Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Het dankoffer. -

Zeelieden en visschers onderscheiden zich gewoonlijk door een ernstig christelijke opvatting van het leven en een diep godsdienstig gevoel. Zij hebben dit gemeen met de bergbewoners en de oorzaak van het verschijnsel zal dan ook wel hierin te zoeken zijn, dat beide meer in onmiddellijke aanraking leven met Gods grootsche natuur, dat zij gestadig blootgesteld zijn aan de gevaren, waarmee de elementen hen bedreigen, en zich dus meer bijzonder in Gods hand voelen.

Wanneer de visscher in zijn wrakke schuit bij storm en noodweer wordt rondgeslingerd over de golven, die zich elk oogenblik kunnen openen om zijn graf te worden, wanneer hij aldus van alle menschelijke hulp beroofd, letterlijk aan de genade der verraderlijke zee is overgeleverd. - o dan beseft hij levendig dat God zijn eenige toeverlaat is en sidderend beveelt hij zijn lot en dat van zijn dierbare betrekkingen in de vaderhoede van den Almachtige. Is hij katholiek, dan roept hij onwillekeurig de hulp des Heeren in door de alvermogende voorspraak van Maria, die immers de ‘ster der zee’ genoemd wordt, en van wie het nooit gehoord is, dat zij een gebed onverhoord heeft gelaten.

Wie ooit een der plompe vaartuigen betreden heeft, waarop onze brave Volendammervisschers om den wille van het dagelijksch brood het leven wagen, zal daar in de berookte kajuit den rozenkrans hebben zien hangen, waaraan de stoere mannen gezamenlijk bidden, wanneer het spookt op het wilde water en doodsgevaar de veege hulk bedreigt.

In dien uitersten nood worden vaak ook vrome geloften afgelegd, en voornamelijk in het katholieke Bretagne is het gebruikelijk dat de schepeling in doodsangst belooft, in geval hij behouden aan wal mag terugkeeren, aan de kerk van zijn dorp een offer te brengen, dat niet zelden bestaat in een min of meer kostbaar scheepje, bestemd om ter eeuwige gedachtenis bij het beeld van den patroonheilige te worden opgehangen, als een blijvend getuigenis van diens machtige hulp.

De schilder van ons tafereel stelt ons een visschersgezin voor, op weg om in plechtigen optocht zulk een ex-voto kerkwaarts te brengen. Voorop gaan de oude vader en moeder, gebogen onder den last der jaren, de eerste met een brandende kaars in de hand; dan volgt de oudste dochter, die het dankoffer draagt, en eindelijk komt de visscher met vrouw en kinderen, met verwanten en buren om gezamenlijk met hen God in zijn heiligdom te gaan danken voor zijn behouden terugkeer te midden der zijnen.

Het gedenkteeken voor Radetzky te Weenen. -

Oostenrijk heeft, misschien wel wat laat, zijn cijns van hulde en erkentelijkheid gebracht aan den populairsten held van het keizerlijke leger, door voor hem te Weenen op het plein Am Hof, in het middelpunt der stad, een grootsch en indrukwekkend gedenkteeken op te richten.

Met prins Eugenius is de veldmaarschalk Radetzky ongetwijfeld de grootste veldheer, die voor de verdediging der Oostenrijksche monarchie honderdmaal leven en bloed gewaagd heeft. In 1766 te Trzebnitz in Bohemen geboren, ontving hij zijn opleiding op het Theresianum te Weenen, werd in 1784 kadet bij een Hongaarsch kurassiersregiment, nam in 1788 als officier deel aan een veldtocht tegen de Turken, in 1793 aan dien in de zuidelijke Nederlanden en verder aan alle oorlogen van het Napoleontische tijdvak, onderscheidde zich te Marengo, Hohenlinden en Wagram, klom van sport tot sport de militaire ladder op, tot hij als chef van den generalen staf en Hofkriegsrath den volkerenslag van Leipzig mee hielp winnen. In 1836 tot veldmaarschalk bevorderd, trachtte hij in 1848 de revolutie te beteugelen, die, door den koning van Sardinië gesteund, in Lombardije de vaan der oproers had geplant en het Oostenrijksche gezag zocht af te schudden. Bijna geheel van troepen ontbloot en door de regeering te Weenen aan zijn lot overgelaten, moest de krijgsheld in het begin voor den opstand wijken, Milaan ontruimen en op Verona terugtrekken. Toen hij echter eenigen tijd later versterking had ontvangen, ging hij aan vallenderwijs te werk, behaalde de eene overwinning na de andere, versloeg het Piëmonteesche leger te Custozza, veroverde Milaan, bracht Karel Albert den 23en Maart 1849 een beslissende nederlaag toe bij Novara, nam daarna stormenderhand den vermaarden vestingvierhoek Verona, Mantua, Peschiera en Legnano in, en vestigde opnieuw de Oostenrijksche heerschappij in Lombardije. Misschien eenig in de geschiedenis is het feit, dat een 82-jarig grijsaard een zoo roemrijken en tevens moeilijken veldtocht volbrengt, zooveel schitterende overwinningen bevecht en in korten tijd verscheidene haast onneembare vestingen tot overgave dwingt.

Zijn laatste levensjaren sleet de grijze held op het buitengoed Thurn bij Laibach of op de Villa Reale te Milaan, in welke laatste plaats hij den 5en Januari 1858 overleed, in den ouderdom van ruim 91 jaren, waarna zijn stoffelijk overschot te Wetzdorf bij Weenen werd bijgezet.

Het gedenkteeken, dat door professor Zumbusch te Weenen werd gemodelleerd, stelt den veldmaarschalk op hoogen leeftijd, omtrent uit het jaar 1848, voor. Het paard staat stil en Radetzky met den bevelhebbersstaf in de linkerhand, die tevens de teugels omklemd houdt, heeft de rechterhand ter hoogte van de borst opgeheven. De beide reliefs, die het voetstuk sieren, stellen, het eene den maarschalk in den kring zijner soldaten voor, die zich jubelend om hem verdringen, het andere den krijgsheld, omgeven van zijn generaals, op den Italiaanschen veldtocht. De voor- en achterzijde van het voetstuk zijn in beslag genomen door opdrachten, terwijl het geheel met ornamenten, adelaars enz. is getooid.

Dit monument, een sieraad van de oude keizersstad, is in één woord den krijgsheld, dien het voorstelt, den kunstenaar, die het modelleerde, waard.

Portret van Z.H. Leo XIII door Chartran. -

De beeltenis van den H. Vader in dit nummer is een reproductie van de veel besproken schilderij, door den Franschen kunstenaar Chartran vervaardigd, het eenige portret, waarvoor Leo XIII ooit heeft geposeerd. Het heeft den schilder heel wat moeite gekost, die buitengewone gunst van Zijne Heiligheid te verkrijgen. ‘Ik ben te oud,’ antwoordde hij op diens eerbiedig verzoek, ‘om nu nog terug te komen OP een besluit, dat ik al dikwijls genomen heb. Aan kunstenaars van alle landen heb ik geweigerd wat u mij vraagt.’

[pagina 16]
[p. 16]

‘Heilige Vader,’ hernam daarop de heer Chartran, met het vaderlandsche vuur, zijn landaard eigen, ‘u weet dat ik Franschman ben, laat u bewegen in den naam van Frankrijk. Uw trekken zijn onwaardig door de photographie vermenigvuldigd. Nu Uwe Heiligheid zich gewaardigd heeft, mijn schets goed te keuren, vergunne zij me ook die in een schilderij te herscheppen. Alle goede Christenen zullen Uwe Heiligheid dankbaar zijn, indien ik slaag zooals ik vertrouw.’

‘Komaan, komaan,’ moet daarop Leo XIII glimlachend gezegd hebben, ‘het zij zoo. Ik geef toe. Uw volharding heeft de mijne overwonnen. Maar u weet, ik kan u ternauwernood een half uur toestaan om te poseeren. Tot morgen,’ en de Heilige Vader bood den schilder zijn hand om die te kussen.

Welgemoed verliet de kunstenaar dien dag het Vaticaan en niet alleen hij, maar de heele katholieke wereld had reden, de toestemming met vreugde te begroeten. Nu toch bestond er kans, dat er een afbeeldsel van den beminden Opperherder zou vervaardigd worden, dat zijn edele, fijne trekken trouw naar het leven zou weergeven. De tot dusver verspreide portretten van Leo XIII konden niemand voldoen, die ooit het voorrecht had gehad, den tegenwoordigen Plaatsbekleeder des Heeren in werkelijkheid te aanschouwen. Zij stelden den hoogen grijsaard meestal voor met een ironischen, stroeven mond, waarom een bijna Voltairiaansche glimlach speelde. Iedereen, die Leo XIII in persoon gezien heeft, zal den heer Chartran toegeven, dat integendeel de mond zacht, glimlachend en minzaam is.

De Paus zelf beklaagde zich over de wijze, waarop tot dusver zijn trekken aan de wereld waren vertoond, en vandaar zijn afkeer om te poseeren, iets wat overigens het eenige middel moest zijn om een goed portret te bekomen. Wanneer bij voorbeeld een schilder een portret moet maken onder omstandigheden, zooals bij voorbeeld de Duitsche kunstenaar Lembach, is het niet te verwonderen dat hij er niet veel van terecht brengt. Genoemde celebriteit was indertijd door Bismarck naar Rome gezonden om Leo XIII op het doek te brengen. De Paus gaf den schilder de toestemming, hem te mogen zien gedurende de mis, photographische opnamen te maken, terwijl Zijn Heiligheid door den tuin wandelde, maar hij kon er niet toe besluiten voor Lembach te poseeren. Deze maakte intusschen zijn portret zoo goed en zoo kwaad als het ging; de schilderij werd den H. Vader aangeboden, doch bevredigde hem maar half en van dat oogenblik besloot hij, geen poging van dien aard meer aan te moedigen, tot het eindelijk onzen Franschman gelukte, den Paus tot poseeren te bewegen.

Reeds voor jaren had de heer Chartran, een oud-pensionnair der Villa Medicis, de begeerte in zich voelen opkomen, het portret van Leo XIII te schilderen, en dat verlangen werd onweerstaanbaar, toen de groote Paus zich zoo bijzonder genegen toonde voor zijn vaderland, Frankrijk. Hij vertrok daarom naar Rome en verkreeg door bemiddeling van den Franschen gezant, een vertrouwelijke audientie bij den H. Vader.

Deze ontving hem zeer vriendelijk, maar was, zooals we reeds zeiden, op het punt van poseeren niet te spreken. De schilder wist echter zijn afkeer te overwinnen, door hem een ver afgewerkte schets te toonen, die hij half met behulp van photographieën en gravures, half uit zijn herinneringen vervaardigd had, en die den H. Vader zoodanig beviel, dat hij de bede van den kunstenaar niet weigeren kon, deze schets te mogen uitwerken tot een uitvoerige schilderij. Toen hij zich eenmaal had laten overhalen, voor den heer Chartran te poseeren, toonde hij zich het geduldigste aller modellen.

De groote zaal van het geheim Consistorie, in de nabijheid der pauselijke vertrekken gelegen, werd als atelier ingericht en den volgenden dag op het bepaalde uur zat de schilder tegenover zijn verheven model. Een half uur was spoedig voorbij, het werd een vol uur, eindelijk twee uren, zonder dat de Heilige Vader het scheen te merken Dat waren heerlijke uren voor den schilder, die aangenaam werd bezig gehouden door de beurtelings vroolijke en ernstige, geestige of diep doordachte taal van den edelen grijsaard, wiens geest zoo ontvankelijk is voor al wat wetenschap en kunst groots en schoons opleveren.

De eerste zitting werd gevolgd door vijf andere.



illustratie
koffiemalen, naar de schilderij van paul wagner.


Z.H. verscheen stipt op het aangegeven uur in de consistoriezaal, vergezeld door een kamerheer. Op zekeren dag echter, verhaalt de heer Chartran, dat een hevig onweer uitbarstte en de Paus zich vermoeid voelde, werd de schilder uitgenoodigd, in de bibliotheek te komen werken, waar Z.H. een bed heeft laten plaatsen en die nu niet alleen als slaapvertrek, maar ook dikwerf als studeerkamer dient.

Naarmate het werk vorderde, toonde de Paus er meer en meer belang in te stellen. Uit welwillendheid voor den kunstenaar wilde hij niet, dat deze met overhaasting zou arbeiden. En zoodoende had de schilder gelegenheid den H. Vader te leeren kennen zooals maar weinigen, in de levendigheid van een vertrouwelijk gesprek over onderwerpen van allerlei aard, nu eens de groote maatschappelijke vraagstukken rakend, dan weer loopend over kunstwerken, die de Paus vóór zijn ballingschap gezien had en die hij thans in het geheugen terugriep; meermalen maakte hij den schilder zelfs een fijne opmerking over dit of dat gedeelte van het portret.

De zittingen hadden gewoonlijk plaats tegen vier uur, en dikwijls verkortte de Paus zijn dagelijksche wandeling om die te kunnen verlengen. Daar hij zich nimmer vermoeid toonde, zegt de heer Chartran, was ik zelf verplicht het voorbeeld tot rust te geven; Z.H. praatte dan met de ongedwongenheid en de kracht zelfs, een jongen man eigen. Welk een onuitwischbaar aandenken zal mij uit deze gesprekken steeds bijblijven!

De trekken van Z.H. heb ik trouw gecopieërd, maar wat geen enkel woord kan weergeven, is de verhevenheid van zijn gezichtspunt in alle politieke, godsdienstige of maatschappelijke vraagstukken. Gij kunt nagaan, hoe de tijd van deze zittingen als bij tooverslag voorbijging, gaat de heer Chartran voort; het was niet meer een half uur, dat Z.H. toestond, maar vijf zittingen van anderhalf tot twee uren, en hoe mij het oogenblik van scheiden bijzonder pijnlijk viel, dat nog gevoeliger werd bij het afscheid nemen, toen Z.H. mij ter gedachtenis een miniatuur ter hand stelde, daarbij de vriendelijke woorden voegend over de uitvoering van het portret:

‘Onder deze trekken herken ik mijzelven; deze uitdrukking van lijdzaamheid is wel die, welke mijn gedachte uitdrukt; zoo wil ik mijn beeld over de geheele wereld verspreid zien.’

Om aan den wensen van den Heiligen Vader gevolg te geven, liet de heer Chartran de schilderij naar Parijs overbrengen, waar zich een vereeniging vormde voor de internationale uitgave van het portret. Nadat alle maatregelen voor reproductie genomen waren, werd de oorspronkelijke schilderij den Paus op zijn geboortedag, den 2en Maart 11. plechtig aangeboden. Om den schilder nogmaals een bewijs te geven van zijn hooge ingenomenheid met diens arbeid, overhandigde hij dezen twee dagen later de twee Latijnsche versregels, hieronder in facsimile meegedeeld, en waarvan de vertaling luidt: Wie zou de gelijkenis van het portret, hier onder zijn oogen gebracht, durven ontkennen? Zelfs Apelles zou het niet beter geschilderd hebben.

Wij hebben dus hier een portret van Leo XIII, waarvan de gelijkenis door hem zelf als voortreffelijk wordt geroemd en dat hij dan ook zoo algemeen mogelijk verspreid wenscht. Welnu, aan dat verlangen van den H. Vader is voldaan; in niet minder dan elf verschillende reproductiën is het kunstwerk van Chartran binnen ieders bereik gebracht: als staalgravure, als kleurendruk, als lichtdruk, in de meest verscheiden grootte, en last not least ook als peinture Bogaerts, dat wil zeggen in den vollen gloed der kleuren van het oorspronkelijke meesterstuk.

Al die reproducties zijn ver krijgbaar bij Henri Bogaerts & Co. te Bokstel, waar ze door onze tusschenkomst of die van elken boekhandelaar kunnen besteld worden. De prijs eener peinture in rijk vergulde lijst is f 20.-, de overige uitgaven wisselen af van f 15.- tot 5 cents toe, zoodat thans ieder, arm en rijk, in de gelegenheid gesteld is, zich een welgelijkende beeltenis van den H. Vader te verschaffen.



illustratie

Koffiemalen. -

Dit aardig tafereeltje heeft stellig geen toelichting noodig; ieder, die ooit kinderen in hun weetgierige belangstelling voor alle menschelijk bedrijf in hun omgeving heeft gadegeslagen en daarbij waargenomen met hoeveel tact de moeders aan die weetgierigheid van het kleine volkje weten te gemoet te komen, zal het bevallige groepje bij den eersten blik begrijpen en waardeeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken