Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Ben ik niet mooi? -

Ziedaar nu eens een kinderkopje van den vermaarden Hongaarschen schilder Dvorak, dat geheel van zijn gewonen trant afwijkt. Die, welke onze lezers tot dusver van hem onder de oogen kregen, onderscheidden zich door een ideale bevalligheid en fijnheid, iets etherisch zooals men enkel vindt bij de telgen der hoog verfijnde beschaving van dit einde der eeuw. Ditmaal geeft hij ons een gezond natuurkind uit het bergland, een flinke, grove, maar toch niet onaardige en erg oolijke boerenjongen. Hij begeeft zich aldus op het terrein, waar tot dusver Defregger alleenheerscher was en toont zich hier evengoed thuis als in de wereld zijner cherubijn-achtige kinder- en vrouwenfiguren. De schalke deugnietentronie met de guitige oogen beeft hij weergegeven met een waarheid, als men niet verwacht zou hebben van een kunstenaar, die zich tot dusver bij voorkeur scheen te vermeien in het land der mooie droomen.

De marteldood der H. Eulalia. -

Een kunstwerk van weer geheel anderen aard aanschouwen we in het beeldwerk van Enrico Barron, op de beide volgende bladzijden van dit nummer weergegeven.

[pagina 159]
[p. 159]

Het is een van die aangrijpende voorstellingen uit de eerste eeuwen der Kerk, welke, hoe vaak ook ons door penseel en beitel voor oogen gevoerd, altijd onweerstaanbaar boeien om het treffend geheim, dat zij in beeld brengen, het hooge mysterie van liefde en geloof, waardoor een jonge schoone maagd den dood ingaat voor Christus.

Die jonge martelares is hier de H. Eulalia, die omstreeks het jaar 300 leefde in de groote en rijke Spaansche stad Merida. Zij was van een aanzienlijk geslacht, maar door haar godvreezende moeder in de leer van Christus opgevoed, versmaadde zij van jongs af al den pronk en de schatten der wereld. Nooit sierde zij, gelijk haar gezellinnen, haar armen met edelgesteenten, nooit tooide zij haar hals met een gouden keten, nooit het haar met verwelkende rozen.

De onvergankelijke schoonheid van den hemelschen Bruidegom had haar hart gewonnen, en zij brandde van verlangen, uit dit aardsche leven ontbonden te worden om met Christus te worden vereenigd.

Omstreeks dien tijd woedde in Spanje de schrikkelijke vervolging van keizer Diocletianus; en bezorgd dat Eulalia zich, in haar begeerte naar het martelaarschap, zelf bij de vervolgers zou aanmelden, onttrok haar moeder haar aan het gevaar en bracht haar in een afgelegen huisje ver buiten de stad.

Het oog der liefhebbende moeder waakte over haar met de nauwlettendste zorg; de gedachte, het onschuldig, teeder kind aan de wilde dieren van het amphitheater of aan de vlammen van den brandstapel te zien prijs gegeven, liet de moeder geen oogenblik rust. Maar wat baatte haar waakzaamheid, tegenover het brandend verlangen, dat het meisje bezielde, zich voor Christus ten offer te geven? Op een nacht, terwijl alles sliep, stond Eulalia heimelijk van haar leger op, opende stil de deur en ontvlood langs een geheime trap.

De duisternis van den nacht begunstigde haar vlucht, en over doornen en struiken, die haar teere voeten verscheurden, ijlde zij door de ongebaande streek en kwam, door een lichtenden engel geleid, bij het aanbreken van den dag in haar vaderstad aan.

Daar zat reeds Dacianus, de stadhouder der Spaansche provincie en de grootste vijand der Christenen, te midden zijner beambten en krijgslieden, op de openbare markt om recht te spreken. Een groote volksmenigte omringde het rechtsgestoelte om zich te verlustigen in het schouwspel van de voltrekking der vonnissen, over de Christenen uitgesproken. Onverschrokken drong het twaalfjarige meisje door het gedrang heen, plaatste zich tegenover den stadhouder en riep hem met heldhaftigen christenmoed toe:

‘Welke booze geest drijft u, zielen te verleiden en de afvalligen in den afgrond der hel te storten? Gij zoekt Christenen! zie, hier staat een Christin voor u. Met hart en mond belijd ik Jesus Christus, den eenigen waren God. Ik verfoei uw goden, want wat zijn zij anders dan steen, dat de hamer verbrijzelen, of hout dat het vuur verteren kan? Wat is uw keizer Maximianus? Een met dwaasheid en wangeloof behept mensch, die hout en steen aanbidt, de menschen dwingen wil dat ook te doen en hen, die het weigeren, als redelooze dieren laat slachten om zich aan hun bloed te verzadigen.’

En zich tot de beulen wendende, voegde zij er bij:

‘Wat aarzelt gij, mijn lichaam te verscheuren! Dat te vernietigen is gemakkelijk, maar,’ riep zij in heilige geestverrukking uit, ‘mijn ziel deren kunt gij niet.’

‘Waanzinnig kind,’ hernam de stadhouder verbaasd, ‘bedenk, eer gij gaat sterven, welke goederen, welk aardsch geluk gij verlaten gaat! Uw familie strekt de armen naar u uit en roept u tot zich; zij weent over de jonge spruit, die haar geluk en luister brengen moest. Denk aan uw bejaarde, diep bedrukte moeder, wier eenige vreugd gij zijt, wier hooge jaren gij volgens kinderplicht sparen moest. Beschouw de foltertuigen, die u omringen, de vlammen van den brandstapel, die uw teeder lichaam tot asch zullen verteren; den begeerigen blik der wilde dieren, die naar uw bloed haken; zie het blinkend zwaard, dat u het hoofd van den romp zal scheiden, als gij in uw waanzin volhardt. Werp maar een enkelen wierookkorrel in de vlam en gij ontkomt aan die pijnen; raak de gerst, den goden gewijd, slechts met den vingertop aan, en geen beul zal aan uw lichaam raken.’



illustratie
het missiehuis der witte paters te bokstel.


Maar vol afschuw stiet de heldhaftige maagd met haar kleinen voet de afgodsbeelden omver, zoodat zij verbrijzeld over den grond rolden en in de vlammen vielen. Vreeselijk klonk het geschreeuw van het heidensche volk over den hoon, zijn goden aangedaan. Zonder nader bevel af te wachten, vielen de woeste gerechtsdienaars de maagd te lijf en verscheurden haar met ijzeren haken de borst en zijden, zoodat het gebeente zichtbaar werd.

‘Heer,’ riep de martelares, ‘men kleedt mij met het purper van uw lijden; elke mijner wonden is een herinnering aan U en uw heiligen naam.’

Om haar nog meer te folteren werden haar wonden met brandende fakkels geblakerd, zoodat zij ten slotte geheel in vlammen stond. Maar de vlammen doofden van zelve uit, het hoofd der heilige boog zich in den dood, haar lichaam zeeg neder als van slaap overweldigd, en tot schrik der omstanders werd de straks nog heldere hemel van donkere wolken betrokken, waaruit dichte sneeuwvlokken neervielen, die het heilig lijk als met een doodswade overdekten. Vele heidenen erkenden op het aanschouwen dezer wonderen de macht van den waren God en bekeerden zich tot Christus. De overblijfselen der martelares werden in stilte door de Christenen begraven en boven het graf een altaar gebouwd. Later werden haar kostbare overblijfselen te Merida in een marmeren kapel bijgezet.

Het missiehuis der witte paters te Bokstel. -

Reeds meermalen waren wij in de gelegenheid in onze Illustratie te spreken over de grootsche stichting, die aanvankelijk op den Huize Gerra gevestigd, sedert eenige maanden haar zetel heeft in het nieuwe gebouw, waarvan wij hier een paar afbeeldingen geven: het noviciaat van de broeders der Witte Paters van Afrika te Bokstel.

De milde offervaardigheid der Nederlandsche katholieken, door de roepstem van kardinaal Lavigerie opgewekt, heeft zijn ijverige missionarissen in staat gesteld, te Bokstel een gesticht te bouwen, waar zij Nederlandsche jongelingen kunnen opkweeken ten dienste van het missiewerk onder de ongelukkige zwarten van Middel-Afrika. Onder de leiding van onzen verdienstelijken bouwmeester Hezenmans werd het huis met de kapel opgetrokken in sierlijken, degelijken baksteenbouw, maar met den strengen eenvoud, welke aan een dergelijke stichting voegt. Zooals men bij den eersten blik op onze gravure ziet, is het huis eigenlijk nog niet voltooid; links van de deur is gelegenheid gelaten, het nog met een vleugel te vergrooten, iets wat nu reeds noodig blijkt, daar de bescheiden woning al haast te klein is om de van alle zijden toegesnelde kweekelingen te huisvesten.

Het voornaamste deel van het gebouw is de fraaie kapel, wier gevel met het beeld van den H. Carolus Borromeus, den patroon van den grooten kardinaal, den Apostel van Afrika versierd, en door drie groote ramen boven het vooruit springende portaal verlevendigd, een vriendelijken indruk maakt. Treden wij het nederig kerkgebouw binnen, dan ontwaren wij aan de binnenzijde boven de deur al aanstonds een zwart marmeren gedenksteen, waarin de namen der beide gevers, de heeren W. Prinzen Fzn. te Helmond en J. Jurgens te Osch, dankbaar zijn vermeld en voor het nageslacht vereeuwigd.

De kapel is binnenwerks 15 meter lang bij 8 meter breedte; een vierkant uitgebouwd priesterkoor van 4,5 bij 4 nieter sluit zich daaraan. In dit bescheiden sanctuarium, door drie vensters en twee kleine roosramen verlicht, verheft zich het sierlijke altaar van den patroon, den H. Carolus, terwijl aan weerszijden kleinere altaren aan Maria en Joseph zijn gewijd. Zij bestaan alle uit een door kolonnetten afgedeelde steenen tombe, waarboven een retabel van eikenhout. Het middelvenster boven het hoogaltaar zal binnenkort worden verrijkt met een beeldraam van den Franschen glasschilder Claude Tavergne, terwijl boven de beide zijaltaartjes de beelden van Maria en Joseph prijken.

Behalve door de hooge gevel- en koorramen wordt de kapel door vijf groote ramen rechts en één links helder verlicht. De gewitte wanden dragen nog geen ander sieraad dan een kleinen maar fraaien kruisweg in platen van Führich, doch wij mogen vertrouwen dat de milddadig-

[pagina 160]
[p. 160]

heid der geloovigen, die zich zoo ijverig getoond heeft bij de stichting van het heiligdom, ook wel de middelen verschaffen zal om het later met een eenvoudige wandbeschildering te sieren. Een klokketorentje met welluidende klok bekroont het gebouw, dat nog twee kleine sacristieën aan weerszijden van het koor omvat.

Het eigenlijke missiehuis, links tegen de kapel aangebouwd, heeft een gevellengte van 16 meter bij 13 meter diepte, terwijl afzonderlijke gebouwtjes als bijkeuken, stal, koetshuis en waschhuis de bescheiden huizing voltooien. Gelijkvloers bevat het huis een spreekkamer, een ontvangkamer met suite, den refter, nog een kamer en eindelijk de keuken. De eerste verdieping wordt ingenomen door leszalen, terwijl onder de hooge kap de verschillende slaapvertrekken zijn aangebracht, die door de vijf hooge dakvenstertjes een voldoend licht ontvangen. Boven de deur is een gevelsteen aangebracht, die het jaar der stichting vermeldt, te midden van een symbolieke versiering: het kruis tusschen twee Afrikaansche palmboomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken