Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Vertwijfeling. -

Een vreeselijk oogenblik doet de kunstenaar ons hier meê doorleven. We zijn in de eindelooze woestenij, op den gevloekten bodem,

 
dien 's hemels vuren roostten
 
Tot ééne onoverzienbre, één w[a]terlooze zee
 
Van golven steen en rots, tooneel van schrik en wee,
 
Verlatenheid en dorst en zonder laa[f]nis sterven....

Een dier tooneelen van schrik en wee, waarvan de Sahara nog dagelijks getuige is, roept de schilder voor ons oog op. We aanschouwen een karavaan van slaven, die door meedoogenlooze meesters voortgestuwd, den verren tocht door het verzengende zand naar de markt van menschelijk vee afleggen. Mannen, vrouwen en kinderen, die kort geleden nog de rustige bevolking van een welvarend negerdorp uitmaakten, worden als slachtvee voortgedreven; in ketenen geklonken, nog bloedend uit de wonden, bij den onverhoedschen overval in de worsteling om de vrijheid bekomen, zonder voedsel om hun krachten staande te houden of een teug waters om hun brandenden dorst te lesschen, worden zij rusteloos voortgezweept over den weg, die bezaaid ligt met het gebeente hunner rampzalige voorgangers. Zinkt een der ongelukkigen van uitputting neer, meedoogenloos komt de drijver toegeschoten en slaagt hij er niet in den onwillige of onmachtige door bedreigingen en mishandelingen tot voortgaan te dwingen, dan wordt de rampzalige eenvoudig met kolfslagen afgemaakt tot een waarschuwend voorbeeld voor de overigen. Ja, menigmaal gaat de barbaarschheid der slavenjagers nog verder en vergenoegen zij zich met den achterblijvenden slaaf de ledematen te verbrijzelen, hem aldus aan een langen eenzamen doodstrijd in de folterendste pijnen of aan de bloeddorstige hyena ter prooi latend.

Dat weet de ongelukkige op den voorgrond van ons tafereel; meermalen heeft hij gezien, wat het lot was zijner gezellen, die aan zijn zijde neerzegen. En toch in zijn vertwijfeling acht hij dien gruwzamen dood verkieselijk boven den vreeselijken tocht, die hem dagelijks verder voert van het geliefde geboortedorp, bij iederen stap nieuwe martelingen oplevert om ten slotte uit te loopen op een afgrond vol ellende. En nergens uitkomst of verlossing ziende, zinkt de uitgeputte slaaf ten slotte neder, het hoofd met de armen bedekkend en in radelooze wanhoop den genadeslag van den beul afwachtend. Met kwaadaardigen grijns treedt deze reeds toe op den ongelukkige, die van angst ineenkrimpt op de nadering zijner voetstappen, terwijl de vrouw, aan wie hij is vastgeketend, in doffe wezenloosheid blijft stilstaan.

Straks trekt de karavaan weer verder en met gebroken ledematen blijft de rampzalige achter om zonder lafenis in de woestijn te sterven!

Een wapenschouwing van keizer Wilhelm.

- Terwijl de gruwelen van den slavenhandel de weerlooze bevolking van het Zwarte Wereldeel teisteren, gaan de mogendheden van het beschaafde Europa maar bedaard voort, haar legers uit te breiden, niet om met vereende krachten den Afrikaanschen geesel te bestrijden, - o neen, 't is al mooi als zij daartoe conferenties met eindelooze beraadslagingen houden - maar eenvoudig om tegen elkaar opgewassen te zijn, als de ‘gewapende vrede’ op een mooien dag eens uit elkaar mocht springen. In afwachting daarvan zijn de schitterende troepen, in hun kleurige pakjes en blinkende rusting een prachtig speelgoed voor de groote potentaten om mee te paradeeren.

Keizer Wilhelm vooral is daar een bijzonder liefhebber van en wie weet hoeveel genot hij zich al had voorgesteld van de groote wapenschouwing, die binnenkort bij Berlijn moet gehouden worden en die hij nu, wegens een onnoozel ongelukje aan zijn knie, vermoedelijk in een rijtuig zal moeten bijwonen. Grooter teleurstelling voor den kranigen jongen keizer is wel niet denkbaar. Hij trooste zich maar met het denkbeeld, dat de oude Blucher, toen hij aan het hoofd van de troepen der verbonden mogendheden Parijs binnenreed, dit ook in een rijtuig moest doen nog wel, wegens onuitstaanbare kiespijn, met een zijden dameshoed op, waarin hij ook geen krijgshaftig figuur zal gemaakt hebben.

Onze gravure geeft te zien, hoe de wakkere Wilhelm de parade wèl gewenscht had te kunnen bijwonen: op het steigerende ros met uitgetogen sabel voor het front der troepen galoppeerend. De teekening stelt de wapenschouwing voor, door den keizer den 14en Mei van het vorig jaar over de troepen van het Koningsberger garnizoen op het groote exercitieveld bij Devau gehouden. Met de keizerin reed de keizer er per rijtuig heen door de met vlaggen en groen gesierde straten, overal op zijn weg door het gejubel der dicht opeengepakte bevolking vergezeld. Op het exercitieveld aangekomen, steeg de keizer, in de groote generaalsuniform met het lint van den Zwarten Adelaar, te paard, terwijl de keizerin van uit het hofrijtuig met vier paarden de bewegingen der troepen volgde. Het eerst inspecteerde de keizer de Kriegervereine, die omstreeks 1400 man sterk op den rechtervleugel stelling genomen hadden, en vervolgens begon de parade van het eerste armeecorps. Bij het tweede voorbijmarcheeren verliet de keizer zijn plaats en stelde de keizerin het regiment grenadiers König Friedrich III in regimentscolonne voor. Na afloop der parade stelde de keizer zich aan de spits der vaandelcompagnie en reed onder daverend gejubel naar de stad terug.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken