Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Tentoonstelling der Rotterdamsche Vereeniging voor Katholiek Onderwijs.

I.

Het onderwijs is steeds een voorwerp van de grootste en moederlijkste zorg voor de katholieke Kerk geweest. Te allen tijde heeft zij ingezien van wat overwegend belang een godsdienstige opvoeding der jeugd voor het heil van Kerk en maatschappij is en daarom heeft zij nooit opgehouden, door woord en voorbeeld er op aan te dringen, dat met het aanleeren van onmisbare en nuttige kundigheden een echt katholieke vorming gepaard zou gaan.

Met het oog op het neutraal karakter van ons openbaar onderwijs, kan het dan ook niet verwonderen, dat allerwegen in den lande door de vrijgevigheid en edelmoedigheid der katholieken scholen verrezen, waar niet enkel voor de verstandelijke ontwikkeling der leerlingen werd zorg gedragen, maar op de eerste plaats gelet op een echt katholieke opvoeding, een harmonische vorming van hoofd en hart, waardoor kinderen tot mannen werden opgeleid, die niet alleen met eere hun plaats in de maatschappij zouden innemen, maar vooral trouwe zonen zouden zijn en blijven van de aloude Moederkerk.

En waar zoovelen met loffelijken ijver dit verheven doel beoogden en met alle krachten nastreefden, daar mogen wij gerust zeggen, dat de Rotterdamsche Vereeniging voor katholiek onderwijs, die dezer dagen den twintigsten herdenkdag van haar bestaan vierde, in de eerste rij genoemd verdient te worden.

Het lag voor de hand, dat deze dag, die een zoo vruchtbare reeks van jaren besloot, niet ongemerkt voorbij zou gaan, en evenals de voleinding van het tweede lustrum van haar bestaan haar bekroning vond in een tentoonstelling, zoo was de verdienstelijke Vereeniging van meening, dat ook deze feestdag op geen betere en tevens voor het katholiek onderwijs voordeeliger wijze gevierd kon worden.

Waar de Rotterdamsche Vereeniging, door den bloem van Rotterdams katholieken krachtdadig ter zij gestaan, alles in het werk stelde, om de tentoonstelling zoo luisterrijk mogelijk te doen zijn en door het uitloven van kostbare prijzen haar doel te beter te bevorderen, daar mag de Katholieke Illustratie, die steeds voor het nationale en het godsdienstige een open oog had, niet achterblijven, om door woord en beeld de belangstelling van Nederlands katholieken in deze zoo bij uitstek katholieke onderneming nog aan te wakkeren en hen allen op te wekken, het hunne bij te dragen om tot het doel te geraken, dat de organiseerders dezer tentoonstelling zich hebben voorgesteld.

Zondag den 14en Mei was tegen één uur in het salon der sociëteit Harmonie te Rotterdam een uitgelezen schaar bijeen, om door haar tegenwoordigheid een bewijs van belangstelling in de zaak van het katholiek onderwijs te geven en tevens bij de opening der tentoonstelling tegenwoordig te zijn. Dat deze luisterrijk zou zijn, vermoedden allen, die wisten, met hoeveel ijver het dames en heeren comité zich van zijn taak had gekweten. Maar aller verwachting werd ver overtroffen, toen de genoodigden, na een hartelijke verwelkoming van den heer Leo Krul, president van het heeren-comité, en een keurige herdenkingsrede van den zeereerw. pater J.J. Hoogland, ord. praed., bisschoppelijk commissaris voor het onderwijs en eere-voorzitter der Vereeniging en van het comité, de tententoonstelling gingen bezichtigen, die door Jhr. Van Citters, Rotterdams oudsten wethouder en plaatsvervangend burgemeester, geopend werd En welk een voldoening voor de Vereeniging en het volijverig comité, dat verschil lende autoriteiten, die de opening met hun tegenwoordigheid vereerden, niets dan woorden van waardeering en lof hadden voor de smaakvolle regeling der tentoonstelling en hun daarmee een schitterend succes toewenschten.

Het gaat natuurlijk voor ons niet aan, een gedetailleerde beschrijving te geven van al wat deze tentoonstelling merkwaardigs bevat; - de bladen hebben daarvan bovendien uitvoerig melding gemaakt - wij zullen ons dus tot een vluchtig overzicht bepalen en enkel omtrent de reproductiën in ons blad van verschillende geschenken en opluisteringen wat nader in bijzonderheden treden.

Vooreerst zij dus aangestipt, dat de tentoonstelling uit drie afdeelingen bestaat: de afdeeling oude kunst, de afdeeling geschenken, die verloot zullen worden, en de afdeeling reclame, en dat wij het merkwaardigste van een en ander onder de oogen onzer lezers zullen brengen, vertrouwende, dat zij zich daardoor aangespoord zullen voelen, om door het nemen van een of meer loten zich de kans te bezorgen op een der mooie geschenken, waarvan wij voorloopig alleen maar noemen een prachtige camee, door den H. Vader geschonken, en te gelijker tijd een steentje bij te dragen tot de voltooiing van het indrukwekkende gebouw, dat de Rotterdamsche Vereeniging voor katholiek onderwijs reeds bijna ter tinne toe heeft opgetrokken.

Wat de afdeeling oude kunst betreft, mocht de volijverige commissie van alle zijden de meest welwillende en bereidvaardige medewerking ondervinden. Zoo stond de stad Rotterdam uit haar gemeente-archief niet minder dan 94 zeer belangwekkende nummers af - waarvan twee schilderijen, als zijstukken voor een altaarschildering gediend hebbende, in ons volgend nummer zullen worden opgenomen - en de kundige gemeente-archivaris, de heer J.H.W. Unger, stond de commissie niet enkel bij het vervaardigen van den catalogus, maar ook bij de rangschikking der tentoonstelling zelf, krachtig met raad en daad ter zij. Behalve in de zoozeer gewaardeerde medewerking der stad Rotterdam, mocht het comité zich in den steun van verschillende inrichtingen, als het R.K. Parochiaal Armbestuur te Rotterdam, de abdij Berne te Heeswijk. het klooster Catharinedal te Oosterhout, de St.-Dominicuskerk en de St.-Rosaliakerk te Rotterdam, en in dien van een groot aantal kunstliefhebbers, Jhr. mr. Victor de Stuers, Mgr. Lans, Pastoor Klönne, het kasteel te Heeswijk, dr. Kan, Leo Stracké en tal van anderen, te veel om op te noemen, verheugen.

Dit weinige zal voldoende zijn om te doen uitkomen, hoe echt nationaal deze tentoonstelling is, hoe waarlijk algemeen de belangstelling voor en de deelneming in de schoone onderneming der Rotterdamsche Vereeniging is geweest. Wij leggen nogmaals den nadruk op het nationaal karakter van deze tentoonstelling, waar men schilderijen, kostbare manuscripten en incunabelen, voorwerpen uit het gildewezen, penningen, gebeden- en getijdenboeken uit de 14e en 15e eeuw, schenkkannen, bekers, kasuifels, missalen, ciboriën, Christusbeelden enz. enz. in de schilderachtigste mengeling aantreft.

Bijzonderlijk aantrekkelijk is, niet enkel om de meesterlijke uitvoering, maar ook om het onderwerp, de door den heer P. van der Lugt te Rotterdam afgestane schilderij van Heinrich Mücke, voorstellende Genoveva van Brabant met haar kind Smartenrijk in den kerker, in dit nummer weergegeven. Een ieder kent de

[pagina 375]
[p. 375]

aandoenlijke sage der heilige Genoveva, gemalin van den paltsgraaf Siegfried In den twintigsten jaargang verhaalden wij ze nog eens in het kort, naar aanleiding van een schilderij van Ernst Bosch, voorstellende de H. Genoveva met haar zoontje in het woud, waarin zij een schuilplaats gezocht hadden.

De gravure in ons nummer stelt de paltsgravin voor met het jeugdige kind in den kerker, waarin de goddelooze Golo, een der beste vrienden van Siegfried, bescherming van zijn gade toen hij ten oorlog moest doen werpen, omdat ze zijn verleidelijke voorstellen met fierheid en verontwaardiging had afgeslagen.

Nu nog een woord over den schilder. Deze, Heinrich Mücke, in 1806 te Breslau geboren, behoorde tot de Dusseldorfer school, die, in 1767 door Karel Theodoor gesticht, vooral onder de leiding van Cornelius en Schadow, Mücke's leermeester, tot grooten bloei kwam. Mücke zelf heeft zich vooral door het schilderen met olieverf en door zijn fresco's - het kasteel Heldorf bij Dusseldorf werd door hem met muurschilderingen uit het leven van keizer Frederik Barbarossa versierd - onderscheiden. Beroemd is zijn H. Catharina, door engelen door de lucht naar den berg Sinaï gedragen, en tot zijn verdere beste werken worden gerekend: de bestorming van Jerusalem door Godfried van Bouillon, de kroning van Maria, de opstanding van Christus en de H. Elisabeth aalmoezen uitdeelend.

Nog leverde Mücke een reeks teekeningen voor verschillende tijdschriften en werken, o.a. voor het Art Journal en een uitgave van Schiller's werken, ter wijl hij aan de Dusseldorfer kunstacademie de leer der anatomie en proportie onderwees.

Een sieraad van de tentoonstelling mag de door het klooster Catharinadal te Oosterhout ter opluistering afgestane en in dit nummer weergegeven schilderij van een onbekend meester uit de achttiende eeuw genoemd worden, voorstellende Odilia van Nassau.

Allen die de tentoonstelling bezochten en dit schilderstuk beschouwden, riepen over het fijne coloriet en de meesterlijke compositie, het betreurende, dat de naam des makers van dit juweeltje niet aan de vergetelheid onttrokken was.

Deze Odilia van Nassau is een echt nationale figuur en daarom zullen onze lezers met te meer belangstelling onze reproductie en de bezoekers der tentoonstelling met te meer aandacht het origineel beschouwen. Odilia was een dochter van Jan II van Nassau-Dillenburg en Vianden, heer van Breda, die in 1775 overleed, en van Limburga, dochter van Karel, markies van Baden.

Klinkt de naam Nassau reeds echt vaderlandsch in onze ooren, nog meer voelen wij ons tot haar getrokken, wanneer wij weten, dat deze afstammelinge van het oude en roemruchtige geslacht het ordeskleed aannam in het klooster Catharinadal te Oosterhout, om als religieuze in het klooster te Boksmeer te sterven.

Al zijn ze in ons blad niet weergegeven, toch mogen wij niet nalaten, met een enkel woord melding te maken van twee andere paneelen, door hetzelfde klooster ter beschikking der tentoonstelling gesteld: twee doeken eveneens van onbekende meesters, welke wij èn om de afmetingen, overeenstemmende met die van bovenvermelde schilderij, èn om de voorstelling, vermoeden van dezelfde hand te zijn.



illustratie
tentoonstelling van katholiek onderwijs te rotterdam. -
De De afneming van het Kruis, naar de schilderij van Rembrandt.


Ze stellen voor Elisabeth van Polanen en Machteld van Polanen, beiden dochters van Filips van Polanen, heer van de Leck en van Breda, en tantes van Johanna van Polanen, die met Engelbert I van Nassau gehuwd was Zooals men ziet waren beide jonkvrouwen Polanen verwanten der Nederlandsche Nassauers, wien door het geslacht Polanen de stad Breda werd aangebracht.

De geleerde Pastoor B.H. Klönne te Amsterdam verrijkte de tentoonstelling met twee schilderijen, die in de breede reeks van doeken ongetwijfeld een eerste plaats innemen: een schilderij van Hans Holbein den Jonge en een Rembrandt, de afneming van het Kruis, die in dit nummer is weergegeven.

Het zal waarlijk wel onnoodig zijn, hier ter opheldering iets bij te voegen. Een schilderij van Rembrandt, dien toovenaar met het licht, dien ongeëvenaarden meester onzer oud-Hollandsche schilderschool, spreekt altijd luide genoeg voor zich zelf.

Een voorrecht mag het voor de bezoekers der tentoonstelling genoemd worden, met dit meesterstuk, op zeer jeugdigen leeftijd geschilderd, kennis te maken, en ook na de beschouwing van zijn Nachtwacht, zijn Staalmeesters, in het Rijksmuseum te Amsterdam, zijn Anatomische Les in het Mauritshuis te 's-Gravenhage en zijn talrijke overige schilderstukkenin andere musea, zal men met belangstelling en bewondering ook dit treffende doek bezichtigen.

Het zal den lezer misschien interesseeren, te weten, dat dit schilderij door den rijken kunstliefhebber Trojanus de Magistris aan het St.-Andrieshof geschonken is. Uit de oude rekeningen van dit hof blijkt, dat genoemde Trojanus Rembrandt, die nogal eens met geldgebrek te worstelen had, edelmoedig ondersteunde en zijn schilderijen beleende.

Voor ditmaal moeten wij het hierbij laten. In ons volgend nummer zullen wij de reproducties van nog een paar belangwekkende kunststukken aanbieden. Ondertusschen gelooven wij, dat het overbodig is, onze lezers nog tot het koopen van loten en een bezoek aan de tentoonstelling aan te sporen, waar, tusschen twee haakjes gezegd, voor een uitskende consumptie gezorgd wordt, wier opbrengst, door verschillende firma's belangeloos geleverd, geheel ten bate komt van het schoone werk van het katholiek onderwijs.

 

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken