Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit het Rome der keizers.
(Slot.)

Het is tijd om de komst van den imperator te verwachten.

Uit de verte hoort men de langgerekte tonen der tuba's, die zijn komst aankondigen, en als een woeste wanklank hoort men daartusschen het gebrul der hongerende leeuwen en wilde honden, die in de reusachtige kooi onder aan de arena wachten, tot zij aan hun moordlust en bloeddorst den vrijen teugel mogen laten.

De pralerige, veelkleurige stoet der senators in hun toga's komt binnen, en ernstig, als gold het de gewichtigste staatszaken, nemen zij in de onderste rijen dicht achter de arena hun plaatsen in.

Daarna verschijnen in een afzonderlijke afdeeling van dezen rang de Vestaalsche maagden in haar verblindend witte gewaden, en van uit haar zitplaatsen vestigen zij de blikken, stijf als marmer, op de tralies onder de beestenkooi, waarachter de ter dood veroordeelde christenen hun vreeselijk lot verbeiden, - jonge meisjes en grijsaards, statige matrones en jongelingen, allen biddend tot God, maar ook allen zich overgevend aan Zijn heiligen wil. En eindelijk, daar dragen door den kunstig

gewelfden hoofdingang de keizerlijke slaven op hun schouders den trotschen imperator, op den gouden zetel in gemakkelijke kussens rustend, den machtigen beheerscher der wereld, in zijn kleeren als in een witte wolk gehuld, door zijn lijfwacht in blinkende wapenrusting omgeven. Allen staan nu op en kijken hem aan; hij ligt droomerig, als uitgeput in de donzen kussens en ziet nergens naar. De slavin achter hem vorscht oplettend naar de vlieg die den geweldige zou durven naderen om ze met haar waaier te verjagen; zij bespiedt elk zijner bewegingen, elk zijner gebaren. Maar hij verroert zich niet, geen spier in zijn mat gezicht vertrekt. Eén wenk, en hij kan den gevulden horen des geluks om zich heen laten uitstorten, of schrik en dood verbreiden, hij kan een god of een duivel zijn. Nu is hij geen van beide. Domitianus. de sluwe, wreede tiran, wil heden niets; zijn hart is koel als ijs, zijn hersens zijn leeg; de walg van de wereld en van zich zelf heeft hem als verlamd, zijn oog staat wezenloos, geen vezel van zijn lichaam is in beweging. De beesten, wier kooi hij voorbijgedragen wordt brullen tegen hem, hij hoort het niet. Uit het hok waarin de christenen zitten opgesloten, klinkt de kreet om genade tot hem door; hij slaat er geen acht op.

Plotseling komt er leven in dat logge lichaam en slaat hij de zware oogleden op. Een gedachte bekoort hem een oogenblik: als hij eens op dat smeeken om genade het hoofd naar de christenen neigde, maar weinig, maar heel even; als hij eens het leven schonk aan die ongelukkigen, na hun langen doodsangst, - zou dan het kloppen van zijn hart niet vlug-

[pagina 196-197]
[p. 196-197]

ger gaan, zou dan niet een wonderbare wellust hem vervullen, alles om hem heen leven en kleur krijgen, de zon hem verheugen, de blauwe hemel hem toelachen, zou hij zich dan niet groot als een Cesar, als de machtigste, als een God voelen? Reeds stroomt het bloed hem warmer naar het hart.



illustratie
door wolven achtervolgd, naar de schilderij van adolf schreyer.


Maar neen. Iets dergelijks heeft hij nog pas den vorigen dag tot zijn tijdverdrijf gedaan, toen hij, bij een uitgezochten maaltijd, dien hij den senatoren in zijn paleis gaf, hen door het binnenkomen der beulen in de feestzaal in doodsangst bracht. Hoe hadden zij toen gesidderd! Hoe lieten die mannen, de grooten en wijzen van zijn rijk, als bleeke mummiën de fijnste beten in de keel steken en de schaal vol zoeten Falerner van hun bevende lippen op den grond vallen, tot hij hun hoonlachend toeriep, dat hij hun het armzalige leven schonk!

Waarom dit nu te herhalen? Het kan geen bekoorlijkheid meer voor hem hebben. Het leven schenken baart hem geen vreugde meer, en dan nog wel aan deze christenen! Het mooiste gedeelte der circusspelen zou dan vervallen, en de tienduizenden om hem heen zouden er om morren. Neen, nog beter, nog vermakelijker, deze vrouwen en mannen door de tanden der brullende dieren te zien verscheuren, zich een uur lang weer te laten opwinden door de duivelachtige begeerte naar bloed, voor hen een gevleeschde duivel te zijn.

Moede en langzaam verheft hij zich voor zijn loge van zijn troonzetel en neemt plaats. Hij wenkt en het bloedige schouwspel begint onmiddellijk met het binnentreden der schaar van gladiatoren, die voor den keizer den doffen kreet laten weergalmen: Morituri te salutant, imperator! Zij die sterven gaan, groeten u! Hun strijden prikkelt de hartstochten des volks; het juicht hen toe, het jubelt over de stervende zwaardvechters, wier bloed het witte zand der arena rood kleurt, en donderende bijvalsbetuigingen begroeten den overwinnaar.

Domitianus slaapt. Het gruwelijke schouwspel wordt voortgezet. De ongelukkigen, wien dit het leven kost, schreien ten Hemel om wraak. Domitianus slaapt.

Dit was het Rome der keizers. Welk een contrast met het Rome der Pausen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken