Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 289]
[p. 289]

[Nummer 25]



illustratie
de eerste leugen, naar de schilderij van rud. jordan.


[pagina 290]
[p. 290]

Onze gravures.

De eerste leugen.

De eerste leugen, - dat is de eerste stap op den kwaden weg, die tot alle valschheid en ongerechtigheid leidt. En nu de oude visscher zijn aardig kleindochtertje op zulk eene overtreding betrapt heeft, meent hij terecht haar daarover eens ernstig onderhanden te moeten nemen. Niet streng of barsch brengt hij haar het leelijke van het vergrijp onder het oog, zij zondigde ongetwijfeld meer uit zwakheid dan uit boosheid. Maar ernstig en liefdevol moet hij haar toch waarschuwen voor den eersten verkeerden stap. ‘Pas op voor het eerste begin,’ dus luidt de wijze spreuk, die de eenvoudige grijsaard hier ongezocht in practijk brengt. Al heeft hij de opvoedkunde nooit als wetenschap beoefend, zijne ronde rechtschapenheid, zijn gezond verstand en niet het minst de liefde voor zijn kleinkind, geven hem de rechte woorden in, om op het jonge gemoed te werken. En dat zijne wijze lessen in goede aarde vallen, dat bewijzen de neergeslagen oogen en de blos van schaamte op het aardige gezichtje.

De schilder, wien wij dit tafereeltje danken, heeft eene treffende greep in het leven gedaan. Zijn oude visscher kan, bij al zijn eenvoud, als zorgvuldig opvoeder, menigeen, die zich tot de ‘hoog ontwikkelden’ rekent tot voorbeeld strekken.

Pius VII en Napoleon.

Napoleon Bonaparte, de machtige keizer, die heel Europa voor de kracht zijner wapenen deed bukken, wilde in zijn trots geene macht ter aarde naast zich dulden. Zelfs de Paus van Rome moest zijn onderdaan zijn en zich geheel naar zijn wil voegen. Daarom had hij dezen liefst te Parijs in zijne onmiddellijke nabijheid gehad.

Zonder eenige aanleiding liet hij in het jaar 1808 Rome bezetten en vereenigde den 17en Mei 1809 den Kerkdijken Staat met het Fransche rijk. De Paus deed oogenblikkelijk een plechtig protest hooren tegen deze ongehoorde daad van geweld. In den morgen van den 10en Juni 1809 verkondigden de kanonnen van den Engelenburcht dat de pauselijke regeering had opgehouden en des avonds van dienzelfden dag was de excommunicatie tegen de roovers van het erfgoed der Pauzen aan de drie hoofdkerken van Rome aangeplakt. Napoleon spotte met dat banvonnis en schreef aan den onderkoning van Italië: ‘Meent de Paus dan, dat zijn ban mijne soldaten de wapenen uit de hand zal doen vallen?’ Maar reeds drie jaren later luidt het woordelijk in een legerbericht van Ruslands sneeuwvelden: ‘Onzen soldaten vallen de wapenen uit de handen.’

De Paus werd nu op alle mogelijke manieren geprest, van zijne wereldlijke macht af te zien, zijne residentie te Parijs te vestigen en van daaruit de Kerk te besturen. Maar de Paus bleef onwrikbaar. Nu werd hij, op Napoleons last, door generaal Radel gevangen genomen, in de morgenschemering van een 6en Juli 1809 in een rijtuig gezet en gevankelijk naar Frankrijk gevoerd. Wijl hij daar echter te veel deelneming vond, sleepte men den doodzwakken grijsaard naar Savona op Italiaansch grondgebied terug.

Tot zijn onderhoud ontving hij dagelijks slechts vijf paoli, zoodat hij van Savona's burgers aalmoezen moest aannemen. Maar die ongehoorde handelwijze tegenover den Vader der Christenheid wikkelde den keizer in eindelooze moeilijkheden, die de voorbereiding waren tot zijn val.

In het jaar 1812 ondernam Napoleon zijn noodlottigen tocht naar Rusland en gaf van daar bevel, den Paus van Savona naar Fontainebleau bij Parijs te voeren. Die reis was voor den zwakken, zieken grijsaard een smartelijke tocht, en daar men zijne hooge jaren in niets ontzag, kwam hij te Fontainebleau aan in zulk een toestand, dat men voor zijn leven vreesde. Spoedig daarop keerde de keizer - voor de eerste maal door het krijgsgeluk verlaten en vernederd - uit Rusland terug.

In 1813 had de volkenslag bij Leipzig plaats, waar de keizer eene nieuwe vreeselijke nederlaag leed. En van dat oogenblik volgde de eene noodlottige slag op den anderen. Napoleon behaalde geene overwinningen meer als die van Jena, Austerlitz en Wagram; integendeel, het eigen land moest hij dekken tegen degenen, welke hij vroeger aan zijne zegekar geklonken had en welke thans voldoening eischten van zijn overmoed en zijne onverzadelijke heerschzucht. De verbondene monarchen van Oostenrijk, Rusland en Pruisen rukten naar Parijs, namen het in en trokken den 31en Maart 1814 tegen den middag de trotsche hoofdstad binnen, welke sedert eeuwen geen vijand binnen hare muren had gezien. Den 4en April onderteekende Napoleon zijn troonsafstand te Fontainebleau. In hetzelfde paleis, waar hij den Paus van zijne kardinalen gescheiden had, zag hij zich zelf van vrouw en kind losgerukt, en dat voor immer, want nooit zou hij hen op aarde wederzien. Hij kreeg het kleine eiland Elba met een jaargeld tot woonplaats.

Nog eenmaal verscheen Napoleon met een leger in Frankrijk, trok in zegepraal Parijs binnen, rukte tegen de verbondenen op, die hem onder aanvoering van Blücher en Wellington tegentrokken, maar werd bij Waterloo voorgoed geslagen en naar Parijs te uggedreven. Opnieuw moest hij afstand doen van den troon en thans in ballingschap gaan naar St. Helena; waar hij den 5en Mei 1821 stierf, omgeven door zijne generaals Bertrand, Montholon, Gourgand en Las Cases.

Pius VII echter was reeds den 24en Mei 1814 onder groote feestelijkheden en uitbundig gejubel des volks Rome weer binnengetrokken, en in het volgende jaar werd door het Weener Congres de Kerkelijke Staat weer in zijne oude en rechtmatige grenzen hersteld.

Ongetwijfeld was het wel het zoetste oogenblik in het leven van Pius VII, toen Napoleon, in zijne eenzaamheid en verlatenheid op St. Helena tot bezinning gekomen, in het Vaticaan den zegen liet vragen van dengene, dien hij zoo gruwzaam had vervolgd. En de zegen en het gebed des Pauzen omringden als beschermengelen het sterfbed van den grooten krijgsheld, den voormaligen ‘keizer van Rome.’

Jonge vroomheid

Geen aanminniger beeld dan dat der schuldelooze jeugd, eerbiedig de handen vouwende ten gebed en den geest tot God verheffend op de vleugelen der reine gedachten. Neen, het gebed der jonge edeldochter op onze gravure is geen lippengebed. Het kinderlijk vroom gemoed dringt door tot den geest der hartverheffende hymnen en psalmen van haar gebedenboek, terwijl hare lippen de ontboezemingen herhalen, waarin gewijde zangers en profeten hunne ziel voor den Allerhoogste hebben uitgestort.

De treffende aanblik dier jonge vroomheid brengt ons de woorden te binden, eens door den Nederlandschen dichter Beets tot ‘eene achttienjarige’ gericht:

 
Aandoenlijk straalt bij hooge jaren.
 
Beproefde godsvrucht met haar licht
 
Om 't zilver van besneeuwde haren
 
En eerbiedwaardig aangezicht;
 
Maar waar wij bruine of blonde lokken,
 
Een voorhoofd zonder kreuk of voor
 
Zien glinstren van dien zachten gloor,
 
Hoe wordt daar 't hart getrokken!

Leer om leer.

Zorgeloos en het nakend gevaar onbewust, had de kleine gevederde zanger rondgehuppeld van tak tot tak, van struik tot struik. Vroolijk liet hij zijn blijmoedig gezang weerklinken door het jeugdige groen, als begroette hij den aankomenden dageraad. Maar de vijand ligt altijd op den loer, en wee hem, die, zorgeloos en onbedachtzaam, verzuimt zijne voorzorgsmaatregelen te nemen. De vraatzuchtige wezel bespiedde alle bewegingen van den lustig zingenden en dartelen vogel. Daar waagt deze zich te laag aan den grond: één sprong, één slag met den geduchten poot en de zanger, een oogenblik geleden nog zoo levenslustig, is geveld. Maar op hetzelfde oogenblik schiet de geweldige havik, die in den wezel eene smakelijke prooi zag, uit de hoogte neer en plant zijne vreeselijke klauw in den rug van den ontstelden vogelmoorder, niet om wraak te nemen over den dood van zijn zwakken broeder dien hij zelf wel lust; maar om het malsche hapje, dat de wezel hem belooft op te leveren.

Zoo gaat het in de dierenwereld, en evenzeer in de menschenwereld. Wordt een kleine staat door een grooteren besprongen, dan zal mogelijk een nog machtiger zich beijveren, den kleinsten te ontzetten, niet uit medelijden of uit sympathie, maar in de verwachting, dat er voor hem mogelijk van beide kanten wel wat af zal vallen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken