De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

Bij de Platen.

Vroolijk gezelschap. -

Dat de Tirolers vroolijke luitjes zijn hebben onze lezers al uit menig aardig tafereeltje van Defregger of zijn navolgers kunnen opmaken. Ook de schilderij van Rau, in dit nummer weergegeven, kan hen daarvan weer overtuigen. Het is klaarblijkelijk feest of althans Zondagmiddag, want het vrij talrijke gezelschap heeft kennelijk niets anders om handen dan zich te vermaken. De dochter des huizes speelt op de Zither, een eenvoudig soort snaarinstrument, dat in Beieren even populair is als bij ons de harmonica. Een der gasten begeleidt haar daarbij op de fluit, ook al een geliefkoosd speeltuig der muzikale bergbewoners, terwijl de lustige jager op den voorgrond met genoegen naar het vroolijke deuntje luistert en er zijn pijp bij vergeet. Een derde houdt in den hoek een paar andere meisjes bezig met het vermakelijk relaas van de een of andere grap, en de oude man, die met zijn kleindochtertje tegen de knie op den achtergrond zit, ziet het vroolijke leventje gemoedelijk aan.

Jongen, pas op je tellen. -

Ook gemoedelijk, maar toch van heel anderen aard is dit tooneel, dat ons uit het onbezorgde leven der argelooze bergbewoners in eens verplaatst in de wereld van zaken. Best mogelijk dat we hier een dier slimme Bauernfänger of boerenbedriegers voor ons hebben, die onder de eenvoudige landlui soms zulke uitstekende zaakjes weten te maken. Ondanks zijn patriarchaal voorkomen ziet de oude er uitgeslapen genoeg uit, en de jongen, dien hij in de geheimen van het vak inwijdt, belooft met de wenken zijn voordeel te doen. Laten de boertjes zich intusschen maar vroolijk maken; in het kantoortje van den ouden schacheraar worden de plannetjes gesmeed om hun de centen uit den zak te kloppen.