Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen

Vaders steun. -

Aandoenlijk tafereel, dat den beschouwer tot innig medelijden stemt, misschien niet zoo zeer met het lot van den armen blinde als wel met de treurige jeugd van zijn lieve dochter.

Het is waar, het licht van Gods dag te moeten missen is hard; maar de man is oud en afgeleefd en het schoon dezer aarde zou voor hem allicht toch weinig aantrekkelijks meer hebben. De stille berusting, die op zijn trekken te lezen staat, doet vermoeden dat hij, zoo niet gelukkig, dan toch getroost is in zijn lot.

Met het jonge meisje is het anders gesteld; de lente des levens schijnt haar nog zooveel te beloven, en toch gaan haar mooiste dagen voorbij zonder iets anders op te leveren dan kommer en zorg. Andere jongelui van haar jaren ziet ze pret maken, lachen en giegelen in onschuldige vroolijkheid. Zij moet dag aan dag rondzwerven aan de zijde van haar blinden vader, wien zij tot steun en staf strekt in zijn zwaar beproefden ouderdom. En terwijl hij de klagende tonen zijner viool laat klinken, die zijn schuchtere bede om een aalmoes voor zijn kind moeten vertolken, moet zij rondgaan en de hand ophouden voor de centen, die men haar toewerpt.

Zie, dat is nog harder dan hulpbehoevende ouderdom. Deze kan zich allicht nog vermeien in de herinnering van een gelukkig verleden en zich troosten met de gedachte, dat de aardsche pelgrimstocht van niet langen duur meer zijn zal; maar een vreugdelooze jeugd werpt haar schaduw over het gansche leven.

Grootheidswaanzin. -

Nog oneindig verschrikkelijker toch is het tooneel van jammer, ons door de tweede gravure voor oogen gesteld, Wat is de blindheid der oogen in vergelijking van de rampzalige verblinding des geestes, waarvan we hier een slachtoffer voor ons zien. De waanzinnige, misschien eenmaal een gevierd kunstenaar, die op het tooneel den bijval eener opgetogen menigte inoogstte, waant zich een keizer, een machtig gebieder, die maar de hand heeft uit te strekken om een heel volk te zien knielen voor zijn wil. De lompen, waarmee hij zich heeft omhangen, dunken hem een vorstelijke mantel; de papieren kroon, op zijn verwilderde haren gedrukt, is hem een stralende diadeem; de ster op zijn borst, waarop hij met fierheid wijst, het zinnebeeld van oppermachtige majesteit. En terwijl de ongelukkige, met verdwaasden blik, zijn hersenschimmig rijk overziet, lijden zijn vrouw en kinderen honger! Radeloos is de moeder neergezonken aan het voeteneinde van het ellendige strooleger, waarop een van haar kinderen doodziek ligt uitgestrekt; een ander jongske zoekt troost bij haar, een derde, wat ouder, poogt zelf de troostelooze moeder op te beuren en het kleinste alleen, nog van niets bewust, speelt rustig op den vloer. Met koude, norsche onverschilligheid staart van den wand een portret van keizer Napoleon dit schrikkelijk schouwspel aan. Met die machtige figuur heeft ongetwijfeld de tot waanzin vervallen tooneelspeler in gezonde dagen gedweept.

Toen stelde hij misschien den wereldveroveraar voor op het tooneel en zag zich door vorsten en grooten half knielend gehuldigd. Thans waant hij zich den heerscher zelf en op zijn armzalig zolderkamertje, te midden zijner van ellende omkomende kinderen, strekt hij nog gebiedend den arm uit, als lagen al de volken der aarde onderdanig aan zijn voeten. Grootheidswaanzin, - neen, dan duizendwerf verkieslijker het lot van den armen blinde.

De novice. -

Wie na de beschouwing dezer treurige tafereelen van menschelijke ellende, den blik wendt naar de volgende gravure, waar wij een jeugdige novice zien neergeknield voor den prelaat, die haar plechtig de geloften heeft afgenomen, die zegt met volle overtuiging, dat zij het beste deel verkozen heeft. Wat toch biedt de wereld met haar verraderlijke wisselvalligheid voor waarborgen van duurzaam geluk? Wie die, jong, gezond, met aardsche goederen gezegend, hoopvol het leven inziet. heeft de zekerheid dat hij niet te eeniger tijd van alles zal worden beroofd, wat nu zijn geluk en trots uitmaakt? Is het dan niet veel veiliger, al die vergankelijke bezittingen te ruilen voor den duurzamen vrede des harten op aarde en de vaste hoop op de eeuwige schatten des hemels? Voorzeker, de jonge maagd, die vrijwillig afstand doende van al wat de wereld haar bieden kan, zich van dat alles beroofde om de heilige armoede van Christus te omhelzen, zij heeft het beste deel verkozen. Dat is ongetwijfeld wat de eerbiedwaardige kerkvorst haar zegt, nu zij voor het eerst met het kleed der bruiden van Christus omhangen, voor zijn gestoelte treedt om te luisteren naar de wijze lessen, de vaderlijke vermaningen, die hij meent haar te moeten meegeven als geleide op het moeilijke pad, door haar gekozen. Haar oudere

[pagina 168]
[p. 168]

gezellinnen leenen aandachtig het oor; zij kunnen van ondervinding spreken en beamen ten volle het woord van den vromen grijsaard, dat het juk des Heeren zoet en Zijn last licht te dragen is.

Jules Verne. -

Die naam onder het portret waarborgt ons dat de schrandere, opgewekte kop met algemeene belangstelling beschouwd zal worden. Wie toch heeft niet van Jules Verne gehoord, den sprookjesverteller van de verlichte negentiende eeuw, die de jeugdige verbeelding onzer knapen een wereld van wonderen opende. Den jongeren onder ons heugt het stellig nog, met hoeveel spanning zij de reis om de wereld in tachtig dagen volgden, hoe zij in den geest rondzwieren op het geheimzinnige eiland of den duizelingwekkenden tocht naar de maan meemaakten. Het is een heel eigenaardig genre van vertellen, dat door Verne in het aanzijn is geroepen, maar waarin hij toch, hoe ook nagevolgd, vooreerst wel de meester blijven zal. Geen ander doet hem dat zoo na, omdat geen ander, bij even omvattende kennis van de jongste uitvindingen op wetenschappelijk gebied, over zulk een levendige, onuitputtelijke verbeeldingskracht beschikt. Toch schijnt thans de eens zoo welig vlietende bronader zachtjes aan opgedroogd; ten minste we vernemen niet meer van nieuwe wonderverhalen uit de tooverwereld der moderne wetenschap, gelijk Verne er ons al een heele reeks leverde. In haast alle talen der beschaafde wereld hebben zijn compleete werken het licht gezien; daaruit hebben we misschien op te maken dat er geen deel meer volgen zal.

Trouwens de liefhebberij raakt er langzamerhand alweer af; in onzen tijd is het succes niet van langen duur. Wij leven snel en evenals de geslachten volgen elkaar ook de richtingen spoedig op. Na het dwepen met het positieve, naturalistische en wetenschappelijke komt thans het droomerige, zwevende en mystieke weer in de mode. Misschien was Verne daar onbewust een voorlooper van, toen hij de strenge wetenschap huwde aan de bevallige romantiek en het stellige weten dienstbaar maakte aan de grillige verbeelding met haar zucht naar het wonderbare.



illustratie
op weg naar de kooi, naar de teekening van g.p.a. garjeanne.


Doch zoo voortbabbelend zouden ook wij aan het divageeren gaan. Stippen wij liever nog even aan dat Jules Verne den 8en Februari 1828 te Nantes werd geboren, waar hij zijn opleiding ontving. Als de meeste Fransche jongelui van talent trok ook hij al spoedig naar Parijs en in Hetzel's Magasin illustré d'éducation et de recréation verscheen zijn eerste verhaal onder den titel ‘Vijf weken in een luchtballon.’ Het was een fantastische ontdekkingsreis die onmiddellijk grooten bijval vond. Van dat oogenblik had Verne den weg tot roem en fortuin ontdekt. Spoedig volgden nu een reeks van andere reizen, de eene al fantastischer dan de andere; ze werden met graagte gelezen en Verne was weldra de lievelingsschrijver van het jonge geslacht, dat van jongsaf op school met de wetten en geheimen der natuur en al de vindingen der wetenschap vertrouwd, daarvan in zijn boeken de verrassendste toepassingen vond. Van sprookjes en wondervertelsels wilde de verlichte schooljeugd niet meer weten, die beuzelpraatjes was ze lang ontgroeid. Verne wist die neuswijsheid guitig te verschalken door de verbeelding te boeien onder voorwendsel van het verstand bezig te houden. Ook hij vertelde sprookjes, maar kleedde ze wetenschappelijk in, en... hij had al het succes van een schrijver, die den tijdgeest begrijpt en weet te voldoen.

Op weg naar de kooi. -

Zoowel de warm in wol gebakerde schaapjes als hun minder doelmatig gekleede geleidster verlangen blijkbaar naar den warmen stal. Het bevalt hun geen van allen in de koude sneeuw, en onder klagend geblaat of met druilig neerhangende koppen volgen de dieren het meisje, dat bibberend de hand poogt te verwarmen onder haar versleten doekje. Het kind ziet er evenmin als haar schaapjes bijzonder opgewekt uit. De teekenaar schijnt zich ten doel te hebben gesteld, het griezelige en sombere van zoo'n wandeling op een kouden sneeuwigen dag eens recht pakkend weer te geven, en is daar zoodanig in geslaagd, dat wie lang op zijn winterachtig tafereel kijkt, er op 't laatst huiverig van wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken