Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Moeder en kind. -

Hoe dikwijls is dat onderwerp al niet door schilders op het doek gebracht, of door dichters bezongen! Toch zagen wij het zelden zoo schilderachtig en dichterlijk behandeld als op het bevallig tafereeltje onzer eerste bladzijde. Het geheim der bekoring schuilt in de natuur, een waarheid, die hier met ongekunstelden eenvoud, zonder eenigen toeleg om mooi te doen en interessant te schijnen, is nagestreefd. De jonge moeder is de eerste de beste boerenvrouw, in haar eenvoudige plunje, met een gezond blozend gezicht en een paar stevige bloote armen. Het kind is een welgeschapen boerenzoon met een rond glad kopje en dikke poezele knuistjes. Maar wat een fijn, teer gevoel, wat innige weelde ligt er uitgedrukt in die moederlijk neerbuigende houding, dien zachten, vriendelijken blik, dat zalige lachje om de lippen der jonge moeder, die kuiltjes knijpt in de volle wangen van haar lieveling! Doe maar een greep in 't volle menschenleven, en waar ge 't pakt, daar is 't interessant, - dat woord van den dichter is als geknipt voor den genreschilder.

Kinderspelen bij onze voorouders. -

Ook hier zien we oudervreugd en kinderpret, ofschoon de schilderij ons stellig een dozijn eeuwen terug verplaatst, onder onze krijgshaftige Germaansche voorouders.

Die krijgshaftigheid verloochent zich natuurlijk niet in de kinderspelen van dien ruwen tijd: zooals de ouden zongen hebben van ouds de jongen gepiept. Het is bekend tot welke verbazende hoogte de oude Germanen het in den wapenhandel hadden gebracht en hoe vlug ze met hun vervaarlijke moordtuigen omsprongen. Wie de sage van den Noorschen koning Olav Trygvason leest, vindt daarin een heele lijst van kunstjes in het speerwerpen, waarmee een tegenwoordige goochelaar eer zou inleggen. Sigmund Bretison wierp schild en zwaard midden in het gevecht hoog in de lucht, ving ze met tegenovergestelde handen op en vocht ondertusschen maar dapper door. Koning Olav overwon den beroemden messenwerper Endridi, door met drie messen jongleerend den uitersten boord van een zeilend schip rond te wandelen. Ook Teja, de dappere Gothenkoning, bood den troepen van Narses met speer en zwaard op het moedige ros een dergelijk schouwspel vóór den slag, die zoo ongelukkig in zijn nadeel besliste.

Om aldus de wapenen te kunnen hanteeren moest de Germaan van jongsaf geoefend zijn. En zoo zien we dan ook op ons tafereel de twee flinke knapen, onder de belangstellende opmerkzaamheid van ouders, huisgenooten en vrienden, met hun kleine werpbijlen op twee schijven mikken.

In de oplettendheid van den vader schijnt zich zekere bezorgdheid te mengen. En geen wonder: blijkens den bouw zijner woning vertoeft hij op vreemden bodem, in het zonnige zuiden, waar hij zich met de wapenen in de vuist een erf veroverd heeft. Hij voelt hoe hem zelf het warme klimaat het lichaam ontzenuwt. De bijl, waarmee zijn jongens spelen, is door een vreemden meester gesmeed en lijkt in de verte niet op de lichte smalle Frankenbijl van zijn vaderland, de geduchte francisca; maar de knapen weten ze toch flink te hanteeren, dat getuigen de schijven.

Wel mag de vader met bezorgden blik het spel zijner zonen aanzien: er ligt voor hem hooge ernst in de vraag of zij later in staat zullen zijn, het erfdeel dat hij gewapenderhand voor hen veroverd heeft, ook met het zwaard te verdedigen.

Het nationaal gedenkteeken voor keizer Wilhelm I te Berlijn. -

Men herinnert zich, dat het een der eerste bemoeiingen van den jongen Duitschen keizer is geweest, - en hij hierin het heele Duitsche volk als één man achter zich had - voor zijn grootvader, den grondlegger van het Duitsche keizerrijk, een zijner waardig gedenkteeken op te richten. Onlangs nu heeft keizer Wilhelm II bij kabinetsorder zijn besluit te kennen gegeven, het ontwerp van professor Reinhold Begas voor het nationaal gedenkteeken van keizer Wilhelm I te Berlijn te laten uitvoeren. Hiermee is dan eindelijk het vraagstuk opgelost, dat sedert den dood van den eersten Duitschen keizer alle gemoederen in Duitschland heeft beziggehouden.

De eerste prijsvraag, die voor dit gedenkteeken was uitgeschreven, had geen bevredigende uitkomsten opgeleverd, terwijl naast de onzekerheid over den artistieken vorm van het monument de vraag, welk plein voor het plaatsen van een grootsch nationaal gedenkteeken het meest geschikt was, allen in spanning hield.

Het was bekend, dat keizer Wilhelm het monument voor zijn doorluchtigen grootvader voor het oude slot der Hohenzollerns wenschte opgericht te zien, en nu kwamen tal van ontwerpen in, waarin men de plaatselijke moeilijkheden uit den weg trachtte te ruimen. Ondertusschen had de Rijksdag besloten, de beslissing van deze vraag aan den keizer over te laten, en nu werd een tweede prijsvraag uitgeschreven, die tot eenige weinige kunstenaars beperkt bleef, maar evenals de eerste geen gevolg opleverde.

Eindelijk kwam de tijding, dat de keizer een ontwerp van Reinhold Begas, behoudens eenige wijzigingen, had goedgekeurd. Deze wijzigingen werden aangebracht en onze gravures op de laatste bladzij toonen het monument, zooals het uitgevoerd zal worden. Begas had in de ontwerpen, die hij op de prijsvragen inzond, het oordeel der kunstcritici en der leeken tegen zich. Men miste daarin de verheven eenvoud en monumentale grootheid, die aan het nationaal gedenkteeken van een heerscher voegen. Begas heeft zich hiervan doordrongen en nu het plan geleverd voor een werk, dat op voor elk begrijpelijke wijze de gedachte vertolkt, die het moet uitdrukken: de eenvoudige grootheid van den man, te wiens eere het wordt opgericht, en de dankbaarheid van een volk, dat den overledene als zijn nationalen held beschouwt.

Bij het nationale gedenkteeken voor keizer Wilhelm legt de vorm van het architectonische gedeelte zooveel te meer gewicht in de schaal, als de beknoptheid van het door den keizerlijken wil aangewezen plein aan den oever der Spree, langs de westzijde van het slot te Berlijn, den kunstenaar de niet gemakkelijke taak oplegde, een harmonische overeenstemming te treffen tusschen het architectonisch gedeelte en het monument, en te zorgen, dat aan den eenen kant het gedenkteeken zelf niet door de omringende zuilen, beelden en andere attributen overvleugeld wordt, en deze van den anderen kant toch monumentaal en grootsch worden uitgevoerd.

Aan Begas mag de lof niet onthouden worden, dat hij zich op voortreffelijke wijze van deze dubbele taak heeft gekweten. Onze kleine gravure toont het monument in zijn geheel, en wel zoo, dat het eigenlijke gedenkteeken zich voor het Cosandersche portaal van het slot bevindt, terwijl de achterwaarts gelegen zuilenhal zich langs de Spree uitstrekt. Deze zuilenhal is geen halve cirkel aan één stuk, maar loopt, wat het gedeelte achter het monument betreft, in een rechte lijn en evenwijdig met het front van het gedenkteeken, waarbij zich twee kleine krommingen aansluiten, die naar voren weer in een rechte lijn voortloopen. De punten, waar de zuilenhal een bocht maakt, zijn door versieringen met wapens en tropeëen gekarakteriseerd, terwijl op deze punten gelijkvloers de standbeelden van vorsten en veldheeren zullen verrijzen, zoodat de afsluiting van de enkele gedeelten der hal zeer indrukwekkend zal zijn.

De beide eindpunten der hal dragen eveneens rijke versieringen; daarboven verheffen zich de vierspannen, die Noord- en Zuid-Duitschland voorstellen. Elk eindpunt wordt door twee standbeelden geflankeerd, zoodat er zich in het geheel een achttal bevinden. In het inwendige der hal zullen de standbeelden van beroemde mannen uit den tijd van keizer Wilhelm I geplaatst worden.

Het gedenkteeken zelf verheft zich in het midden, maar zóó, dat het zijn plaats als overheerschend en zelfstandig geheel behoudt. Dit is daarom van zooveel belang, omdat het hierdoor alleen mogelijk is, het monument van de ter zijde gelegen pleinen, den lusttuin en het slotplein, te zien. Lag het geheel binnen het steenen gevaarte, dan zouden de met de vierspannen voorziene eindpunten den indruk van het monument, in weerwil van zijn geweldige hoogte, 21 meter, sterk verminderen.

Het voetstuk van het gedenkteeker rust op een breed onderstuk, dat aan de boel en door vier leeuwen versierd wordt. Het voorvlak van het voetstuk bevat het opschrift, daarboven de keizerskroon, daaronder de orde van den zwarten Adelaar. De verbinding tusschen het onderste vlak van het voetstuk en de trappen tusschen de postamenten der leeuwen geeft aan de voorzijde, de zinnebeeldige voorstelling van het nieuwe recht. Op een schrijfrol lezen wij de woorden eenheid, recht, wet, en naast de rol zijn een kelk, een kruis en een lauwerkrans op eenvoudige, maar artistieke wijze aangebracht.

Deze versiering van het voorste vlak van het voetstuk beantwoordt aan die der achterzijde: daar bevinden zich de koningskroon en

[pagina 256]
[p. 256]

de keurvorstelijke keten, van onderen de voorstelling van het oude recht, een helmsieraad, een geschubd pantser, een morgenster en oude wetboeken

Op het linkervlak van het voetstuk bevindt zich de relief-voorstelling dor zegeningen van den vrede; op de bovenste trede van de trap de verpersoonlijking van den vrede. Het andere, rechtervlak vertoont het woeden van den oorlog: een furie is op een wild paard gezeten, ze heeft brandfakkels in de handen en is door een maaier vergezeld, terwijl een man met een roede in de hand het paard over lijken heenvoert; daaronder bevindt zich de verpersoonlijking van het leger.



illustratie
het nationaal gedenkteeken voor keizer wilhelm i. - ruiterstandbeeld.




illustratie
het nationaal gedenkteeken voor keizer wilhelm i. - gezicht op het geheel.


De vier hoeken van het postament zijn door godinnen der overwinning geflankeerd Zij worden, evenals al het beeldwerk van het monument, in brons uitgevoerd.

Het ruiterstandbeeld vertoont op een krachtig gebouwd oorlogsros de gestalte van den keizer in ernstige, waardige houding, terwijl de godin van den vrede naast het paard voortschrijdt en het bij den teugel voert.

Komt professor Reinhold Begas alle eer toe voor het stout ontwerpen van dit grootsche gedenkteeken, naast zijn naam moeten ook die der beeldhouwers Bernewitz en Hidding genoemd worden, die de gedachten van den ontwerper in lijn en vorm zullen vertolken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken