Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 224]
[p. 224]

Bij de Platen.

Het Hemelrijk is nabij. -

Onder dezen titel biedt de Duitsche kunstenares Rosa Schweninger ons een tafereel, dat in deze dagen, nu de Kerk ons in haar evangeliën gestadig de kindsheid des Zaligmakers in herinnering brengt en op den feestdag van Maria Lichtmis weer de opdracht in den tempel voor den geest roept, door den lezer met genoegen en stichting zal worden beschouwd.

De titel, door de schilderes aan haar tafereel gegeven, behoeft geen verklaring. ‘Het Hemelrijk is nabij,’ - dat spreekt uit de lieftallige minzaamheid, waarmee het goddelijk Kindje de armpjes uitbreidt, om den kleinen Johannes, en in hem het heele menschengeslacht, aan het hart te drukken. De neerbuigende houding der Moedermaagd, die de beminnelijke beweging van het Kindje schijnt aan te moedigen, symboliseert op gelukkige wijze de bemiddeling en voorspraak van Maria bij haar goddelijken Zoon ten behoeve van den mensch, wanneer die zich de hemelsche gunst zoo waardig toont als de kleine Johannes, met opgetogen verlangen naar het Kindje opziende.

In een bevallig en treffend tafereel heeft alzoo de kunstenares een diepe en troostende gedachte weten te vertolken: inderdaad, het Hemelrijk is nabij.

Ook eens probeeren. -

Waar kan men op zijn ouden dag al niet toe komen! met de stramme beenen nog op de vélocipède! Maar het gezicht van den jongen wielrijder, die zich op het draaiende rad zoo vlug en gemakkelijk beweegt, alsof het hem aan het lijf gegroeid zit, was voor den krassen oude àl te verleidelijk. In zijn jeugd was hij altijd haantje de voorste, wel niet op de wielerbaan - daar hoorde men toen niet van - maar in het zaal, op den bok, op het ijs, bij het kegelen, kortom overal waar het op kracht, moed en mannelijke flinkheid aankomt, hoefde hij in zijn tijd voor niemand op zij te gaan. En nu door de jongelui geheel van de baan geknikkerd te worden, neen dat kan hij niet over zijn gemoed krijgen.

‘Kom, vader, ik zou het ook eens probeeren,’ zegt zijn guit van een jongen, die wel merkt, hoe bij den oude het jonge bloed nog kruipt, waar het niet gaan kan. ‘Ik zal u wel vasthouden.’

En zoowaar, daar krabbelt het oudje nog op het draaiende en schommelende wiel. Hij kijkt wel een beetje benepen; het is ook zoo'n raar gevoel, als je voor 't eerst van je leven zoo'n vliegwiel onder je derrière krijgt: het lijkt hem wel of hij op een koffiemolen zit. Maar zoetjes aan, en als de jongen hem maar flink vasthoudt, zal het toch wel gaan, en wie weet of vader, die tot dusverre altijd op die verwenschte rijwielen zat te schelden, op zijn ouden dag zelf nog niet een bicycle van de laatste vinding tot eigen gebruik aanschaft.

In den catechismus. -



illustratie
een paar schavuiten in den dop.


Met heel wat ernstiger overwegingen houdt zich het jeugdig gezelschap op het aardig tafereel onzer volgende bladzijde bezig. Aan de gezichten zou men anders niet zeggen, dat het hier het gewichtigste onderwerp geldt, waarin de menschelijke geest zich kan verdiepen; maar wie zal van deugnieten van zes, zeven jaar eischen, dat ze daarvan doordrongen zullen zijn? De goede pater, die met de verheven taak van het godsdienstig onderricht der lieve jeugd belast is, zal allerminst zoo onbillijk zijn. Hij kent zijn volkje van ouds en al kan hij soms eens streng kijken, de jongens weten wel dat hij bij slot van rekening zoo kwaad niet is. De deugniet aan het achtereind van de bank heeft anders pas ondervonden, dat hij met de christelijke leering niet laat gekscheren. Hij is wegens zijn ongepaste speelschheid veroordeeld om ter uitboeting van zijn misdrijf op de knieën te zitten. Zijn buurman en medeplichtige, een echte gannef, zet quasi een heel nuchter gezicht of hij van niets weet, maar staat toch blijkbaar in verboden verstandhouding met een derde, die schelms om het hoekje komt gluren. Middelerwijl ondergaat een ander een scherp verhoor, dat evenwel geen ernstige gevolgen zal hebben. Heel slim ziet de kleine er niet uit en onder de toehoorders zit er menigeen blijkbaar te branden van ongeduld om zijn antwoorden te verbeteren. Het is aardig goedje, dat volkje van de ‘kleine leering,’ maar om er goed mee om te springen eischt heel wat meer tact, dan menigeen oppervlakkig wel zou meenen.

Een paar schavuiten in den dop. -

Ziedaar een paartje dat den meester op school en mijnheer kapelaan in den catechismus nog heel wat te stellen zal geven. Voorloopig trekken zij zich van school of leering niet het minste of geringste aan, en vooral de grootste staart met zoo souvereine minachting de wereld in, alsof hij zeggen wou: geen mensch kan ons wat maken!

Wacht maar, jongetjes, die nu nog zoo vrij en vrank het leven inkijkt, in de zalige onbewustheid van hetgeen daar te koop is; als eenmaal de tijd van schoolgaan en catechismus-leeren aan breekt, zal je ondeugende overmoed wel een beetje getemd worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken