enkele stukken hout of weggeslagen hoenderhokken aan de kust zullen meedeelen wat eenmaal de Victoria was.

Thomas Edison.

De Parijsche wereldtentoonstelling met haren Effeltoren, hare ontzaglijke machinegalerij, hare wonderen op elk gebied van menschelijke wetenschap en kunst heeft ook Edison uit Amerika overgelokt om te zien of ook voor hem daar nog iets te leeren mocht vallen. Gelijk de dagbladen gemeld hebben, heeft de groote uitvinder met de grootste belangstelling den Eiffeltoren bezocht en daar verscheidene uren vertoefd om zich van deze reuzenconstructie tot in de kleinste bijzonderheden rekenschap te geven. Te Parijs werd hij met de schitterendste eerbewijzingen ontvangen. De Figaro geeft hem, als den koning der wetenschap, zelfs den titel van Majesteit, en Edison's naam is wederom op aller lippen.

Dit geeft ons aanleiding, hoewel wij reeds in een vorigen jaargang der Illustratie onzen lezers de beeltenis van den grooten man aangeboden hebben, in dit nummer nogmaals zijn portret op te nemen, waaraan wij eenige beknopte levensbijzonderheden zullen toevoegen.

Thomas Alva Edison werd den 10en Feb. 1847 te Milan in den Noord-Amerikaanchen staat Ohio geboren. Zijn vader, een arm onontwikkeld man, was van Hollandsche, zijne moeder, die vóór haar huwelijk in Canada onderwijzeres geweest was, van Schotsche afkomst. Zijne jongensjaren bracht Edison door in het stadje Port Huron, in den staat Michigan, waar zijne ouders zich gevestigd hadden, toen hij zeven jaren oud was. Door zijne moeder in de eerste beginselen van menschelijke kennis onderwezen, wist hij zich met buitengewonen ijver door zelfonderricht verder te ontwikkelen en hield zich reeds vroeg met scheikundige onderzoekingen bezig. Geheel aan zich zelf overgelaten, werd hij gazetverkooper aan de Grand-Truak-spoorbaan en vestigde zich in de nabijheid van Detroit. Dit beroep maakte hem verschillende voortbrengselen der letterkunde toegankelijk. Zijne belangstelling in de scheikunde was intusschen dermate toegenomen dat hij zelfs een laboratorium in een spoorwaggon inrichtte, tot eindelijk bij zijne proefnemingen eene ontploffing plaats had en de trein bijna in brand geraakte. Edison vergenoegde zich intusschen niet enkel met den verkoop van dagbladen, maar begon zelf in den trein een klein blaadje de Grand Trauk Herald te drukken.

Met den wensch bezield, telegrapheeren te leeren, gebruikte Edison vijf maanden lang de nachten om de kennis op te doen, voor het bedienen van telegraaftoestellen benoodigd. Hij liet thans het verkoopen van dagbladen varen, om eene zelfstandige betrekking te bekleeden aan het telegraafkantoor te Port-Huron. Hier bleef hij zes maanden en werd daarop nachttelegraphist te Stratford in Canada. Later ging hij als telegraphist naar Adrian in den staat Michigan, waar hij in zijne vrije uren ook als werktuigkundige bezig was en zich eene kleine werkplaats inrichtte.

Spoedig daarop trok hij naar Indianpolis, waar hij zijn automatic repeater uitvond, een werktuig dat zonder de hulp van den beambte het telegram van de eene leiding in eene andere overbrengt. Na zich achtereenvolgens te Cincinnati, Memphis, Louisville en New-Orleans opgehouden te hebben, keerde hij in 1867 op zijn een-en-twintigste levensjaar naar Cincinnati terug. Intusschen was hij een der bekwaamste en vertrouwbaarste telegraafbeambten geworden en verkreeg als zoodanig weldra eene aanzienlijke betrekking aan het telegraafkantoor Boston. Hier richtte hij een winkel van werktuigkundige instrumenten op en ging intusschen met zijne uitvindigen en proefnemingen voort.

Wat later verbond hij zich aan de Gold-Indicator-Company, eene maatschappij, die door middel van de telegraaf, van één middelpunt uit, aan honderden mannen van zaken elk kwartier het stijgen en dalen der goudkoersen bericht. Weldra werd Edison tot superintendent dezer maatschappij benoemd; hij voerde er verscheidene verbeterde toestellen in en deed er verschillende uitvindingen op het gebied der telegraphie. Omstreeks dienzelfden tijd richtte hij te Newark bij New-York eene fabriek op voor de vervaardiging der door hem uitgevonden machines en had daar bij de 300 arbeiders aan het werk. Daar de leiding dezer zaak hem echter te veel tijd kostte, gaf hij de onderneming op; doch richtte in 1876 weer eene nieuwe werkplaats in te Merlo Park, eene kleine statie aan de Pennsylvaniaspoorbaan, 38 kilometers van New-York gelegen, waar hij nog altoos zijne proefnemingen voortzet.

Edison's uitvindingen zijn buitengemeen talrijk. Hij heeft alleen bij de tweehonderd patenten genomen, waarvan echter maar betrekkelijk weinige wezenlijk practisch nut hebben. In het belang eener groote maatschappij op aandeelen (Western-Union-Telegraph-Company), die de voortbrengselen van zijn vindingrijken geest om zoo te zeggen vooruit tegen zekere voordeelige conditiën gekocht had, werden zijne uitvindingen dikwijls aangeprezen, zonder dat zij altijd in staat waren, den roep, die hen voorafgegaan was, te staven. Het meest bekend zijn de telephoon en de phonograaf, het electrisch gloeilicht en de zoogenaamde quadruplex, een toestel, waardoor op ééne lijn vier telegrammen tegelijk, en wel twee aan twee in tegenovergestelde richting, kunnen verzonden worden. Dit toestel heeft zich sedert in Amerika algemeen ingang verschaft. Het meest heeft Edison zich verdienstelijk gemaakt door de verbetering van het electrische gloeilicht; in aansluiting met de Amerikaansche maatschappij zijn sedert jaren eene maatschappij te Parijs en eene te Berlijn er op uit, zijne gloeilampen en verlichtingstoestellen ook in Europa meer algemeen in te voeren.

De goede uitslagen van Edison, zijn in overeenstemming met zijn ontwikkelingsgang, hoofdzakelijk toe te schrijven aan zijne ontzaglijke werkkracht, zijne scherpe opmerkingsgave en zijn buitengewoon combinatievermogen, hetwelk hem in staat stelt de bij ervaring verkregen uitkomsten op de meest verscheidene manieren toe te passen.

Daarin schuilt het geheim van de hoogte, die hij bereikt heeft, meer dan in buitengewoon genialen aanleg of op streng wetenschappelijke gronden rustende kennis.

In het bijzonder is Edison's werkkracht bewonderenswaardig. Maandenlang vergenoegt hij zich des nachts met slechts weinige uren slapens en komt soms, als hij zich met eene nieuwe uitvinding bezighoudt, weken lang niet uit de kleeren.

Op het oogenblik is hij bezig met het voortzetten van proeven met een toestel, waarmee men op zeer groote afstanden zal kunnen zien. Zijn werk daarmee vordert goed en binnen vijftien of achttien maanden hoopt hij er mee gereed te zijn.

In zijne laboratoriums te Merlo Park en sedert eenige jaren ook te Leweln bij Oranje, op vijftien mijlen afstands van New-York, waar hij 3000 duizend personen in zijn dienst heeft, worden millioenen uitgegeven, maar ook millioenen verdiend. Zoo heeft Edison voor zich persoonlijk een vermogen verworven van niet minder dan twintig millioen franks.

De beroemde uitvinder en zijne jogen vrouw (zijne tweede) met wien hij sinds drie jaren gehuwd is, wonen te Leweln.

[pagina 63]
[p. 63]

Hun huis ziet er betrekkelijk eenvoudig uit; maar alles geschiedt er als door tooverij. De deuren gaan er open door electriciteit; het eten komt er op tafel in wagentjes, door electriciteit gedreven; men vindt er electrische bellen, electrische schilderijen, telephonen enz.

Deze moderne tooveraar, van wien men nog veel voor de toekomst kan verwachten - hij is pas 42 jaar oud - is een zeer eenvoudig man, vriendelijk en opgewekt, lang van gestalte met zeer heldere, blauwe oogen en blonde haren, die reeds grijs beginnen te worden.

Hij lijdt een weinig aan hardhoorendheid, waardoor het moeilijk wordt een lang gesprek met hem te voeren; maar hij tracht dat gebrek zoo goed mogelijk te verhelpen door de woorden van de lippen des sprekenden af te zien.

De Doodstraf toegepast door electriciteit.

Omstreeks honderd jaren geleden vond de Fransche geneesheer Guillotin de valbijl uit, ten einde den doodstrijd der ongelukkigen, die hun leven op het schavot moesten laten, zooveel mogelijk te verzachten en hunne pijnen te verkorten. De uitvinder, die met de beste bedoelingen bezield was, kon niet weten welk schrikkelijk misbruik er binnenkort van de naar hem genoemde guillotine zou gemaakt worden.

Thans is men in Amerika op het denkbeeld gekomen de ter dood veroordeelden door middel van electriciteit hunne straf te doen ondergaan, waardoor alle bloedvergieten vermeden en de doodstrijd tot een ondeelbaar oogenblik beperkt zal worden. Het eerst zal de doodstraf op die wijze worden toegepast te Auburn op zekeren beruchten moordenaar met name Joseph Kimmler. Er wordt niet bij gemeld of de ongelukkige ook bijzonder gevleid is met de groote eer, dit nieuwe stelsel van terechtstelling in te wijden.

Ziehier nu wat voorop omtrent de laatste uren van den veroordeelde bepaald is. Op den laatsten morgen van den dag zijner terechtstelling zal hij met zijn lot bekend worden gemaakt, en zoo hij daartoe het verlangen uitdrukt, zal hem de hulp van den godsdienst worden toegestaan. Zoodra dit is afgeloopen, zal hem het doodvonnis worden voorgelezen.

Thans wordt hij voor de terechtstelling gekleed. Men trekt hem de schoenen uit en geeft er hem een paar andere voor in de plaats, waarvan de zolen van een metalen plaatje voorzien zijn. Die plaatjes zijn verbonden met draden, die door de hakken loopen. Terwijl een der gevangenisbeambten aldus het schoeisel des veroordeelden verwisselt, bindt een ander hem de handen voor de borst samen en omgordt het lichaam met een stevigen riem, aan de voorzijde met eene gesp gesloten en aan weerszijden van eenen haak voorzien.

Op het hoofd van den veroordeelde plaatst een derde beambte eene kap, die zich juist om den vorm van den schedel sluit en in het midden eveneens een metalen schijfje draagt. Uit het midden van dit schijfje komt een veerkrachtige spiraalvormige koperdraad, die tegen het achterhoofd aandrukt en zoodoende een volmaakt contact teweegbrengt. Op het oogenblik dat den veroordeelde de kap op het hoofd gezet wordt, zal tusschen de spiraal van den koperdraad een met zout water gedrenkt sponsje worden gestoken. Dit geschiedt om den weerstand te verminderen, dien de haren den electrischen stroom zouden kunnen bieden. Het is toch bekend dat zoutoplossingen goede geleiders voor de electriciteit zijn.

De kap wordt door een kinband en ten riem, die de beide slapen verbindt, stevig op het hoofd bevestigd.

Na deze toebereidselen verlaat de veroordeelde zijne cel om naar de executiekamer geleid te worden, waar de personen, die gewoonlijk dergelijke strafuitvoeringen bijwonen, als magistraten, berichtgevers van dagbladen enz. zich reeds bevinden. Daar moet hij plaats nemen op een stevigen houten stoel met achterover liggende rugleuning. Voor den stoel is een beweegbaar voetbankje geplaatst, waarop de voeten van den veroordeelde moeten rusten. Zoodra deze goed gezeten is wordt het bankje stevig bevestigd. Thans worden de draden, die uit de hakken komen, alsmede het metalen schijfje van de kap in verbinding gebracht met eene electrische batterij; er wordt een zwarte sluier over het hoofd van den veroordeelde geworpen, en op een gegeven teeken laat de scherprechter den electrischen stroom werken.

Wat er alsdan gebeuren zal, valt nog niet met zekerheid te zeggen, daar Joseph Kimmler de eerste zijn zal, op wien deze soort van doodstraf wordt toegepast. Intusschen mag men aannemen dat als de kracht van den electrischen stroom in voldoende overeenstemming is met de lichaamskracht van den veroordeelde, deze volstrekt geene pijn zal gevoelen. En wordt immers een betrekkelijk aanmerkelijk tijdsverloop vereischt, eer de eene of andere gewaarwording ons voelbaar wordt, dat wil zeggen den zetel van ons zenuwstelsel bereikt. Welnu, in dit geval kan men bijna met zekerheid zeggen, dat de hersenen zullen opgehouden hebben te werken vóór het gevoel zij bereikt heeft, derhalve vóór de veroordeelde den electrischen stroom door zijn lichaam heeft voelen gaan.

Inmiddels moet een geleerde beweerd hebben, dat deze terechtstelling even gevaarlijk zou kunnen worden voor hem, die de straf ten uitvoer brengt als voor hem, die ze ondergaat, zoodat er kans bestaat dat alsnog van de proefneming zal worden afgezien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken