Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De duizendkunstenaar op het platteland.-

Mag het geven van voorstellingen in de groote steden misschien meer opbrengen in klinkende munt, het eigenlijke loon van den ‘kunstenaar,’ de bewondering der opgetogen schare, vindt hij toch nergens in zoo ruime mate als op het platteland. De eenvoudige dorpelingen, die niet zooals de verwende stedelingen koud blijven bij de onmogelijkste toeren, maar met weinig tevreden, gul en mild hun bijval betuigen, vormen stellig het dankbaarste publiek.

Zie de extase maar eens van de levendige groep, op ons tafereel rondom den goochelaar geschaard, die door een aardige operatie den verbluften kwajongen langs minder gebruikelijken weg verlost van een soort lintworm, dien de deugniet nooit in zijn corpus had vermoed. Gespannen aandacht, sprakelooze bewondering, opgetogen verrassing, heimelijke schrik bij de kleintjes, ernstige bedenking bij de ouderen of dat alles hier wel ‘zuiver spul’ is, al die gewaarwordingen staan op de gemoedelijke tronies te lezen. De kunstenaar zelf heeft er schik in: 't is misschien voor de duizendste maal, dat hij den toer vertoont, maar zooveel succes als hij er hier mee inoogst, neen, dat heeft hij nooit beleefd. 't Is een troost voor gevallen grootheden van zijn soort, dat zij, in de schitterende zalen der groote steden door jonger en knapper mededingers verdrongen, toch altijd nog verzekerd zijn, bij de brave buitenlui een warm onthaal te vinden.

Op de gezondheid van de bruid. -

Ook hier zijn we blijkbaar niet in gezelschap van stedelingen, al zijn het nu juist geen boeren. De voorstellingen op de prenten aan den wand, de kleeding van een der gasten in de onmiddellijke nabijheid van den bruigom en het gezicht door het open raam, dat blijkbaar op zee uitziet, doen ons vermoeden dat we hier in een familie van zeevaarders zijn. De bruigom hoort misschien tot de bemanning van een dier groote stoomschepen, zooals wij er een buiten het raam meenen te onderscheiden, en draagt in gewone tijden hetzelfde costuum als de andere kameraad, die op het oogenblik zijn glas opheft om in te stemmen met den feestdronk op de gezondheid van de bruid

Het is een plechtig oogenblik, nu de oude heer aan het eind van de tafel, zeker de peetoom van de gelukkige, onder herinnering aan de treffendste gevallen uit het verleden, namens al de gasten zijn wenschen uitspreekt voor de toekomst van het jonge paar. De oude juffrouw in zijn onmiddellijke nabijheid, waarschijnlijk zijn eega, bespiedt op het gelaat der bruid de uitwerking van de welsprekendheid haars echtgenoots. De jonggehuwde is blijkbaar diep getroffen en staart in zalige, half weemoedige verrukking op den bloemruiker in haar handen, het zinnebeeld van het bloeiende geluk, dat voor haar opengaat. Ook de bruigom volgt niet zonder aandoening de hartelijke taal van den spreker. Al de aanwezigen houden het oog op de bruid gericht, en zitten met hun glas gereed om haar aanstonds van harte toe te klinken.

Het is een recht hartelijke, gemoedelijke bruiloft, zonder plechtstatigheid, pronkerige uitpakking of angst om staatsie te houden. Dat voorspelt een gelukkig huwelijk.

Het eerste onweersbuitje. -

Die voorspelling zouden we niet durven wagen ten aanzien van het deftige jonge paar, welks echtelijke hemel hier door het eerste onweersbuitje verstoord wordt. De verschijning toch, die hier tusschenbeide komt om den storm te bezweren, schijnt maar weinig geschikt om op den duur den hemel helder te houden. De jeugdige echtgenoot althans blijkt van de interventie zijner statige schoonmoeder niet gediend, en als man en vrouw het samen niet eens kunnen worden, vreezen we hard dat de bemiddeling der ontzagwekkende matrone de verzoening niet zal tot stand brengen.

Wat er tusschen de jonggehuwden mag zijn voorgevallen? Oogenschijnlijk ontbreekt er niets aan hun geluk. De schitterende stoffeering van het vertrek, de welvoorziene ontbijttafel, het keurig toilet, waarin tot zelfs de dienstbode zich vertoont, alles bewijst dat hier gebrek is aan niets wat de wereld maar bieden kan om twee jongelieden gelukkig te maken.

Alles! Misschien ook niets. Want waar dat ééne groote vereischte voor echtelijk geluk, de liefde ontbreekt, daar heeft al het overige hoegenaamd geen waarde. Intusschen hebben we hier misschien niet met zulk een ernstig geval te doen; wellicht is het maar een overdrijvend buitje, waardoor straks de huwelijkshemel nog des te helderder zal doorbreken. De spottende glimlach op het gezicht van de dienstbode, die blijkbaar partij trekt voor haar verongelijkte mevrouw, schijnt recht te geven tot het vermoeden, dat de kleine kibbelarij nog niet de verhoudingen van een familiedrama heeft aangenomen.

De eerste kunstproeve. -

Wij zijn in het katholieke Alpenland, waar het kruisbeeld nog openlijk langs de wegen prijkt en waar geen huis is, dat niet zijn Herrgottswinkel heeft, dat wil zeggen zijn hoekje, waar het kruis met den palmtak tusschen een paar bloemvaasjes of andere godsdienstige voorstellingen den bewoner steeds den lijdenden Zaligmaker herinnert. Dat is het land der Herrgottschnitzler, der kruisbeeldsnijders, die in hun vrome bezieling het nederige handwerk vaak tot de hoogte van echte kunst opvoeren De schilder van ons tafereel stelt ons zoo'n veelbelovenden jongen beeldsnijder voor, die zijn eerste kunstproeve aan den ervaren meester komt vertoonen. In angstige spanning, door jeugdig zelfvertrouwen getemperd, wacht hij het oordeel van den grijzen werkman af. Deze is niet vlug met het uitbrengen zijner meening. Met scherp vorschend oog beziet hij den arbeid van zijn jongen vriend, waar hij blijkens zijn belangstelling veel goeds in ontdekt, maar ook waarschijnlijk nog veel op zal hebben aan te merken. De leerzame aandacht van den knaap doet vertrouwen dat zijn opmerkingen niet in den wind zullen worden geslagen, maar dat de jonge kunstenaar er zijn voordeel mee zal weten te doen. Door oefening wordt de kunst verkregen; die regel blijft altijd gelden, ook daar waar de coup d'essai een coup de maître mocht blijken, en de eerste kunstproeve reeds den toekomstigen meester zou verraden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken