Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 359]
[p. 359]

Bij de Platen.

De New-Yorker stoombrandspuit te water.

- De stoombrandspuiten, die op de Londensche nijverheids-tentoonstelling van 1862 voor het eerst verschenen, hebben zich sinds dat tijdstip in alle groote steden ingeburgerd als onontbeerlijk en allerdoelmatigst hulpmiddel tot het blusschen van groote branden, daar zij niet alleen een onbegrensden tijd onafgebroken in werking kunnen blijven, maar ook een veel krachtiger waterstraal geven dan door handspuiten te bereiken is. Vooral in Noord-Amerkia bedient de brandweer zich bijna uitsluitend van stoomspuiten.

De te land aangewende stoombrandspuit wordt echter nog ver overtroffen door de spuitstoombooten, die tegenwoordig in alle groote havensteden in gebruik zijn en vooral tot het blusschen van scheepsbranden of ter beschutting van dokken, pakhuizen en andere gebouwen langs de kaden worden gebezigd. Daartoe vormen zij het krachtigste hulpmiddel vooreerst om het gemak, waarmee zij over het water de plek des onheils bereiken kunnen en ten andere om de ongeloofelijke massa's water, die zij op de brandende gebouwen kunnen slingeren.

Het voortreffelijkst werken bij brandgevaar de spuitstoombooten van de brandweer te Brooklyn, de zusterstad van New-York op het westelijk uiteinde van Long Island gelegen. Deze spuitbooten, waarvan wij er op onze gravure twee in volle werking zien, zijn geheel uit ijzer gebouwd, met dubbele schroeven voorzien en hebben zoowat acht voet diepgang. De bemanning bestaat met inbegrip van de brandweermannen uit veertien koppen.

Zulk een spuitboot is met eigen pompwerktuigen uitgerust en kan achtmaal zooveel water geven als een gewone stoombrandspuit; bij volle krachtsontwikkeling werkt ze namelijk met zeventien slangen, waarvan de zwaarste drie en een halven duim in middellijn heeft en met zoo hooge drukking spuit, dat een gewone muur er eenvoudig door omver geworpen wordt. Is de brand wat ver van de haven verwijderd, zoodat de spuitboot er niet bij komen kan, dan levert deze het water aan gewone stoomspuiten door middel van aaneengekoppelde slangen, die den waterhouder der stoomspuit vullen en ze zoodoende in staat stellen voortdurend in werking te blijven. Wanneer men al dat omvangrijk en doelmatig bluschmateriaal ziet, wordt het haast onbegrijpelijk hoe er met dat al tegenwoordig nog zulke groote branden kunnen woeden.

Een ambulance te Parijs in 1870.

- Nog meer mag men zich verwonderen, als men ziet wat er ter verpleging van gekwetsten en verongelukten gedaan wordt, dat altijd in onze beschaafde maatschappij de oorlog, die slachting op groote schaal, nog wordt voorbereid. Terwijl van den eenen kant alle hulpmiddelen der kunst worden uitgedacht om het leven van verminkte lijders te redden en te rekken, is men er van den anderen kant steeds op uit, nieuwe verdelgingsmiddelen op te sporen. Het staat niet stil met de uitvindingen op dit verschrikkelijk gebied; nu eens zijn het verder dragende geweren of kanonnen, dan weer vernielende torpedo's of springmaterialen, een andermaal het rooklooze buskruit, wat tegen den eerstvolgenden oorlog wordt aangeprezen; en het is te verwachten dat als die eenmaal uitbreekt alle vorige worstelingen er maar kinderspel bij zullen blijken.

Intusschen kan een blik op onze gravure den beschouwer al overtuigen, dat zelfs zonder de nieuwste vindingen een oorlog al verschrikkelijk genoeg is in zijn gevolgen. Het aangrijpend tafereel stelt ons den foyer van de Comédie française voor, zooals die er uitzag tijdens den oorlog van 1870-71, toen het schitterende gebouw tot ambulance was ingericht, ter verpleging der gekwetsten. In de lange galerijen onder de vergulde kroonluchters, waar vroeger slechts de wufte gesprekken der theaterbezoekers werden vernomen, staan nu de bedden op rijen als in een hospitaal en hoort men het zuchten en kermen der arme gewonden.

De heelmeester gaat van bed tot bed om al de hulp te brengen, die de wetenschap vermag te bieden; liefdezusters en verpleegsters van het roode kruis doen wat zij kunnen om de smarten der lijders te verzachten. Terwijl een groep op den voorgrond bezig is met een gekwetste, wien blijkbaar onder duldelooze pijn een verband om den arm moet gelegd worden, brengen twee andere verpleegsters een gewonde binnen, die zich nauwelijks meer kan staande houden. De marmeren borstbeelden der dichters en tooneelschrijvers staren koud en onverschillig dat schouwspel aan en het zittende beeld van den cynieken spotter Voltaire met den eeuwigen grijnslach om den mond ziet als grinnikend neer op al die ellende. Nimmer werd zeker in den Parijschen schouwburg een zoo pakkend treurspel opgevoerd, als het gebouw in die vreeselijke dagen te aanschouwen gaf.

Avondstemming. -

In een geheel andere stemming brengt ons de aanblik der rustende jonkvrouw, in het schemeruur op de marmeren bank gezeten en de frissche koelte van den liefelijken avond genietend. Het landschap met zijn zacht glooiende bergen, zijn donker loof en zijn fijnen hemel voert ons naar het zonnig Italië, terwijl de kleeding, de houding en het heele voorkomen der peinzende meisjesfiguur ons terugplaatst naar lang vervlogen eeuwen, toen er nog poëzie was en tijd tot dichterlijke droomen; in onze bezige dagen kan men zich haast geen jonge dame voorstellen dan met een modejournaal, een romannetje of een knutselig handwerkje in de hand. Zoo kalm en vorstelijk rustig de stemming van een heerlijken lenteavond te genieten, als de jonkvrouw van ons tafereel dit doet, kan het rustelooze negentiende-eeuwsche geslacht niet meer. Het aantrekkelijk beeld geeft ons den indruk van iets, dat ver, heel ver af is; de toon, die er uit spreekt, is de nagalm van een mooi, maar dood verleden, een Schwanenlied der Romantik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken