Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 601]
[p. 601]

[Nummer 51]

Onze gravures.

Don Francisco de Borgia neemt afscheid van keizer Karel V.



illustratie
don francisco de borgia neemt afscheid van keizer karel v.


Toen keizer Karel V zijne dierbare gemalin, Isabella van Portugal, door den dood verloren had, gelastte hij zijnen getrouwen vriend, don Francisco de Borgia, het stoffelijk overschot der vorstin te begeleiden naar Grenada, waar zich de kapel bevond, die door koning Ferdinand tot laatste rustplaats der Spaansche vorsten bestemd was.

Tot don Francisco's droevigen plicht behoorde ook de taak de lijkkist te doen openen, vooraleer zij in de koninklijke grafstede bijgezet werd, en zich op dit laatste oogenblik, voor de opstelling der notariëele akte, van de identiteit des lijks te overtuigen. Op het zicht der reeds ver ontbondene overblijfsels der keizerin, die hij bij haar leven als een toonbeeld van vrouwelijke schoonheid, als het voorwerp der gestadige vleierijen van gansch het Spaansche hof gekend had, werd don Francisco de Borgia zoo in de ziel gegrepen, dat hij van dien stond af besloot der wereld en al hare ijdelheden vaarwel te zeggen en zich geheel aan den dienst Gods te wijden. Eenigen tijd nadien kwam hij van zijnen keizerlijken meester afscheid nemen, om zich van het vreugdevolle en weelderige hof voor altijd in de naakte, maar rustige kloostercel terug te trekken. Het is dit roerend oogenblik dat de schilder tot onderwerp gekozen heeft van zijn tafereel, aan hetwelk voorzeker niemand groote verdiensten ontzeggen zal.

Bezweken.

Uren lang heeft de moedige jager den gemsbok nagezeten over rotsen en kloven, tegen de steilste hoogten op en langs de ijzingwekkendste afgronden. En had hij

[pagina 602]
[p. 602]

den trouwen hond, die met zijn bewonderenswaardig fijnen reuk steeds het spoor van het wild weet te volgen, niet tot schranderen medehelper, dan had hij het dier in zijne dolle vlucht sinds lang uit het oog verloren. Maar mocht ook zijne prooi zich in het dichte struikgewas verschuilen of naar de ontoegankelijkste klippen de wijk nemen, steeds bleef de hond den gemsbok op de hielen en gaf door zijn geblaf zijnen meester de richting aan, waarin deze hem had te volgen.

Ten slotte is het den jager gelukt, het prachtige dier onder schot te krijgen; hij weet dat zijn vuur en schroot doel getroffen heeft, want zijne geoefende hand mist nooit, en nu is hij ook zeker van zijne prooi. Moge ook de gewonde bok in zijne wanhopige vlucht de ongenaakbaarste schuilhoeken zoeken, ten slotte moet hij uitgeput neerzijgen, en de hond zal zijn meester de plek wel aanwijzen, waar hij zijne lang afgejaagde prooi eindelijk in bezit kan nemen.

Met schilderachtige levendigheid heeft de kunstenaar ons dit oogenblik in zijne verdienstelijke teekening weergegeven.

Ter verpoozing.

De jonge schilder op het aardige genrestukje, in dit nummer weergegeven, schijnt de voetstappen te drukken van den begaafden Franz Defregger en de stof voor zijne tafereelen te zoeken in de schilderachtige binnenhuisjes der gemoedelijke Tirolers. Schoon men uit zijne zwierige stadsche kleeding die voorliefde voor landelijke onderwerpen niet zou opmaken, schijnt hij onder de eenvoudige landlieden goed te huis. Hij heeft een klein doek op den ezel, voorstellende een aardig Tirolerinnetje - de dochter des huizes - aan het spinnewiel. Zijn model kan zich intusschen niet onverdeeld aan de kunst wijden, daar zij ook voor de keuken te zorgen heeft. En nu zij alzoo van het spinnewiel moest opstaan, maakt de schilder van die verpoozing gebruik om zelf zijne krachten eens aan de edele spinkunst te beproeven. Hij zet zich dus voor het ingewikkelde werktuig en poogt het met den trippelenden voet in snorrende beweging te brengen, tot groot genoegen van heel het gezin en niet het minst van de handige spinster zelf, die zijne onbeholpene pogingen met een ondeugend lachje gadeslaat. Hoe vlug de vaardige handen ook met het penseel weten om te gaan, het spinnen wil toch niet te best vlotten; maar de schilder wint er toch dit bij, dat het vermakelijk avontuurtje hem weer de stof levert tot een nieuw en aardig tafereel.

In afwachting.

‘Wachten,’ heeft een materialistische philosoof gezegd, ‘wachten is een afschuwelijk woord.’ Aanstonds genieten, dadelijk zijn doel bereiken is de leuze van onze koortsachtige en stoffelijke eeuw. En nochtans, wachten, kunnen wachten is het kenmerk van een krachtigen geest en een rustig gemoed.

Ook het meisje onzer gravure, die met zulken stemmigen ernst naar de verwachte huisgenoote uitblikt, laat geest en gemoedsrust op haar wezen lezen. Met stil verlangen schouwt zij in de verte, waarschijnlijk naar moeder, die uitgegaan is en haar de huiswacht opgedragen heeft. Ofschoon reeds tot een flink meisje opgegroeid, kan zij nog het bijzijn der beminde moeder niet lang missen; doch, wie weet ook, welke blijde tijding van de teruggekeerde verwacht wordt. Maar, al moge haar hartje ook een weinig sneller dan gewoonlijk kloppen, toch wil zij zich bedwingen tot kalmte en geduld. De roos in hare hand, dit zinnebeeld der vergankelijkheid, predikt haar immers hoe ras hier aan alle genot een einde komt, en hoe dwaas het dus is met hartstocht aardsche genietingen na te jagen. Ja, wachten, kunnen wachten, is de ware christelijke wijsbegeerte, welke vooral den vrouwen, die geduldige wezens, in ruime mate geschonken werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken