Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Pater Van der Straeten.

Ter kenschetsing van dezen christen held, wiens beeltenis wij in dit nummer den lezer aanbieden, kunnen wij met beter doen, dan hier den brief aanhalen, gedateerd van O.L. Vrouw van Mpala, 22 Juli 1891, waarin zijn diep betreurd afsterven aan den overste zijner congregatie wordt gemeld.

 

Met een hart vol droefheid - dus vangt het schrijven van pater Guillemé, priestermissionaris van Afrika aan - bericht U het overlijden van den welbeminden zoon, dien gij aan de Sociëteit der missionarissen van Algiers geschonken hebt. Den 20en Juli 1891 heeft God tot zich teruggeroepen den dierbaren en eerw. pater Van der Straeten, hoorende tot de missiën van Mpala, waar hij, sedert verscheidene jaren, vol ijver, vol christenvuur, aan de christelijke beschaving der zwarten arbeidde. Hij is bezweken aan eene wreede koorts, die in voorgaande jaren reeds door twee aanvallen zijn sterk en kloek gestel ondermijnd had.

Al de menschelijke middelen zijn volstrekt onmachtig geweest om de gevolgen van de ziekte te keer te gaan, die reeds zoo talrijke slachtoffers in ons midden gemaakt heeft en ook, voor eenige jaren, den altijd betreurden P. Vyncke wegrukte.

Voor de derde maal door de gevreesde kwaal aangegrepen, dacht pater Van der Straeten er niet meer aan te genezen; hij was overtuigd, dat de liefderijke zorgen, waardoor wij hem, zes dagen en zes nachten lang, omringden, zijn leven niet zouden behouden. Na op eene voorbeeldige, eene heilige wijze zijne dagen besteed te hebben tot redding der zielen, hield hij zich gedurende de weinige dagen zijner ziekte enkel en alleen bezig met voorbereiding tot den dood, die een waardige bekroning moest zijn van een leven dat niet anders was dan eene aaneenschakeling van de reinste deugden, de heldhaftigste liefdewerken.

Te midden zijner zware pijnen bleef hij kalm en gelaten. Geen enkele klacht kwam over zijne lippen. De oogen strak gevestigd op het beeld van zijnen Jesus, herhaalde hij onophoudelijk: ‘O mijn God! ontferm U mijner! O.L. Vr. van Afrika, sta mij bij!’

Volgaarne gaf hij zijn leven; alleen de gedachte aan zijnen eerbiedwaardigen vader en zijne zuster, wier vreugde en trots hij was, pijnigde zijn gevoelig hart.

Onder de laatste aanbevelingen die hij mij deed, na de HH. Sacrementen der stervenden met eene indrukwekkende godsvrucht ontvangen te hebben, was deze niet de minst dringende:

‘Gij zult aan mijnen braven vader en mijne goede zuster zeggen dat ik hen zal wachten in den hemel, waar, ik hoop het, Onze Lieve Heer geheel mijn familie zal vereenigen.’

Eindelijk was het groote uur geslagen; de dierbare vader was bereid en ontsliep zachtjes zonder doodstrijd in den Heer, terwijl hij nog met gebroken stem, de machtige bescherming van O.L.V. van Afrika afsmeekte. O! meer dan een der tegenwoordig zijnde missionarissen zeide op dit plechtig oogenblik in het binnenste zijns harten: ‘Mocht ik ook eenmaal een zoo stichtenden, zoo heiligen dood sterven!’

Het gezegend lijk van den dierbaren afgestorvene werd dan in de kapel ten toon gesteld in de houding van iemand die bidt: zachte, rustige wezenstrekken, halfgesloten

[pagina 215]
[p. 215]

oogen gericht naar een kruisbeeld in de godvruchtig saamgevouwen handen.

Gansch den dag door kwamen ontelbare geloovigen vóór het lijk bidden, en eene laatste maal die zachte wezenstrekken beschouwen, waarop de dood haren stempel nog niet scheen gedrukt te hebben. Meer dan twee duizend menschen vergezelden hem naar zijne laatste rustplaats. Vier jonge christenen, zijne zonen in het geloof, mochten, op hun dringend verzoek, het stoffelijk overschot dragen van hem, dien zij altijd met den zoeten naam van vader begroetten. Wat tranen en wat snikken stegen uit die menigte! En wat bewees dit duidelijk, dat pater Van der Straeten hartelijk bemind werd door die Christenen, welke voor weinigen tijd nog in de dikke duisternissen van het heidendom gedompeld lagen! Men voelde het zoo wel: die brave menschen beweenden een veiligen leidsman, een dierbaren vader. Zulke bewijzen van genegenheid zijn de eer onzer missie en ongetwijfeld de schoonste lofspraak van den zendeling die ze verdiend heeft. Onze innig beminde, onze onvergetelijke medebroeder zal voorzeker voortleven in het aandenken van allen die hem gekend hebben, in de werken die hij met zooveel zelfopoffering volbracht heeft, en in de herinnering zijner nooit volprezen priesterlijke deugden.

Reeds heeft hij, wij vertrouwen het, in den hemel de talrijke engeltjes weergevonden, welke hij, in zijnen ijver, vóór zich uitgezonden had. In afwachting der glorierijke verrijzenis rust zijn lichaam op het kerkhof der missie; zijn graf is het voorwerp eener gansch bijzondere vereering.

Hij ruste in vrede! Dit is de zielewensch van allen die met hem geleefd hebben en mede de troost van allen, die zijn verlies beweenen.

En wat zal ik nu zeggen over den dierbaren zoon dat U niet bekend is? Gij kent zijne diepe godsvrucht, zijnen brandenden ijver, zijne grenzenlooze verkleefdheid aan de missiën, zijne kinderlijke liefde jegens de Allerheiligste Maagd, die hij gedurig tot het welslagen zijner apostolische werken te hulp riep. Naar zijn verlangen heeft hij op eenen Zaterdagmorgen mogen sterven. En wat nog zeggen over zijne andere deugden? Zijne hartelijke goedheid, zijne innemende eenvoudigheid, zijne onveranderlijke zoetaardigheid waren spreekwoordelijk onder zijne ambtgenooten. Hij was voor hen een vriend, of beter een broeder. En daarbij wat zedigheid, wat regelmatigheid in zijne handelwijze, wat nauwgezetheid in de vervulling zijner plichten als priester en als missionaris! Met één woord, P. Van der Straeten was een priester-zendeling volgens het hart van Jesus: zijn leven ging al weldoende voorbij, hij heeft den goeden strijd gestreden!

Gelijk U wel bekend is, was hij vooreerst werkzaam te Karéma en te Kiranda. Later werd hij gezonden naar Mpala (Belgische Congo), en daar vond hij voor zijnen ijver een wijd veld geopend, waar hij, jarenlang, het goede zaad uitwierp met eene voorbeeldelooze werkzaamheid, eenen taaien ijver, die noch voor het lijden, noch voor de vermoeienissen achteruit week. Tot zijnen werkkring behoorden zeer volkrijke centrums, waarin hij, met al de liefde en het vuur zijner groote ziel, onophoudelijk voor het groote werk der christelijke beschaving werkzaam was.

De luister der kerkelijke plechtigheden vond hem ook altijd ten uiterste bezorgd. Dank aan zijn talent als muzikant, werden de diensten, in onze arme kerk, op de feestdagen opgeluisterd door prachtig uitgevoerde zangen, en deze droegen niet weinig bij om den eerbied der geloovigen hoog opgewekt te houden. Talrijke koorknapen werden door hem tot den dienst aan het altaar opgeleid.

Bij de gedachtenis aan den zoo verkleefden vriend, die mij als eenen broeder liefhad, wellen bittere tranen in mijne oogen op. Voortaan zullen wij beroofd zijn van eenen medebroeder, die de vreugde, de opbeuring des levens was! Wij troosten ons bij de gedachte, dat de goede God de verhevene deugden van den edelen priester in het eeuwige boek heeft aangeschreven, en dat de edelhartige missionaris reeds in betere gewesten het volzalige loon ontvangt van zijn lijden en strijden op Afrikaanschen grond. De Hemel moge spoedig neerzien op onze gebeden en de smeekingen onzer Christenen, die dagelijks het Rozenkransgebed tot lafenis zijner ziele bidden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken