Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De aesthetica der Postzegels.

Dat ook de postzegels hun aesthetica hebben, zal hartstochtelijken verzamelaars, die liefdevol ook het minst onbeholpen voortbrengsel der postzegel-graveerkunst in hun album plakken, wel niet gezegd behoeven te worden. Voor hen, die zich met deze lief hebberij niet verledigen, zullen we dit hier met een paar woorden aantoonen.

Bij het postzegel komen in aanmerking de vorm, hetgeen het voorstelt, de samenstelling, teekening, kleur en uitvoering. Wat het laatste betreft, kunnen we alvast zeggen, dat onze nieuwe vijfcents-postzegels met het kopje onzer koningin nu juist geen modellen zijn van fraaiheid, en bij die met den kop van Willem III ver achterstaan.

Met het oog op de grootte der postzegels

[pagina 221]
[p. 221]

moest men natuurlijk rekening houden met het gebruik; van den aanvang af overschreed men slechts een enkel maal de afmetingen van 2 en 2 1/2 centimeter, en heeft men zich ook nu nog in de meeste gevallen daaraan gehouden. Het papiertje moest gemakkelijk en vlug opgeplakt kunnen worden, wat men natuurlijk van de 4,5 bij 5.5 centimeters groote krantenzegels der Vereenigde Staten niet zeggen kan. Een oppervlakte van maar even 52 1/4 vierkante centimeter met de tong nat te maken, is dan ook geen kleinigheid! De rechthoekige vorm paste bij de rechthoekige enveloppen, terwijl de aan wijzing van het land en de waarde het gemakkelijkst horizontaal gelezen werd. Terwijl de postzegels zich onder dit opzicht van het ronde geld onderscheiden, werd hieraan, misschien onbewust, het portret van het hoofd van den staat ontleend. Dit portret werd alsdan, ook wegens de analogie, vaak met een kringvormige of ova[l]e omlijsting omgeven.

Het spreekt echter vanzelf, dat het ook hier, zoo wel als bij het volgende, niet aan uitzonderingen ontbreekt, maar juist deze bevestigen, als altijd, den regel.

De portretten op postzegels konden natuurlijk alleen bij monarchieën gebruikt worden. Ook hier vallen echter afwijkingen te vermelden. Merkwaardig is het, dat men in Pruisen alleen tot koning Friedrich Wilhelm IV iconische postzegels had, terwijl de postzegels onder koning Wilhelm I geen portret meer vertoonden. Tot het ontstaan van den Noordduitschen Bond, een tijdsverloop van zes jaar, was daar toch gelegenheid toe geweest; later, toen de post een instelling van den Bond was geworden, natuurlijk niet meer, terwijl ook de postzegels van het Duitsche rijk enkel het gemeenschappelijk zinnebeeld, den adelaar, dragen. Toch konden de afzonderlijke staten van het Duitsche Rijk, zoo zij dit verkozen, postzegels met het portret van den eigen vorst hebben uitgegeven. Merkwaardig is het, dat Beieren, Wurtemberg en Baden geen postzegels met portret gehad hebben, Saksen en Hannover wel. Griekenland, Zweden, Denemarken en Rusland hebben ook nooit postzegels met portret uitgegeven; het eerste heeft den Mercuriuskop, het tweede en derde cijfers, het vierde den gekroonden adelaar. Een anomalie mag het wel heten, dat Noorwegen, in tegenstelling met Zweden, ook postzegels met den koningskop heeft. Dat de Russische postzegels niet met den kop van den czaar prijken, ligt, evenals bij die van Turkije en China, hieraan, dat dit als een ontheiliging zou beschouwd worden van den bovenmenschelijk hoog staanden heerscher. Ook die van Egypte hebben noch het portret van den suzerein, den sultan, noch dat van den onderkoning, maar een sfinx met pyramide, terwijl Turkije de nalve maan met paardenstaart en ster, en China den draak vertoont.

[pagina 222]
[p. 222]

In de voorstelling van koppen, hetgeen over het algemeen als een zinnebeeld van monarchale gezindheid beschouwd wordt, is Spanje wel het verst gegaan, dat den kop van een klein kind op zijn postzegels plaatste. Op de tweede plaats komt ongetwijfeld ons land, dat zijn elfjarig koninginnetje op zijn postzegels heeft afgebeeld. Van den anderen kant is het weer merkwaardig, in een republikeinsch land als de Vereenigde Staten van Noord-Amerika iconische postzegels te vinden. Het zijn hoofdzakelijk portretten van historische personen, wien men aldus koninklijke eer bewees, zonder dat men een gevaar voor de republiek behoefde te duchten. Hetzelfde geval deed zich voor in de Argentijnsche republiek. Echt republikeinsch was het aanggeven der waardecijfers in een grooten cirkel, ovaal of vierkant, zooals Hamburg, Uruguay, de derde Fransche republiek, Zwitserland, Liberia en andere landen gedaan hebben, en reeds in Brazilië tijdens het keizerrijk veel in zwang was. Een veel juister zinnebeeld dan de koppen van de historische presidenten der Unie zijn de vrijheidskoppen, zooals ze hoofdzakelijk door de Fransche republiek in haar eerste jaren gebruikt werden. Griekenland, met den reeds vermelden Mercuriuskop en Chili met het portret van Columbus, waaronder het opschrift Colon, nemen een heel bijzondere plaats in. Een vrouwenkop hebben tegenwoordig bijna alleen Engeland en zijn koloniën; aan de oude Spaansche postzegels denkt men haast niet meer. De Engelschen zijn niet moede geworden, allerlei omlijstingen om het beeld hunner koningin op de postzegels aan te brengen: vierkante, ronde, ovale, zeshoekige, achthoekige, gebroken, spherische driehoeken, enz. enz. Altijd blijft het de jeugdige, achttienjarige vorstin die in 1837 den Engelschen troon besteeg; de poging van Newfoundland om de oude dame tot haar recht te brengen, vond geen weerklank, zoodat zij spoedig werd opgegeven. Newfoundland is ook de eenige Engelsche bezitting, die den toekomstigen troonopvolger, den prins van Wales, de eer van het postzegelportret bewees.

Naast de koppen, zijn de wapens de meest gewone voorstellingen op postzegels. Die van Duitschland, Rusland, Turkije en andere hebben wij reeds vermeld. Voor de republieken was de keuze van een wapen als postzegelbeeld bijzonder geschikt. Sommige Amerikaansche republieken hebben ze dan ook met veel phantasie tot in het oneindige gevarieërd. Onuitputtelijk op dit punt waren de Vereenigde Staten van Columbia, die ook sommigen hunner postzegels den elders alleen in Newfoundland en Kaapland aangetroffen driehoekigen vorm gaven, ter onderscheiding daarvan evenwel met drie ongelijke zijden.

Met de wapens komen wij vanzelf op het gebied der compositie. Bij de koppen en hun eenvoudige omlijsting is daar niet veel werk van gemaakt, ofschoon ook aan sommige Britsche postzegels artistieke waarde niet kan worden ontzegd. Over de vrouwenfiguren op de postzegels van Zwitserland, Trinidad, Barbados, de Virginische eilanden, komen wij op de rijkere composities der Amerikaansche postzegels.

De kabeljauw, de rob en het zeilschip van Canada zijn nog betrekkelijk eenvoudig; hooger staan reeds de locomotief, de stoomboot en de ruiter van de Vereenigde Staten, en de vulkaan van San Salvador. Tot een heerlijk berglandschap in een klein medaillon brengt het Bolivia, tot een zeelandschap met driemaster en een rotsige kust, eveneens in een lief maar klein medaillon, Ecuador. Grooter is reeds het zeelandschap bij Costa-Rica; nog fraaier een gezicht op de Andes, met lama's, van Peru, terwijl het hoogste op dit gebied bereikt wordt door een postzegel van Nicaragua van het jaar 1874, die een heele bergketen, tot aan den verren horizon zichtbaar, te zien geeft. Ook de afbeelding op de postzegels van Nevis is zeer kunstig. Zij geeft een godin te zien, die een door een gezellin vastgehouden zieke lafenis verschaft door het water, dat uit een rots ontspringt. Volledige historiebeelden geven de beide postzegels der Ver. Staten te zien, die de landing van Columbus en de onaf hankelijkheidsverklaring voorstellen.

De postzegel van Guatemala, misschien de fraaiste ter wereld, verdient een bijzondere vermelding. Zijn wapen is een prachtige vogel, die wel iets van een fazant weg heeft, doch dat niet is. De bekende Karl Müller zegt dat deze vogel de hoogst merkwaardige quesal of quetzal (pharomacrus resplendens) is, die van middel-Mexico tot in de bergachtige wouden van Nieuw-Granada gevonden wordt, waar hij zijn woning tot op een hoogte van 2000 meter boven den waterspiegel opslaat. Het op de postzegels afgebeelde exemplaar van deze vogelsoort heeft een lengte van meer dan veertig centimeter. De goed ontwikkelde dekveeren van zijn vleugels en staart zijn smaragdgroen, terwijl borst en buik van het verblindendste scharlakenrood zijn. De vier middelste staartveeren zijn zwart, de overige wit. Op zijn kop draagt de vogel een soort van rijk ontwikkelde pluim. Natuurvorschers verklaren, dat geen vogel der oude of nieuwe wereld dezen in rijkheid en pracht van kleuren overtreft, of ook maar evenaart. Reeds in den tijd van het oude Mexicaansche Rijk onder Montezuma werd deze vogel als schatting geleverd, en de eerste Spanjaarden waren over zijn schoonheid zoo verbaasd, dat zij hem Pito real, d.i. koninklijken vogel noemden.

Het doel der postzegels, een papier van waarde te zijn, vereischte een bijzonder fijne, nauwkeurige uitvoering, ten einde zooveel mogelijk namaak te voorkomen. Door de scherpte van teekening munten vooral uit de Amerikaansche postzegels, inzonderheid die van Costa-Rica, Nicaragua en Ecuador; door een zeer schoone plastiek der koppen sommige postzegels der Vereenigde Staten, zoodat men meent, kleine marmeren busten voor zich te zien. De kleur der postzegels is zelden zwart; de oude Engelsche en Belgische van deze kleur zijn zeer zeldzaam. Blauw en rood, verder nog geel en groen, zijn de meest gewone postzegelkleuren. Sommige postzegels hebben meer dan één kleur, zoo bijv. die van Helgoland, welke met rood, wit en groen prijken, die van Rusland, welke geel en bruin, of blauw en grijs zijn; terwijl ook de beide bovengenoemde historische postzegels der Unie elk twee kleuren hebben. Zonderling mag wel de inval van Zweden genoemd worden, een zijner postzegels door een diagonaal in een blauwe en in een bruine helft te verdeden.

Nog zeer veel zou over de aesthetica der postzegels gezegd, ja, een heel boek daarover geschreven kunnen worden. Bovenstaande maakt dan ook op niets minder aanspraak dan op volledigheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken