Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetenswaardig Allerlei.

Altijd practisch! -

Een mededeeling over de buitengewoon practische manier van reizen van veel Engelschen zal misschien belangwekkend gevonden worden. Het betreft namelijk hen, die ten gevolge van beperkte middelen gedwongen zijn de tering naar de nering te zetten - ook op reis. Men ziet Engelschen

[pagina 232]
[p. 232]

eenige weken in Duitschland, Frankrijk, Italië België, ons land enz. doorbrengen, die toch maar een wekelijksch inkomen van 20 tot 30 gulden hebben. Een verklaring hiervan doet een Engelsch blad aan de hand, dat ons de werkzaamheid schetst der Toynbee-Hall, die tegenwoordig over de 200 leden telt.

Gedurende den winter beslissen de leden der club over het land, dat zij den volgenden zomer zullen bereizen.

Hierop volgen besprekingen, voordrachten enz. over de aardrijkskunde, geschiedenis, zeden en eigenaardigheden van het bewuste land.

De club telde het vorig jaar de volgende leden: 18 postbeambten, 18 kooplieden, 17 kameniers (waarvan 13 met haar echtgenooten), 39 onderwijzers, 54 onderwijzeressen, 30 journalisten en verder menschen van verschillende vakken en beroepen.

Zoodra de keus van het land, dat men wil bezoeken, gevestigd is, doet de president de altijd met gevolg bekroonde schreden om prijsverlaging bij de spoorwegdirecties en de eigenaars van logementen; daarna worden groepen van zeven of acht personen gevormd, zoo mogelijk uit een gelijk getal mannen en vrouwen bestaande. Een der leden is de hoofdman en betaalt, een ander voert de briefwisseling enz. Onder elke groep bevindt zich zooveel doenlijk iemand, die de taal van het land, dat men bezoekt, verstaat.

Dergelijke vereenigingen bestaan ook te Liverpool en Manchester, de laatste met 6000 leden. Deze hebben in 1889 de wereldtentoonstelling te Parijs bezocht en verder uitstapjes gemaakt naar Zwitserland en Marokko. Dit jaar zullen zij de wereldtentoonstelling te Chicago bezoeken.

Hoe de menschen groeien. -

Een geneesheer deelt in het British Medical Monthly de volgende waarneming mee: Het mannelijk geslacht groeit het sterkst in het 17e, het vrouwelijk in het 14e jaar. Terwijl meisjes in haar 15e jaar haar volle lengte bereiken, verkrijgen zij haar volle gewicht eerst in haar 20e. Jongens zijn tot hun 11e jaar sterker dan meisjes, daarna verkrijgen de meisjes het physieke overwicht tot haar 17e jaar, waarna het blad weer ter gunste van het mannelijk geslacht wordt omgekeerd. Kinderen nemen het minst in grootte en gewicht toe in den tijd van November tot April, van April tot Juli groeien zij in de lengte, maar verliezen aan gewicht, en van Juli tot November nemen zij wel in gewicht, maar niet in de hoogte toe.

Horace Vernet en de kurassier. -

Een reusachtige kurassier kwam eens bij den beroemden slagveldenschilder en zei: ‘Ik heb uw wel gelijkende tafereelen gezien en ik zou van u wel graag een mooi portret van mijn persoon hebben, om het aan mijn ouders te sturen. Hoeveel zou dat kosten?’

De schilder, die goed geluimd was, antwoordde: ‘Nu, zeg eens, hoeveel heb je daar voor over?’ - ‘Dertig stuivers,’ zei de soldaat. - ‘Goed; stel je in postuur!’

Met een paar penseelstreken bracht Vernet een welgelijkend portret van den kurassier op het doek en stelde het hem ter hand, die het in zegepraal naar de kazerne droeg.

‘Ik had met hem moeten onderhandelen,’ zei hij tot zijn kameraden, ‘dan zou hij het ook wel voor een frank gedaan hebben.’

Een kostbaar stuk speelgoed. -

De sjah van Perzië heeft onlangs voor zich een aardglobe laten vervaardigen, die wel eenig in haar soort zal zijn. Ze heeft een middellijn van twee en een halven voet en kost verscheiden millioenen. De zeeën en meren zijn door prachtige smaragden, de verschillende landen door dicht bij elkaar geplaatste diamanten, robijnen, saffieren en andere kostbare edelsteenen aangegeven.

De oorsprong van het biljart. -



illustratie
ook een duel.


In het Britsch Museum bevindt zich een document uit het jaar 1750, dat het biljart een al heel zonderlingen oorsprong toeschrijft. Dit spel moet omstreeks 1600 door een pandjeshouder, William Kew geheeten, uitgevonden zijn. Deze waardige man moet de gewoonte gehad hebben, des avonds de ballen, ten teeken van zijn beroep voor zijn raam geplaatst, weg te nemen en ze op zijn schrijftafel met de yard (el), die hem bij het meten der stoffen diende, heen en weer te stooten.

Biljart zou dan ook een samentrekking zijn van Bill (Willem) en Yard.

Oudstrijders uit den slag van Waterloo. -

Volgens het rapport over de begrooting van het. Legioen van Eer in Frankrijk leven daar nog zeven en twintig oud-strijders, die den dag van Waterloo hebben meegemaakt en gerechtigd zijn tot het dragen der medaille van St. Helena. Natuurlijk zijn de oudjes allen om ende bij de honderd jaar oud.

In 1858 telde de eerste lijst der gepensioneerden 43,592 namen; twintig jaar later, in 1877, bevatte zij er nog maar 10,540 en van dat oogenblik af is ze ieder jaar met een vierde verminderd. Waarschijnlijk zullen er dus het volgend jaar maar twintig zijn en in 1895 zal het mooi wezen, als er nog tien in leven zijn.

De oudste der thans levende gepensioneerden is in 1786 geboren en dus honderd en zes jaar oud. Hij heet Vivien, is met Bonaparte in Egypte en Italië geweest en nam ook deel aan den slag van Waterloo. De jongste is in 1800 geboren en was in 1815 aan boord van een oorlogschip.

Te rekenen naar de sterfte-statistieken moeten in 1815 de overblijfselen van de ‘groote armée’ nog een strijdmacht hebben gevormd van 300,000 man.

Koude voeten. -

Vooral als de winter nogal streng is, zooals ditmaal het geval is, klagen een macht van menschen over koude voeten. Dat dit hoogst onaangenaam is, vooral voor hen die zittend werken, die den heelen dag op een kantoor of bureau zitten, spreekt vanzelf en weet menigeen bij eigen ondervinding. Met vilt omkleede schoenen of pantoffels, twee paar kousen, warme kruiken en andere middelen helpen niet of hoogstens tijdelijk. En toch is het voor gezonde menschen zeer gemakkelijk, van koude voeten af te komen. De voet wreekt zich door zijn koud worden over de verwaarloozing, waaraan hij blootstaat. Ook hij heeft hetzelfde recht als de hand om verzorgd te worden. En inderdaad, de ervaring leert, dat bij overigens gezonde menschen de koude voeten verdwijnen, als men ze geregeld wascht. Het is hierbij onverschillig, of men daarvoor koud of warm, water gebruikt, mits men den voet goed afdroogt en flink afwrijft.

Maar de voeten steken in kousen en schoenen, en nu worden wel de kousen gewasschen en de schoenen gepoetst, maar met de voeten, denken velen, komt het zoo nauw niet. Geen wonder, dat zij bij zulk een achteruitzetting uit louter baloorigheid koud worden!

De electriciteit en de politie. -

De Londensche politie heeft een proef genomen met kleine draagbare gloeilampjes. Deze electrische lampjes wegen met de bijbehoorende accumulators niet meer dan 1800 gram en kunnen zes uren lang een bestendig licht geven. Vooral in de schuilhoeken van darkest London zullen zij den braven police-men een kostbaar hulpmiddel zijn bij het opsporen der misdaad.

Een reusachtige punch. -

De grootste punch, die misschien ooit gegeven is, was die in het jaar 1760 van den Amerikaanschen admiraal Boskowen. Hij gaf den officieren van zijn vloot een feest en daarbij werd een groot marmeren bekken als bowl gebruikt. In deze bowl kwamen 600 flesschen rum, evenveel cognac, 1200 flesschen Malaga. 4 vat kokend water, 200 fijngeraspte muskaatnoten. 20 pond vanille, 600 pond suiker en het sap van 2600 citroenen. De geheele punch koste 12,684 dollars.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken