Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 529]
[p. 529]

[Nummer 45]

Onze gravures.

Landschap.



illustratie
landschap, naar jakob ruysdael.


Het landschap van Jakob Ruysdael, dat onze eerste bladzijde versiert, is vervaardigd naar eene prent van den bekenden Franschen teekenaar en plaatsnijder Jean Jacques de Boissieux, in 1736 te Lyon geboren en aldaar in 1810 gestorven. Met veel gevoel heeft de graveerstift het tafereel van den grooten Hollandschen meester weergegeven. Reeds bij den eersten oogopslag ziet men dat niet de koude reproductie langs photographischen weg, maar eene kunstenaarshand ons hier de schilderij van Jakob Ruysdael teruggeeft met al den gloed, die van het oorspronkelijk doek moet stralen. Krachtig en karakteristiek vooral is de oude verweerde boom behandeld, die met zijne kronkelende takken en schraal loover het oude huis overschaduwt. Het water is zoo klaar en frisch als alleen de schilder van den ‘Watermolen’ dit op het doek weet te tooveren, en het schonkige rund, de kloeke figuur van den koeherder, maar vooral het zonnige vergezicht en de warme lichtgloed, over het geheel uitgegoten, herinneren aan de beste werken van den grooten landschapschilder.

Het liedje van verlangen.
 
Een knaapje leunt aan moeders schoot,
 
Vol slaaps de knippende oogen,
 
En houdt zich wakker, taai en groot,
 
Met knikkebollend pogen.
 
Hij 's bang in 't donker, bang alleen
 
Hij wil niet heen,
 
Blijft talmen, treuzlen, hangen.
 
Het dwaze jonkske dwingt
 
En zingt
 
Het liedje van verlangen.

Dit versje van De Genestet is geheel

[pagina 530]
[p. 530]

toepasselijk op de kleine onzer gravure, met deze uitzondering dat het slaperige kind blijkbaar geen knaap, maar een meisje is. Ook wendt ze niet zulke wanhopige pogingen aan om wakker te blijven, maar vlijt ongedwongen het hangende krullenkopje tegen moeders schoot. Toch is het ook hier het oude liedje, dat wij allen in onze jeugd gezongen hebben: de kleine wil niet naar bed. Al valt ze ook om van den slaap, toch wil ze opblijven bij moeder. Het valt zoo moeilijk te scheiden van het dartele spel en vooral van moeders gezelschap.

De schilder heeft dat tooneeltje goed afgezien en het weergegeven op eene wijze, die met welgevallen den blik doet rusten op zijne schilderij.

H. Sacramentsdag.

Wie op Zondag na H.-Sacramentsdag toevallig in een onzer Vlaamsche dorpen komt, zal daar getuige zijn van een schouwspel, zooals onze gravure te zien geeft. In plechtigen optocht trekt de pastoor, van zijne kapelaans en koorknapen omgeven, en door schier heel de gemeente gevolgd, met het H. Sacrament de voornaamste straten van het dorp rond.

Voorop gaat het kruis, dan volgen de godvruchtige broederschappen met hunne vanen en eindelijk verschijnt, onder een draaghemel, door een viertal aanzienlijke parochianen vastgehouden, de priester met het allerheiligste. In het wit gekleede en met bloemen omkranste maagdekens strooien bloemen; de koorknapen zwaaien het wierookvat of laten de zilveren altaarschellen weerklinken; mannen dragen brandende lantarens of flambouwen, en onder vrome lofzangen trekt de stille stoet voort.

Op een bepaald punt wordt rust gehouden; daar is een altaar opgericht, gesierd met het schoonste, wat de gemeente heeft kunnen bijeenbrengen. Het Allerheiligste wordt daar eenige oogenblikken ter vereering der geloovigen uitgesteld. Allen knielen in aanbidding neder, terwijl de priester als zinnebeeld van de gebeden des volks den geurigen wierook doet ten hemel stijgen. De benedictie wordt gezongen, en ten slotte geeft de priester aan heel de verzamelde gemeente plechtig den zegen met het Allerheiligste.

Dit treffend oogenblik wordt door onze gravure voorgesteld; blijkbaar verplaatst het tafereel ons slechts naar een eenvoudig dorp, maar schoon en indrukwekkend blijft toch altijd deze plechtigheid, die de gemoederen stemt tot vrede en onderlinge liefde, en al de zachte en edele gevoelens ontwikkelt, waarvoor het menschenhart vatbaar is.

De puma.

Wie ooit met eenige aandacht de roofdieren der Oude met die der Nieuwe Wereld vergeleken heeft, dien zal het gewis opgevallen zijn, dat de eerste, wat lichaamskracht en moed betreft, verre de meerderen zijn der laatste. Zoo staat de jaguar of Amerikaansche tijger bij zijn naamgenoot in Azië ver ten achter, en ook de puma of Amerikaansche leeuw heeft niets van het majestueuze, het koninklijk forsche van zijn Barbarijschen stamgenoot.

Een enkele blik op onze gravure is voldoende om ons hiervan te overtuigen. Waar is die breede, vierkante kop, waar die golvende manen, waar die koninklijke houding, dat fiere oog, dat van moed en onverschrokkenheid en zelfbewuste kracht getuigt?

De puma mist dit alles. Hij heeft iets gluiperigs, iets valsch, dat meer den tijger of hyena, dan den leeuw eigen is.

De Amerikaansche leeuw komt in grootte het meest met den luipaard overeen, terwijl zijn staart eene lengte van zes decimeters heeft. Het lichaam is slank en lenig, de kop rond en klein; de oogen lichtgroen, waarvan de pupil in tegenstelling met die van de andere dieren van het kattengeslacht, rond is. De pooten zijn krachtig en van geduchte klauwen voorzien; zijn dicht, kort haar is geelachtig rood, onder den buik rossig en aan den binnenkant der ledematen nog lichter gekleurd, terwijl het aan de keel en in de ooren wit en aan de buitenzijde der ooren zwart is. Zijne bewegingen zijn, dank zijne slanke gestalte, sierlijk en krachtig, en zijn gehoor is buitengewoon scherp.

De puma behoort in geheel Zuid- en in Noord-Amerika thuis en wordt zelfs tot in Canada aangetroffen. In vele streken is hij nog bij ontelbare scharen voorhanden; in andere daarentegen zoo goed als uitgeroeid.

Hij houdt zich bij voorkeur op in wouden en met hoog gras begroeide vlakten, hetgeen volkomen met zijn sluipenden en arglistigen aard overeenkomt, evenals de omstandigheid dat hij meestal overdag slaapt en des nachts op roof uitgaat. Het liefst verschuilt hij zich op een breeden stevigen tak, vanwaar hij met nooit falenden sprong zijne prooi bemachtigt en ze met één slag den strot openrijt.

Hij moordt, evenals de tijger, alleen uit bloeddorst, zelfs wanneer hij verzadigd is; maar voor het overige is hij lafhartig van aard en gaat voor den mensch, vaak zelfs voor honden op de vlucht.

Men jaagt den puma met behulp van honden, die hem in een boom pogen te jagen, waar hij dan gemakkelijk met geweerschoten geveld wordt. Ook plaatst men wel vallen, of tracht hem, evenals de wilde paarden, met den lasso meester te worden.

Men wil zelfs, dat de Amerikaansche leeuw, levend gevangen, zich gemakkelijk laat temmen en dan met de huisdieren op vriendschappelijken voet omgaat.

Onze gravure stelt den puma voor, behoedzaam door het met varens en andere struiken bewassen kreupelhout sluipend, de oogen op een paar vogels gericht, die, zoo zij zich op een tak durven neerzetten, onvermijdelijk het slachtoffer zullen worden van dezen bloeddorstigen vertegenwoordiger van het kattengeslacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken