Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Wit en zwart.-

De tegenstelling is niet onaardig gevonden, te meer daar ze zich niet tot de kleur bepaalt, maar in het heele karakter der twee figuren is doorgevoerd. De bakkersjongen in het witte buisje, met de witte sloof voor en de witte muts- op het hoofd is met zijn glad blond gezicht en zijn zachte handen een echt wittebroodskindje. Zijn kameraad, de schoorsteenveger, is niet enkel door zijn havelooze, zwarte plunje, maar ook in al het overige zijn sprekend tegenbeeld. Met zijn vierkante schouders, zijn harde knuisten, die hij in de broekzakken verbergt, zijn forsche beenen, maar bovenal zijn krachtigen kwajongenskop contrasteert hij met het slanke, tengere, lenige ventje letterlijk als wit en zwart, of liever als goedig en guitig. Waren beiden niet zulke dikke vrienden en kwam het op plukharen aan, de kortste zou ontwijfelbaar aan het langste eind blijven; maar een vechtersbaas als hij meet zich niet met een goedhals, en ook hier geldt, dat de uitersten vaak elkander aantrekken, in plaats van af te stooten.

Een toeristen-avontuur. -

Aangenaam is nu juist dat avontuur niet, en niemand zal zeker het drietal toeristen benijden, die daar in de genoegens van hun bergtochtje zoo plotseling door een steenval worden gestoord. De gids heeft hen wel gewaarschuwd, alvorens de gevaarlijke klimpartij werd ondernomen; maar ze moesten en zouden den gletscher bestijgen, en nu moeten ze maar hebben wat er bijstaat. Vooral de jonge dame, die zich bij het begin van den tocht zoo dapper toonde, zit nu leelijk in de benauwheid. De steenen snorren haar langs de ooren dat het zoo davert, en de hand, die haar gezel beschermend over haar uitstrekt, is zeker maar een zwakke beschutting.

Dat zij tot de fiere dochteren Albions behoort, lijdt wel geen twijfel. Een Hollandsche dame had allicht de heeren alleen laten gaan, ofschoon toch bij gelegenheid van den eersten Nederlandschen pelgrimstocht naar Rome twee Hollandsche dames zich aan een kijkje in den krater van den Vesuvius waagden.

Als iemand verre reizen doet, dan kan hij wat verhalen, zingt Jurriaan. Als ons drietal Engelsche toeristen het er zonder kleerscheuren afbrengt, en behouden thuis gekomen, weer de genoegens van home, sweet home geniet, zal de herinnering aan dit avontuur en de aardigheid het in geuren en kleuren te vertellen, hun zeker ruimschoots al de angst en vermoeienis, heden uitgestaan, vergoeden.

Voor pleizier uit. -

Ziedaar ook een toe-risten-avontuur, dat hoewel niet van zoo ernstigen aard als een steenval in het gebergte, toch zeker niet van de aangenaamste is. Menigeen, die verleden jaar ter gelegenheid van het Passiespel in het Tiroler bergland heeft omgezworven en op zijn tochtje in den postwagen met de geweldige stortregens te kampen had, welke den zomer van '90 zoo goed als die van '91 kenmerkten, weet daarvan mee te spreken. De lezer, die in dat geval verkeert, zal bij den eersten blik op ons tafereel, het schilderachtige Beiersche land herkennen: de wit en blauw geverfde handwijzer, maar vooral de typische postiljon, in het blauwe buis en de witte broek, met den posthoorn op den rug, brengt hem onmiddellijk en pays de connaissance.

Intusschen zijn het geen bedevaartgangers, die we hier voor ons hebben; de familie is blijkbaar voor pleizier uit. Dat zien we aan het lichte zomerkleedje van de jonge dame met het hondje onder den arm, ofschoon de oude heer, een officier naar het schijnt, zich toch blijkbaar op het weer heeft gekleed. De hemel zag zeker 's morgens al grauw, maar die kon wel opklaren; de dames hadden nu eenmaal haar zinnen op het uitstapje gezet, en stelden er zich veel genoegen van voor. Helaas, de mensch wikt en.... het weer beschikt. Bij stroomen plast de regen neer, en - tot overmaat van ramp! - loopt midden op den eenzamen bergweg plotseling een der wielen van den wagen af. Wat nu gedaan? De postiljon krabt zich verlegen achter het oor; de oude heer foetert, de dames lamenteeren, het schoothondje bibbert: alleen de kleine deugniet van een jongen trekt zich niets van het geval aan en amuseert zich met de opgestoken paraplu te laten ronddraaien.

Het is wel pleizierig, aldus voor pleizier uit te zijn!

[pagina 24]
[p. 24]

Jantje huilt en Jantje lacht. -

Tusschen schreien en lachen is op Jantjes leeftijd de afstand niet groot. Straks kwamen hem de waterlanders in de oogen, toen hij zag hoede drie jonge speelsche keffers - in zijn oog echte bloedhonden!- zijn mooien Jan-Klaassen bij de kladden namen, en elk nijdig aan een arm of been trekkende, het vroolrjke mannetje dreigden te vierendeelen. Maar nu die gruwzame toeleg hun is gelukt en elk met een der afgerukte leden van de arme pop in den bek holderdebolder achterover valt, barst Jantje door zijn tranen heen in een schaterlach uit. Dat schouwspel was dan ook al te vermakelijk, en wel het offer van Jan Klaassens leven waard. Zelfs de poes, die zich aanvankelijk schuw achter de deur schuil hield, acht zich door den onverwachten uitslag van het gevecht gerustgesteld en vindt het geval merkwaardig genoeg om het met de eigenaardige philosophie, haar geslacht eigen, te beschouwen. Ook de lezer, dunkt ons, zal de beide aardige tooneeltjes, wel een aandachtige beschouwing waardig keuren.



illustratie
jantje huilt.




illustratie
jantje lacht.
Naar de schilderijen van C. Reichert.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken