Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Aanvaring bij nacht. -

Met het seizoen der najaarsstormen is ook weer het schrikkelijk tijdperk der schipbreuken en zeerampen aangebroken. Telkens melden ons de bladen van schepen, die voor het geweld der orkanen bezweken, met man en muis zijn vergaan, of van noodlottige aanvaringen ten gevolde van de donkere nevelen, die om dezen tijd van het jaar over de zee hangen, en die de schepen beletten elkaar te zien vóór het te laat is om uit te wijken.

Het moet een vreeselijk oogenblik zijn, wanneer in den stillen nacht de niets vermoedende schepelingen uit hun slaap worden opgeschrikt door den geweldigen schok, waarmee bij voorbeeld een reusachtige stoomer in volle vaart tegen het schip aanbonst en den spitsen steven in de krakende wanden boort. Allen springen uit de kooi en ijlen in doodsangst naar het dek, waar gezagvoerder en matrozen, door de duisternis en de wanhoopskreten der passagiers verbijsterd en in hun pogingen belemmerd, radeloos rondloopen, bevelen gevend, die in het rumoer niet worden verstaan, naar redmiddelen zoekend, die onuitvoerbaar blijken, tevergeefs pogend de orde te handhaven in de wilde verwarring, waar ieder, op eigen lijfsbehoud bedacht, er niet naar vraagt of hij aller leven in gevaar brengt.

Het tafereel onzer gravure stelt het eerste oogenblik der aanvaring voor. Ternauwernood onderscheiden wij tegen den donkeren nachthemel de zware rompen der beide zeekasteelen, enkel verlicht door de scheepslantarens, wier vlammen als vurige oogen in het duister fonkelen. Aan boord vertoont zich nog geen teeken van leven, maar weldra zullen zich langs de hooge verschansing de ordelooze en wanhopige groepen verdringen, die terwijl de bodem hun onder de voeten wegzinkt, radeloos in de zwarte golven staren, waaruit de dood hen tegengrijnst.

In blijde verwachting. -

In deze gure dagen is het nergens beter dan thuis, bij den warmen haard en de gezellige lamp, te meer nu oud en jong in blijde verwachting verkeert met het oog op de aanstaande komst van den goeden Sint, die jaar in jaar uit zooveel harten weet gelukkig te maken.



illustratie
een wanhopige moeder.


De St.-Nicolaasviering is in ons vaderland al van zeer ouden datum, en al verplaatst het aantrekkelijk tafereel op blz. 157 ons ook eenige eeuwen terug, toch kunnen we ons voorstellen dat die jonge moeder bezig is bij haar kleinen lieveling hetzelfde blijde vooruitzicht te wekken, dat nog tegenwoordig het jonge volkje dagen van te voren doet zingen:

 
Van verwachting klopt ons hart,
 
Wie de roe krijgt, wie de gard.

Van die zelfde verwachting klopt blijkbaar het hartje van den kleinen deugniet, die op moeders knie rijdend, zich al verbeeldt het hoefgetrappel van St. Nicolaas' traditioneelen schimmel te vernemen. En de moeder zelf, die zich in de opgetogenheid van dien dreumes vermeit, vlast stellig niet minder op het heerlijk avondje, dat haar lieveling zulke zoete verrassingen moet bereiden.

St.-Nicolaasavond. -

Eindelijk is die avond gekomen, en het heele gezin zit in gespannen verwachting. St. Nicolaas zal de familie met een persoonlijk bezoek vereeren; hij heeft het den heer des huizes zelf beloofd. Moeder en kinderen verbeiden in het ruime woonvertrek zijn komst. In afwachting daarvan houden de kleinen zich bezig met kaartenhuisjes te bouwen, maar hun gedachten zijn ver van het spel. Eindelijk daar vernemen zij voetstappen en hooren een vreemde, mannelijk forsche stem. Er wordt op de deur geklopt en St. Nicolaas treedt in volle staatsie, met mijter en staf, door den huisheer geleid, het vertrek binnen.

Het oudste dochtertje springt verrast van haar stoel op; de andere laat in haar verbouwereerdheid de kaarten op den grond vallen en de jongste klemt zich angstig tegen moeder aan, die den hoogen bezoeker minzaam welkom heet. En nu volgt een tooneeltje, dat de lezer zich gemakkelijk kan voorstellen, als hij de herinneringen uit zijn eigen jeugd maar eens raadpleegt en zich te binnen brengt hoe hij zelf indertijd met een kloppend hart het verhoor van den goeden, maar strengen bisschop onderging, die tot in de diepste schuilhoeken van ons geweten scheen te lezen.

Een wanhopige moeder. -

Weer zijn we buiten in weer en wind en aanschouwen een droevig tooneel, zooals helaas de najaarsstormen in onze lage streken maar al te vaak hebben aangericht: een overstrooming. Zoover de blik reikt is veld en wei, huizen en boomen, alles door het wilde water overspoeld. En vóór ons hebben we een episode uit de algemeene ramp, die al betreft ze maar redelooze dieren, niettemin aandoenlijk is om aan te zien. De overstroomde hoeve is in alle haast door de bewoners verlaten en in hun overijlde vlucht voor het alles verwoestende water hebben zij niet gedacht aan den bandhond, geketend aan het hok dat behalve hem ook zijn kleintjes bergen moet, maar helaas weldra door het steeds wassende water bedolven zal worden. Reeds worden de arme beestjes door de meedoogenlooze golven weggesleurd van het dak, dat hun misschien voor weinige uren maar nog een schuilplaats kan aanbieden en met wanhopig gehuil smeekt de trouwe moeder om hulp voor haar door den dood bedreigd kroost.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken