Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Eene vrouw, zooals er wel eens geene mannen zijn.

‘Ge moet niet bang zijn, als ge van nacht alleen zijt,’ zeide mijn man toen hij mij een afscheidskus gaf.

‘Neen,’ gaf ik ten antwoord, ‘ik zal niet bang zijn, doch ik zou echter geruster zijn wanneer gij te huis bleeft, of het geld er uit was!’

Hij, lachte en zeide: ‘Nu ik bleef ook liever te huis, mijne lieve, hoewel ik meen te mogen gelooven, dat er volstrekt geen gevaar is, al ben ik ook haast verzekerd, dat iedereen weet, dat het lang verwachte geld om de arbeiders te betalen, eindelijk aangekomen is. - Beter ware het mogelijk geweest, zoo ik er u maar niets van gezegd had, maar.......’ en hij tikte mij op de wangen, - ‘gij zijt eene moedige vrouw en dieven zijn meest altijd laffe kerels.’

Hierop gaf hij mij nogmaals een kus en ging heen.

Wij waren zoo omstreeks zes maanden in M. waar een nieuwe spoorweg zou aangelegd worden, welke door de stad liep. Mijn man was van wege de maatschappij eerste ingenieur bij dat werk.

M. was een aardig plaatsje, doch de huizen stonden erg verstrooid, zoodat wij volstrekt geene buren in onze onmiddellijke nabijheid hadden.

Aan de eene zijde van ons huis was een appelboomgaard, voor en achter waren open bouwplaatsen en aan den anderen kant was de kerk.

Het was een groot houten gebouw, welks witte wanden zich verhieven op omstreeks dertig voeten van ons bekoorlijk woonhuis, dat, naar het mij voorkwam, vroeger de pastorie moet geweest zijn.

Ik ben in dit opzicht zoo breedvoerig, opdat mijne lezers de volgende geschiedenis te beter verstaan kunnen.

Toen mijn man heengegaan was, riep ik Leentje, mijne dienstmeid, en zeide haar, dat zij het keukenvenster sluiten en de achterdeur dicht grendelen zou.

Ondertusschen sloot ik de voordeur.

Ik heb een man, die mij allerlei kleine oplettendheden bewijst, en ook nu was hij weêr niet in gebreke gebleven zulks te toonen; want hij had mij het laatste nummer van de New-York Ledger medegebracht, en ik was in het lezen daarvan zóó verdiept, dat ik vergat, dat ik alleen was met een onnoozel zestienjarig meisje en eene vrij groote geldsom in huis. - De avond vloog om en toen ik aan de laatste bladzijde bezig was, keek ik verwonderd op, toen ik de klok twaalf uur hoorde slaan.

Nu wordt het tijd om naar bed te g[a]an, dacht ik; want ik wist, dat het dwaasheid was om op de terugkomst van mijn man te wachten, die in eene gewichtige ambts-aangelegenheid was geroepen geworden en denkelijk voor den volgenden morgen niet zou wederkeeren. - Ik ging derhalve in de keuken om Leentje te wekken, die aan den haard rustig ingeslapen was, omdat zij niet naar de bovenverdieping durfde gaan eer ik er heenging.

‘Kom Leentje,’ zeide ik, ‘ik ga naar bed!’

Nauwlijks had ik dit gezegd of ik hoorde vóór ons huis een voorzichtigen tred.

Ik luisterde.

Zou mijn man teruggekomen zijn?

Ik hoorde den stap alweer en vervolgens was het, alsof iemand voelde of de deur ook open kon gaan.

Ik deed mijne pantoffels uit en ging zonder gerucht te maken naar de voordeur en luisterde met ingehouden adem;

[pagina 330-331]
[p. 330-331]

de stappen lieten zich weder hooren en vervolgens hoorde ik ze op de sneeuw, toen ze achter om het huis gingen.

‘Ei, ei, dat wil dus naar de achterdeur,’ dacht ik. ‘Dat zult gij evenmin gedaan krijgen; want wij zijn goed verzekerd.’

Doch op hetzelfde oogenblik schoot mij te binnen, dat het venster tegenover de kerk met geene luiken voorzien was.

Leentje was van angst buiten zich zelve, ze wrong de handen en riep:

‘O, wij zullen beiden vermoord worden,’

‘Maak geen gedruisch, gekke meid,’ riep ik meer krachtig dan bedaard.

Ik moest naar het venster omzien; want ik begreep zeer goed, dat de laatste poging dààr zou worden aangewend, omdat het van den grond af, gemakkelijk te bereiken was.

Toen ik weêr in de kamer kwam en het rolgordijn van het venster in de hoogte trok, zag ik, op den tegenover mij staanden witten muur der kerk, mijne schaduw. - Als het weerlicht zoo snel liet ik het gordijn weer zakken.

‘Loop gauw, Leentje,’ zeide ik, ‘en haal mij den ouden, groenen overjas van mijn man uit het voorhuis en den ouden hoed, die achter de keukendeur hangt. En gauw wat ook,’ riep ik toen zij aarzelde. Ondertusschen zocht ik overal of ik niet iets kon vinden, dat eenige overeenkomst met een revolver had. - Ik vond, wat ik noodig had - de kast van mijn mans meerschuimen pijp.

‘Dat kon niet beter treffen,’ dacht ik, toen ik ze opnam.

Gedurende dien tijd was Leentje met den ouden hoed en frak terug gekeerd en stond met open oogen en mond mij aan te kijken, toen ik dit aantrok.

‘Open nu het venster zoo ver, als ge kunt,’ beval ik.

Zij gehoorzaamde bevend. Ik nam nu mijne plaats tusschen de lamp, die helder brandde en het venster, en tot mijne groote blijdschap zag ik mijne schaduw op den kerkmuur. Leentje keek eerst mij aan en volgde toen mijn blik uit het venster.

‘'t Is precies, alsof ge een man zijt,’ zeide zij toen ze mijne schaduw zag. De misleiding was inderdaad zóó volkomen, dat ik het niet beter wenschen kon.

Ik luisterde en hoorde de schreden, die van achter het huis terugkwamen en dadelijk nam ik de best mogelijke houding aan. Ik greep de pijpenkast en deed alsof ik mijn revolver laadde.

Het geluid der schreden hield op; waarschijnlijk zag de man die ze deed ontstaan, de schaduw op de kerk.

Ze zag er dan ook vreeswekkend genoeg uit.

Vervolgens hoorde ik, toen iemand stil terugkeerde, dat de deur voorzichtig gesloten werd, en Leentje, die aan een venster aan den voorkant van het huis op den kijk stond, zag een man, die schielijk de straat afliep.

‘Sluit het venster nu maar, Leentje,’ zeide ik tot de verheugde meid. Het gevaar was voorbij.

‘Goddank,’ riep ik uit en Leentje liet er op volgen: ‘En dat met zoo'n ouden frak en hoed!’

Tot mijne groote verwondering en blijdschap, kwam mijn man zoo omstreeks een uur later te huis en vond mij nog in mijn maskerade-pak. - Toen ik hem de geschiedenis verteld had, begon hij hartelijk te lachen. Hij prees mijn moed en niet minder mijne tegenwoordigheid van geest.



illustratie
een smeekschrift om genade, naar de schilderij van o. erdmann.


Het eerste geschenk, dat ik kreeg was... een echte revolver, die in een volgend avontuur met een inbrekenden dief eene kleine rol speelde.

Wanneer ge het mij veroorlooft, zal ik u dat geval mogelijk later ook nog wel eens verhalen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken