Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

[Nummer 8]

Onze gravures.

Troef!



illustratie
troef!


Het is niet de hartstocht van het spel, dien de kunstenaar ons in dit tafereel heeft willen schilderen; geene spelers, verslaafd aan de groene tafel, met opgewondene, verwrongene gezichten en vlammende blikken, die hij ons voor oogen stelt. Neen, van een veel bevalliger schouwspel doet hij ons getuige zijn: het onschuldige, vroolijke, argelooze spel, dat niet aast op winst, maar enkel tijdverdrijf en vermaak beoogt en geene grootere prikkeling kent dan hoogstens elkander al de slagen af te vangen. Dat genot smaakt op het oogenblik een der beide meisjes, nu zij den medespeler zegevierend hare troefkaart voorlegt en zich verlustigt in zijne verlegenheid om kleur te bekennen. Ook de andere zuster heeft er blijkbaar schik in, terwijl de vader benieuwd is, hoe de jonkman zich uit de moeilijkheid zal redden. Geestig heeft de schilder de uitdrukking zijner

[pagina 86]
[p. 86]

verschillende figuren weergegeven en het effect, door de tegenstelling tusschen het bedenkelijk gezicht van den wanhopigen speler en de spottende gelaatstrekken zijner tegenpartij verkregen, is recht koddig. Onwillekeurig houdt dit tafereeltje den blik van den beschouwer geboeid. De kunstenaar heeft er iets in weten te leggen wat ons te denken geeft, en als wij het jonge meisje zoo veelbeteekenend hartenaas zien uitspelen, dan vragen we ons af of niet cursief hart hier eigenlijk in het spel is.

De H. Mattheus, Apostel en Evangelist.

Den 21en September viert de Kerk het feest van den eersten der vier Evangelisten, den Apostel Mattheus, wiens beeltenis, naar de fraaie teekening van den Franschen kustenaar Yan d'Argent gegraveerd, de lezer in dit nummer aantreft. De oorspronkelijke naam van dezen leerling des Zaligmakers was Levi; hij was, naar men meent, Galileër van geboorte en oefende het bedrijf uit van tollenaar of ontvanger der belastingen, den Joden door de Romeinen opgelegd. Hij inde het tolgeld van de koopwaren, die over het meer van Genesareth werden aangevoerd, en bij den Evangelist Marcus leest men dan ook, dat Levi in zijn tolhuis aan den oever van het meer gezeten was, toen hij door Christus geroepen werd Hem te volgen.

Na de genezing van een lamme, de stad Capharnaum verlaten hebbende, kwam de Verlosser namelijk langs het meer van Genesareth, waar hij het volk, dat Hem in menigte volgde, onderwees. Zoodra hij Levi in het tolhuis ontwaarde, riep hij hem tot zich, en oogenblikkelijk verliet de uitverkoren leerling zijne winstgevende betrekking, om den Meester te volgen. Daar hij nabij Capharnaum woonde, waar de Zaligmaker zich geruimen tijd opgehouden en verscheidene mirakelen gewrocht had, is het te veronderstellen dat Levi reeds met den persoon en de leer van Jesus bekend was, zoodat diens uitnoodiging hem niet geheel onvoorbereid trof. Volgens den H. Hieronymus werd hij getrokken door den glans van majesteit, met zachtaardigheid gemengd, die van het gelaat des Heeren straalde. Van dat oogenblik nam hij den naam van Mattheus aan, onder welken hij in de Kerk bekend is; de overige Evangelisten noemen hem echter, waar zij de geschiedenis zijner roeping verhalen, enkel Levi, ten einde niet in herinnering te roepen dat de latere Apostel en Evangelist eenmaal behoorde tot de tollenaren, die wegens hunne knevelarijen en hun omgang met de heidenen algemeen als openbare zondaars te boek stonden. Mattheus ontveinsde zijn verleden niet en noemt zich zelven in de lijst der Apostelen, die hij in zijn Evangelie meedeelt, openlijk een tollenaar. Ook plaatste hij zijn naam achter dien van Thomas, terwijl in de drie overige Evangeliën Mattheus vóór Thomas genoemd wordt.

Onmiddellijk na zijne bekeering noodigde Mattheus zijn nieuwen Meester met diens leerlingen aan tafel en verzocht daarbij zijne vrienden en medetollenaars, zonder twijfel in de hoop dat het woord des Zaligmakers, hetwelk hem zoo diep in de ziel gegrepen had, ook hen van hun onrechtvaardigen levenswandel mocht terugbrengen. Den Phariseën was het, gelijk men weet, eene ergernis dat Jesus met de tollenaren aanzat, hetgeen Hem gelegenheid gaf te zeggen dat Hij gekomen was voor de zieken en niet voor hen, die in den waan dat zij gezond waren, meenden geen geneesheer noodig te hebben.

De roeping van den H. Mattheus wordt door de schriftverklaarders gesteld in het tweede jaar der openlijke prediking van Jesus.

Jachtijver.

Mag de hond zich boven alle andere dieren beroemen, de vriend van den mensch te zijn, inzonderheid geldt dit van den jachthond. Hoe zou de hartstochtelijke jager het maken, wanneer hij op zijne avontuurlijke tochten door veld en woud niet vergezeld werd door den trouwen, viervoetigen vriend, altijd bereid zijn meester ter zijde te staan en diens jachtijver ten volle deelend? Door zijn fijnen reuk is hij hem behulpzaam in het opsporen van het wild; nu eens jaagt hij het op door zijn geblaf, opdat zijn meester het in de vlucht kan schieten; dan weer houdt hij het staande, opdat het den jager niet ontsnappe en is het eindelijk onder het moorddadig lood gevallen, dan sleept hij het zegevierend naar zijn meester, zonder op eenig aandeel in den buit aanspraak te maken. Voor hem is het leeuwendeel der vermoeienissen en ontberingen; de jager gaat met den buit en de eer der overwinning strijken, en wanneer hij zich aan het geurig gebraad vergast, mag de hond, wiens jachtijver hem dit kostelijk maal bezorgd heeft, zich met een mager kluitje vergenoegen.

De teekenaar van ons tafereeltje heeft die vrienden en gezellen van den jager in al het vuur van hun jachtijver naar het leven weergegeven.

Kattekwaad.

Geen aardiger en vroolijker gezicht dan een groepje jonge katten! Dat woelt en krioelt door elkander, dat rolt en wentelt zich, dat springt en dartelt, als wist het jonge volkje dat het slechts voor zijn pleizier op de wereld is; want van al onze huisdieren heeft stellig de kat het meest benijdenswaardige leven. Van de huiskat toch wordt niets gevorderd dan juist datgene te doen wat haar lust en even uitmaakt: de jacht op ratten en muizen.

Geen dier ook dat zich spoediger na de geboorte op zijn gemak gevoelt dan de kat. Jonge honden piepen en janken soms om het ons op de zenuwen te doen krijgen. Jonge katten daarentegen weten reeds heel goed pleizier te maken nog voor zij kunnen loopen. Bezie slechts het aardige kattentafereeltje, in dit nummer weergegeven; het is het sprekende beeld van jongen levenslust en dartel spel. En de beschouwer zal niet zeggen dat deze katjes niet naar het leven zijn weergegeven. De kopjes zijn zoo rond, de oogen zoo guitig, de vachten zoo glanzend, de pootjes zoo fluweelig, dat de werkelijkheid het ons niet fraaier te aanschouwen kan geven.

Het kattekwaad waaraan de lustige beestjes zich op onze gravure te buitengaan, is van onschuldigen aard; want al blijft er van de mand, die zij tot tooneel van hun spel gekozen hebben, geen stuk heel, dan is er nog niets aan verbeurd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken