Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een nieuwe wetenschap.

In den laatsten tijd is over de anthropometrie - letterlijk, de meting van den mensch - druk geschreven en gewreven. Toch zijn er maar weinigen, die met het stelsel en doel dezer wetenschap, als wij ze zoo eens noemen mogen, vertrouwd zijn. Wij zullen trachten, een en ander voor onze lezers zoo beknopt en duidelijk mogelijk uiteen te zetten.

Wanneer de politie een misdadiger of verdacht persoon in hechtenis genomen heeft, is het van groot gewicht, diens verleden te kennen, ten einde te weten, of hij al dan niet reeds een vonnis achter den rug heeft.

Recidivisten hebben de gewoonte, de nasporingen der justitie zooveel mogelijk hinderpalen in den weg te leggen, door valsche namen op te geven en van stonde aan alles hardnekkig te loochenen.

In den regel slaagt men er spoedig in, de identiteit van zulk een gearresteerde vast te stellen, maar toch blijft men dikwijls in onzekerheid, daar men een nooit falend middel tot herkenning mist, daar het uiterlijk voorkomen van den mensch verandert en zelfs het sterkste geheugen op een dwaalspoor kan gebracht worden. De jaarboeken der rechtspraak wijzen op meer dan een geval, dat lieden onschuldig gekerkerd en gevonnist werden, omdat men hen bij vergissing voor anderen had aangezien.

Reeds verscheidene jaren heeft men gebruik gemaakt van de photographie om de persoonlijkheid der misdadigers vast te stellen; maar van den eenen kant zijn ook hier vergissingen niet buitengesloten, en van den anderen kant neemt het aantal portretten dermate toe, dat het letterlijk onmogelijk wordt, ze bij voorkomende gelegenheden door te zoeken. Op de prefectuur van politie te Parijs waren in het tijdsverloop der laatste tien jaren honderdduizend dergelijke misdadigers-portretten bijeengegaard. Verondersteld nu, dat iemand wegens moord of diefstal in hechtenis genomen wordt en een valschen naam opgeeft. Hij is een misschien reeds herhaaldelijk veroordeeld sujet, en zijn photographie bevindt zich, natuurlijk onder een anderen naam, onder den ontzaglijken hoop. Alle honderdduizend portretten met bijbehoorende persoonsbeschrijving na te zien zou een aanzienlijk aantal ambtenaren minstens acht dagen de handen vol werk geven, en dan was het nog zeer goed mogelijk, dat het echte portret over het hoofd gezien werd.

Om dat ongemak te verhelpen, heeft een vernuftige Franschman, de heer Bertillon, het stelsel der anthropometrie ingevoerd. Daardoor wordt de justitie in staat gesteld, het portret in quaestie binnen vijf minuten onfeilbaar zeker te vinden. Of, indien de gearresteerde nog niet veroordeeld is geweest en zijn portret bij gevolg in het archief ontbreekt, kan ook dit in denzelfden tijd met de grootst mogelijke zekerheid uitgemaakt worden.

De manier, waarop dit geschiedt, zal de lezer het best door navolgende beschrijving van een bezoek aan de prefectuur van politie leeren kennen.

Door een uiterst beleefden beambte worden wij in de kamer geleid, waar de gevangenen gemeten worden. Op een bordpapieren kaart van omstreeks acht duim lengte en zes breedte worden de naam van den gevangene, zijn verschillende afmetingen, de bijzondere kenteekenen, zijn misdaad, enz. Opgeteekend, terwijl ze bovendien twee photographische opnamen, van voren en ter zijde, van hem bevat. Het voornaamste doel der laatste is het vaststellen van den vorm van het oor. Deze kaarten worden in kleine kasten bewaard, die naar de uitkomsten van het meten gerangschikt zijn. In eene kast zijn bijv. alle personen, wier hoofd een bepaalde lengte heeft; deze is weer in verschillende vakken verdeeld, naar de breedte van het hoofd, de lengte van den middelvinger enz. De afmetingen zijn met groote en duidelijke letters aan den buitenkant der kasten aangegeven, zoodat het geheel in een oogslag te overzien is.

De heer Bertillon, die kennis droeg van ons bezoek, verschijnt nu in de meetkamer. Het vaststellen van de identiteit der gevangenen heeft in dit vertrek onder zijn toezicht, door een aantal door hem zelf daartoe aangestelde beambten plaats.

Van elken mensch kunnen zekere beenderen gemakkelijk en met groote nauwkeurigheid gemeten worden. De afmetingen van twee verschillende personen verschillen steeds aanzienlijk van elkaar, en zelfs van een en denzelfden persoon zijn dezelfde beenderen niet eens van dezelfde grootte. Wanneer dus een voldoend aantal dezer laatste gemeten worden, krijgt men een gemiddelde uitkomst, die enkel op een bepaald persoon en op niemand anders past. Gedurende de acht jaren, die sedert de invoering der anthropometrie verloopen zijn, heeft men te Parijs nog nooit twee menschen gevonden, wier afmetingen volkomen overeenstemden. De oude bewering, dat er op den heelen aardbodem geen twee menschen elkaar lichamelijk volkomen gelijk zijn, heeft hierdoor nieuwen steun gekregen. Bij volwassenen blijven de afmetingen ten naasten bij dezelfde, of zijn althans in den loop der jaren aan zoo onbeduidende afwijkingen onderworpen, dat zij steeds een veilig middel zijn om iemands persoonlijkheid vast te stellen. De voornaamste afmetingen zijn de lengte en breedte van het hoofd, de lengte van den middelvinger, die van den benedenarm, van den voet en van den pink. Voor het practische gebruik echter moeten deze afmetingen ingedeeld worden. Dit geschiedt, doordien men elke groep in drie afdeelingen splitst. Die voor de lengte van het hoofd b.v. zijn de volgende: 1. De lengte onder 184 millimeter (klein); 2. de lengte tusschen 184 en 189 millimeter (middelbaar); 3. de lengte tot 190 millimeter en daarboven (groot).

[pagina 148]
[p. 148]


illustratie
een talrijk gezin, naar de teekening van stanley berkely.


[pagina 149]
[p. 149]


illustratie
de wraak des vijands, naar de schilderij van o. erdmann.


[pagina 150]
[p. 150]

Heeft men een verdachte gemeten, en wil men nu zien, of hij reeds vroeger met de justitie in aanraking is geweest, dan moet men onder, laten we eens aannemen negentig duizend kaarten naar de zijne zoeken, vooropgesteld, dat zij al voorgekomen is. Men neemt de lengte van zijn hoofd; deze is 187 millimeter en valt dus onder afdeeling twee. De afdeelingen 1 en 3, met andere woorden, zestig duizend van de negentig duizend kaarten komen al niet meer in aanmerking. Nu wordt de breedte van zijn hoofd gemeten, waardoor de overgebleven dertig duizend kaarten tot tien duizend verminderen. Zoo gaat het verder, tot er ten laatste maar een handvol overschieten, en een vergelijking van het geringe verschil in de afmetingen der beenderen den persoon in quaestie met onfeilbare zekerheid aanwijst. Door de beschreven indeeling der kasten is het vinden der gewenschte kaart of de zekerheid, dat zij niet voorhanden is, het werk van twee minuten.

Nadat de heer Bertillon zijn stelsel uiteengezet had, verklaarde hij zich bereid, in onze tegenwoordigheid een proefneming te doen. Een jong mensch, die denzelfden morgen wegens diefstal in hechtenis genomen was, werd binnengebracht en gemeten. Hiervoor zijn twee beambten noodzakelijk, een, die de meting verricht en de uitkomsten afroept, en een tweede, die ze op de kaart aanteekent. Het spreekt vanzelf dat het jonge mensch blootshoofds en blootsvoets is. In vier minuten zijn tien verschillende metingen geschied; behalve de reeds genoemde geven zij de hoogte staande en zittend, de lengte van den uitgestrekten arm en de lengte en breedte van het oor aan.

Nadat dit afgeloopen was, nam de heer Bertillon de kaart in de hand en stelde den gearresteerde de gewone vragen:

‘Hoe heet je?’

‘Albert Felix.’

‘Reeds een vonnis gehad?’

‘Neen, nog nooit.’

‘Is dat waar?’

‘Waarachtig waar.’

Daar de man echter als de aanvoerder van een heele bende in hechtenis was genomen, scheen deze driestweg afgelegde verklaring allesbehalve geloofwaardig.

Men voerde hem weg en begon de kaarten te doorzoeken. Dit was, met de kaart van den zich noemenden Albert Felix in de hand, het werk van een oogenblik. Het zoeken bepaalde zich ten slotte tot twee kaarten. Indien zijn signalement al voorhanden was, moest het op een dezer twee kaarten te vinden zijn.

Eén blik op de eerste kaart toonde onmiddellijk verschillende afwijkingen van een of meer millimeters, en daar de afmetingen der beenderen tot op minder dan een millimeter nauwkeurig zijn, kon dit de echte niet zijn.

Een kaart bleef maar meer over; de heer Bertillon nam ze op, terwijl hij te gelijker tijd het portret, dat er op stond, met de hand bedekte. De getallen stemden nauwkeurig overeen met de afmetingen van Albert Felix.

De man werd nu weer binnengeroepen en opnieuw in verhoor genomen. Hij herhaalde zijn vroegere beweringen maar op lang niet meer zoo brutalen toon. Nu toonde de heer Bertillon ons de photographie, die het welgelijkend conterfeitsel was van den geslepen schurk. Het origineel van het portret heette echter Alfred Louis Lemaire en was eerst voor twee jaar uit de gevangenis ontslagen.

De kaart vermeldde ten overvloede eenige litteekens, die de gevangene aan zijn lichaam en handen moest hebben. Hiernaar werd nu gekeken en alles stemde letterlijk overeen.

De heer Bertillon keek het jonge mensch bijna met het genoegen, dat een kunstenaar bij den aanblik van een geslaagd kunstwerk ondervindt, aan. Langzaam en op zegevierenden toon begon hij zijn vragen van voren af aan. Felix bleef bij zijn vorige verklaringen; maar zijn zelfbeheersching had hij verloren; zijn oogen waren strak op den grond gevestigd en zijn lippen stijf op elkaar geperst.

De heer Bertillon hield hem nu het portret voor.

‘Wie is dit?’

‘Ik weet het niet. Ik ben het niet - misschien iemand die op mij gelijkt.’

‘Ik zal je eens zeggen wie het is. Deze persoon heet Alfred Louis Lemaire; hij heeft al een vonnis achter den rug wegens, enz.’

De kerel verbleekte.

‘Ik zie wel dat het niets helpt,’ zei hij moedeloos. ‘Ik wist wel, dat u er achter zou komen. Ik ben Louis Lemaire.’

Het verbazendste van de heele zaak was echter, dat van de ontzaglijke massa kaarten geen een ook maar ten naasten bij met de afmetingen van den jongen misdadiger overeenkwam, behalve een enkele - de zijne.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken