Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen

De poppenkast in den revolutietijd. -

Het tooneel is de leerschool des volks, wil men. Wij hebben daar niets tegen, mits men den schouwburg maar niet beschouwd wil hebben als een school van deugd en goede zeden. Niemand zal den onberekenbaren invloed loochenen, dien het tooneel op het volk kan uitoefenen, maar of die invloed altijd ten goede werkt, is een andere vraag. Zeker is het in elk geval dat vóór en tijdens de Franscherevolutie het Parijsche volkstooneel een machtig werktuig was in de hand der raddraaiers om de hartstochten des volks op te zweepen. Op de planken werden vrijheid, gelijkheid en broederschap verheerlijkt, de helden der oudheid werden het volk als toonbeelden van republikeinsche burgerdeugd voorgehouden, en - wat het verderfelijkst op de menigte werkte - al wat tot dusver voor heilig en eerbiedwaardig was gehouden, werd aan de algemeene bespotting prijs gegeven.

Hetaantal schouwburgen nam schrikbarend toe, vooral na het decreet van 13 Jan. 1791, waarbij de Nationale Vergadering de vrijheid van het tooneel had uitgesproken. Bij het begin der revolutie telde men behalve de vier groote schouwburgen van Parijs nog zes kleine theaters, die vooral door het mindere volk werden bezocht.

Vele dier volkstheaters waren eigenlijk een soort van groote poppenkasten, waar marionetten de plaats van tooneelspelers innamen. De oorspronkelijk uit Italië afkomstige Pulcinello (de Fransche Polichinelle en onze Jan Klaassen) vond van ouds te Parijs veel bijval zoowel bij groote als bij kleine kinderen. Later verving men, zooals Edmond Biré in zijn pas verschenen werk Paris pendant la Terreur meedeelt, de houten poppen door kinderen, die de noodige bewegingen maakten, terwijl volwassen tooneelspelers achter de coulissen de woorden voor hen uitspraken of zongen. Elders voerden jongelieden van vijftien tot achttien jaar pantomimes uit.

In andere schouwburgen weer werd ieder stuk voorafgegaan door een kleine vertooning met marionetten of poppen.



illustratie
gevlogen, naar de schilderij van a. seiquier.


Behalve deze vaste schouwburgen had men nog een menigte volkstheaters, nu hier, dan daar in de open lucht opgeslagen en geen andere inkomsten hebbende, dan wat de vrijgevigheid der toevallig aangelokte toeschouwers bij het einde der voorstelling op het rondgaande bord of blad legde.

De schilderij van Georges Cain, door onze gravure weergegeven, stelt de vertooning van zulk een poppenkast voor en verplaatst ons op levendige manier in het oude Parijs van vóór honderd jaren. Onder een porte cochère of inrijpoort heeft de ‘directeur’ van het poppenspel zijn tooneel opgeslagen, en zoodra zich een voldoend aantal toeschouwers verzameld heeft, begint de voorstelling. Van welken aard die vertooning is, ziet de lezer met een enkelen blik. Aan een galg bengelt een ci-devant edelman, terwijl de Dood, met de Jacobijnenmuts op, den strop toehaalt; over den rand van de kast hangt nog een pop zonder kop, die blijkbaar een slachtoffer der guillotine verbeelden moet.

Die vertooning voegt stellig uitstekend onder de groote poort van het aristocratische huis, waarop geschreven staat hôtel de ci-devant. Wellicht heeft de voormalige adellijke bewoner ook reeds onder de valbijl het hoofd verloren; misschien ook is hij het land uitgeweken; maar nu dient in elk geval zijn deftige inrijpoort, met de republikeinsche driekleur getooid, tot tooneel van een vertooning, waarin zich het souvereine volk verlustigt.

De verloren zoon. -

Ziedaar een verloren zoon, die niet als die van het Evangelie maar aanstonds het gemeste kalf geslacht vindt. De grijze vader gaat hem niet te gemoet om den afgedwaalden jonkman aan zijn hart te drukken; hij blijft rustig aan zijn schrijftafel zitten en gunt zich niet de moeite, zijn stoel om te keeren. Maar de zoon ook komt zich niet rouwmoedig aan zijn voeten werpen, en te oordeelen naar de onverschillige uitdrukking zijner trekken schijnt spijt over het verspilde erfdeel grooter dan zijn leedwezen over het verdriet, waardoor hij zijn ouden heer grijze haren bezorgd heeft.

Wij hebben hier een tegenhanger van den verloren zoon uit de roerende Evangelische parabel: een verloren zoon fin de siècle, maar het tafereel is daarom niet minder aangrijpend: het pakt ons in de ziel door zijn vreeselijke waarheid. Wij beseffen de bitterheid, die het hart des vaders vervullen moet bij den aanblik van dien zoon, op wien hij de schitterendste verwachtingen had gebouwd, voor wiens toekomst hij had gewerkt en gezwoegd, en die daar nu voor hem zit als een verloopen sujet. En van den anderen kant lezen wij op de trekken van den jonkman het grievend zelfverwijt, dat hem foltert bij de gedachte aan zijn gebroken carrière, zijn vergooide maatschappelijke positie, zijn verwoest leven.

Het is pijnlijk vader en zoon aldus tegenover elkander te zien en onwillekeurig hopen we, dat de zoon, zijn ongelijk inziende, alsnog vergiffenis zal vragen, opdat de oude heer gelijk de goede vader der parabel, hem in de armen sluitend, zeggen kan: ‘Begin een beter leven, alles is vergeven en vergeten.’

Gevlogen. -

Dat is een teleurstelling voor de vier belagers! Wat hadden ze lang geloerd op de weerlooze prooi, die hun nu zoo onverhoopt moet ontsnappen! Met vereenigde pogingen waren ze er eindelijk in geslaagd, de kooi van den spijker te trekken en reeds staken ze de vervaarlijke klauwen door de tralies om elkaar den buit te betwisten, toen - gelukkig voor den armen gevangene! - het deurtje openschoot en de vogel in blijde vaart het gevaar ontvloog. Tevergeefs mogen zij hem met vlammende blikken nastaren en zich de lippen lekken, - hij is buiten hun bereik, en wat zijn dood had kunnen zijn verschaft hem nu wellicht voor altijd de gulden vrijheid!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken