Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetenswaardig Allerlei.

De afleiding van eigennamen. -

Wanneer wij aan de hand der woordafleiding den tempel der geschiedenis doorwandelen, dan voelen wij ons vaak minder tot bewonderen dan tot lachen opgewekt. Als een ondeugende guit licht dan onze geleidster het masker van sommige ‘beroemde namen,’ en als bij tooverslag verdwijnt dan de gevierde grootheid, om voor een zeer alledaagsch, vaak zelfs twijfelachtig schepsel plaats te maken. Zoo verschijnt bij voorbeeld in plaats van den verheven Corneille een gewone kraai, in plaats van den dichterlijken Tasso een lichtschuwe dashond, in plaats van den geleerden Bacon zelfs een varken!



illustratie
zetel der wijsheid.
Beeldwerk van Eugène de Fernelmont.


Aan de muren der groote galerij in het Louvre, heeft zich niet Poussin, maar een kuiken vereeuwigd, en de verheffing der Duitsche poëzie uit het verval van den dertigjarigen oorlog heeft men niet het minst aan een aap (in het Slavisch Opitz) te danken. Een beer (Orsini) pleegt een aanslag op het leven van Napoleon III, en een bok (Kossuth) beproeft de kracht van zijn horens aan den koningsstoel van den H. Stephanus. Een vreedzame woerd (Drake) brengt den aardappel aan de hongerlijders in ons werelddeel, en een praatzieke ekster (Pyat) vliegt de stormvogels der Commune vooruit. Ten tijde der Napoleontische oorlogen gehoorzaamt het heele Saksische leger aan een haan (Lecocq). In een potje (Euler, van het Latijnsche ollarius) wordt de oplossing gevonden van belangrijke zelfs, door Newton onbeantwoord gelaten vraagstukken over het wereldstelsel. Frankrijks droom, Engeland den wereldhandel te ontrukken, wordt zonder genade in een put (Pitt) begraven, terwijl de meest ideale belichaming van Hebe aan een wijnkelder (Canova) te danken is. Het nieuwe Engelsche ministerie erkent als zijn hoofd een blijden steen (Gladstone). Het wereldstelsel van Ptolemeus moet zich door een hoedenmaker (Copernicus) een volledige omwerking laten welgevallen, en onze kennis van de Polynesische wereld wordt door een kok (Cook) aanmerkelijk uitgebreid. In Frankrijk wordt een slager (Boucher) de schilder der ‘gratiën’ en in Italië een pottenmaker (Vasari) de Plutarchus onder de kunstenaars. Terwijl het oude Rome een erwtenhandelaar (Cicero) als den pater patriae toejuicht, vertrouwt het Spanje van den nieuwen tijd eenige jaren zijn lot toe aan een biezenmatter (Espartero). Even onbegrijpelijk schijnt het, dat een kortbeen (Gambetta) den sprong op den presidentszetel der Fransche Republiek heeft durven wagen. Daarentegen verwondert het ons minder, dat de onzinnige droombeelden van het Contrat social uit het brein van een roodkop (Rousseau) zijn voortgesproten.

Warme kleeren. -

De beschutting, die onze kleeren ons tegen de kou bieden, is kortgeleden ernstig onderzocht door den Duitschen geleerde Hartmann, en de uitkomst dier onderzoekingen is te merkwaardiger daar ze geheel afwijkt van de gangbare meening. Volgens Hartmann laten linnen, katoen en wol de warmte bijna in gelijke mate door; alleen de wol heeft op dit stuk een klein beetje voor. Over het algemeen moet het vrij onverschillig zijn, uit welk materiaal de stof bestaat, maar hangt de meerdere of mindere beschutting, die zij tegen de kou verleent, enkel af van de wijze, waarop ze geweven is en zich om het lichaam sluit. Niet de stof op zich zelf houdt warm, maar de lucht, die in de mazen van het weefsel besloten is. Het resultaat van Hartmann's onderzoekingen rechtvaardigt dan ook onze gewoonte om verschillende kleedingstukken over elkaar te dragen. Door dit te doen omhullen wij ons lichaam met verscheidene luchtlagen en de kleeding wordt daardoor veel warmer dan wanneer dezelfde massa stof tot een enkel kleedingstuk verwerkt was.

Tegenwoordigheid van geest. -

In Augustus 1706 gebruikte Czaar Peter de Groote, die, zooals bekend is, niet van de gemakkelijkste was, het middagmaal bij den archimandriet te Kiëf. Een oude monnik, Roman Kappa met name, deed als schenker dienst en had het ongeluk, een presenteerblad met gevulde glazen op den grond te laten vallen. Driftig vloog de monarch op en liep met gebalde vuist op den sidderenden monnik toe. Deze vermande zich echter en zei met een sprekend handgebaar:

‘Niet in droppels, maar bij stroomen gelijk deze drank storte de Hemelsche Vader zijn zegen over de majesteit van mijn Czaar! Uw vijanden daarentegen, o vorst, mogen verpletterd worden gelijk deze glazen.’

Door dit woord was de toorn van den Czaar onmiddellijk bedaard; hij omhelsde Roman Kappa en verhief hem tot archimandriet.

Een toren van 490 meter. -

Uit Chicago worden de volgende bijzonderheden gemeld omtrent den voorgenomen bouw van den toren, die 1492 voet (het jaartal der ontdekking van Amerika) hoog moet worden. Tot dit doel heeft zich de ‘World's Columbian Tower Association’ gevormd met een kapitaal op aandeelen van 6½ millioen dollar. De reusachtige toren zal aan den oever der Canadeesche nieren in de nabij heid der wereldtentoonstelling gebouwd worden en in Mei 1893 klaar zijn. Uitsluitend van ijzer en staal gebouwd, wordt hij bekroond met een standbeeld van Christophorus Columbus, waarvan de basis nog een middellijn van 17 meter heeft, terwijl de middellijn aan den voet van den toren 165 meter bedraagt. In den toren bevinden zich vier hotels, elk van zeven verdiepingen, die 3000 kamers, bureau's, restauraties, café's en herbergen bevatten. De daken der vier hotels bevatten hangende tuinen, welke aan die van Babylon herinneren. Een electrische spoorbaan met dubbel spoor, die zich spiraalvormig om den toren windt, voert de bezoekers tot een hoogte van 400 meter. De maatschappij rekent er op, dat zich dagelijks minstens 100.000 personen naar den top van den toren zullen laten brengen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken