Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De geboorte. -

Ouder gewoonte zijn al de platen van dit dubbel nummer aan het hoogfeest van Kerstmis gewijd: de christelijke kunst wordt niet moede, jaar op jaar de groote geheimen van den heiligen Kerstnacht te verheerlijken en zoo zijn wij in staat den vromen lezer telkens nieuwe tafereelen aan te bieden, die het goddelijk Kind van Bethlehem tot onderwerp hebben of althans met de christelijke Kerstmisviering in verband staan.

De Geboorte, die wij in dit nummer weergeven, getuigt zeker van een geheel nieuwe opvatting. In plaats van zich aan de tradioneele voorstelling te houden, heeft de kunstenaar hier in waarheid gepoogd zich zelf te zijn. In zijn Moedermaagd heeft hij blijkbaar getracht het hoogste ideaal van maagdelijke onschuld te bereiken. Zijn Maria is zoo jeugdig, dat ze ons bijna een kind lijkt, maar bij al den kinderlijken eenvoud van het aanminnig gelaat, leest men daarop toch het diepe besef van haar hooge waardigheid als Moeder des Heeren, en vooral de scherp sprekende oogen hebben een diepte, een innigheid, een door onuitsprekelijke zachtheid getemperden gloed, die de overigens zoo kalme, regelmatige trekken doortintelt en bezielt.

Die aangrijpende uitdrukking, welke onmiddellijk de aandacht van den beschouwer tot het stralende gelaat der Moedermaagd trekt, wordt nog verhoogd door de tegenstelling met de argelooze onbewrustheid van het pasgeboren Wichten met de gemoedelijke vroomheid der aanbiddende herders. Die omgeving, ofschoon met liefde en zorg behandeld, is meer in den gewoon natuurlijken trant gehouden en daardoor treft ons te meer de haast bovennatuurlijke verschijning der Moedermaagd, die de wereld den nieuw geboren Heiland toont.

De vlucht naar Egypte. -

Op de uren van zalige weelde, door Maria en Jozef in den armen stal van Bethlehem doorleefd bij de aanschouwing van het goddelijk Kind, aan welks voeten niet enkel de nederige herders, maar zelfs de koningen uit het verre Oosten hun offergaven kwamen neerleggen, zijn helaas, al te spoedig dagen van bange bekommering gevolgd. De wreede Herodes zoekt het kind te dooden, en Jozef, in den slaap door den engel gewaarschuwd, haastte zich het kind te nemen en zijne moeder en met hen te vluchten naar Egypte.

De schilder van ons tafereel heeft hen voorgesteld, terwijl zij op den treurigen, langen tocht een oogenblik uitrusten onder de schaduw van een breedgetakten boom. Maria, met het goddelijk wicht op den schoot, staart in droef gepeins voor zich uit. Hier is zij niet, als op ons eerste tafereel, de van ongekende weelde overstelpte Maagd; thans is zij de bezorgde, bedrukte Moeder, sidderend voor het leven van haar kind, dat zij tot groote dingen bestemd weet. In die vermoeide gestalte, met den reismantel omgeslagen, de handen om het Kind heen biddend saamgevouwen en de oogen in stil-droeve overweging onbestemd voor zich uitstarende, heeft de kunstenaar de vluchtende Moedermaagd treffend weergegeven. De heilige Jozef, de voedstervader en beschermer van het Kind, laat, op zijn reisstaf geleund, den bezorgden blik in het rond weiden, om te waken voor het leven van Hem, aan wien reeds nu bewaard werd wat Hij later van zich zelven getuigen zou: ‘De vossen hebben hunne holen en de vogelen des hemels hunne nesten, maar de Zoon des menschen heeft geen steen, waarop Hij het hoofd kan nederleggen.’

Kerstnacht in de stad. -

Het is een treffende gedachte, dat de gebeurtenissen, waarvan de Kerstnacht het stralende middelpunt vormt, achttien eeuwen lang jaar aan jaar door de christelijke wereld in vrome herinnering zijn herdacht en ons thans nog in den somberen wintertijd geest en gemoed verkwikken. In den Kerstnacht bieden de besneeuwde straten onzer negentiende-eeuwsche sted[e]n nog hetzelfde levendig schouwspel, als de kunstenaar ons hier voorstelt in een stad, zeker van een viertal eeuwen terug. Voorzeker heeft die stad met haar middeleeuwsche gevels, haar erkers en hoektorentjes, haar trappen en heiligenkapelletjes, alles schilderachtig door de sneeuw afgezet, een heel ander voorkomen dan onze rechtlijnige straten met eenvormige huizen; ook de kleeding der voorbijgangers wijkt nogal af van de tegenwoordige dracht, maar de Kerstnachtaanblik is dezelfde. In de verte zien wij de deur geopend van den feestelijk verlichten tempel en daaruit klinkt ons hetzelfde lied tegen, waarvan onze kerken in den heiligen nacht weergalmen.

Kerstmis in het bosch. -

Van de gezellige stad met haar verlichte vensters naar het eenzame bosch, welks zware takken zuchten onder de dikke sneeuwlaag. Toch is het woud, hoe ook van zijn weelderigen zomerdos beroofd, prachtig in zijn blanken dos. Maar wat ons het genot van dien aanblik bederft, is het schouwspel der arme stumpers, die in het bosch hout gesprokkeld hebben en de hand uitsteken tot een aalmoes. Kerstmis is het feest der liefde bij uitnemendheid; het stemt ons tot verteedering des harten voor onzen armen hulpbehoevenden medemensen; zorgen wij dat, als wij vroolijk de Kerstdagen doorbrengen aan den warmen haard, ook de armen blijde de geboorte mogen vieren van Hem, die zich bij voorkeur den vriend der armen noemt.

Kerstnacht op het land. -

Niet enkel in de stad, ook in het afgelegen dorp wordt de Kerstnacht feestelijk gevierd en van uren ver in het rond komen de eenvoudige landlieden langs de eenzame besneeuwde wegen in den stillen kouden nacht naar de kerk, die hen van verre met vroolijk klokgeklep uitnoodigt en met haar verlichte vensters als een vriendelijke lichtbaak schijnt in de nachtelijke duisternis. De teekenaar heeft dit tafereel naar het leven geteekend en daarbij ook gedacht aan de vele arme zwervers, die helaas den kerstnacht niet in den kring hunner dierbaren vieren mogen, maar hetzij in den spoortrein door onherbergzame oorden stoomen, hetzij verlaten rondzwalken op den wijden waterplas. Maar voor allen toch blinkt de blijde ster van Bethlehem, ons allen op de pelgrimsreize door het aardsche duister voorlichtend naar de hemelsche stad onzer eeuwige bestemming.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken