Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1893-1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.07 MB)

Scans (770.13 MB)

ebook (40.56 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Eerbied voor de gestelde macht! -

Met onverbiddelijke duidelijkheid staat dit op het strenge gezicht van den wachter voor de openbare veiligheid te lezen. De man is zich ten volle zijn waardigheid bewust: hij is van overheidswege aangesteld om te zorgen dat er niets verdachts het stadje binnendringt. Hij acht het dan ook zijn plicht, nauwkeurig de papieren na te zien van den kleinen landlooper, die met zijn aapje als kostwinner hierheen gekomen is om te zien of er voor hem niet wat te verdienen valt. De jongen ziet er nogal ordentelijk uit en schijnt wel genade te zullen vinden in de oogen van den strengen man der wet. Maar ongelukkig dreigt zijn kleine vierhandige kameraad het heele spel te bederven door den politiebeambte te bejegenen opeen manier, die volstrekt niet te pas komt. Het brutale beest verliest allen eerbied voor de gestelde macht uit het oog en laat zich zelfs door de meest barsche blikken van den eerbiedwaardigen snorrebaard niet tot zijn plicht brengen. Dat kan een leelijk geval worden voor zijn jongen meester, die dan ook alle pogingen aanwent om Keesje tot beter inachtneming der vormen te bewegen.

Benjamin Vautier, de geestige humorist onder de Zuidduitsche schilders, heeft het vermakelijk tooneeltje met zijn vanouds bekende gemütlichkeit weergegeven.

De Herderin. -

Gemoedelijk ook mag het tafereel van den grooten Millet genoemd worden, dat op onze vierde bladzijde prijkt; maar het is een gemoedelijkheid van hooger orde, die zich verheft tot de reine en kalme sferen der idylle. De schilderij, waarvan wij in dit nummer een reproductie geven, heeft evenals zijn tegenhanger, de Angelus, in den laatsten tijd druk van zich doen spreken. Men herinnert zich de beweging in de Fransche pers, toen laatstgenoemd doek, in eenvorigen jaargang afgebeeld, uit Amerika was teruggehaald, om de verzameling te verrijken van den heer Chauchart, den rijken en kunstlievenden eigenaar der Louvre-magazijnen te Parijs. Een zelfde juichkreet ging op, toen het den verzamelaar gelukt was, ook de Herderin van Millet, tot dusver het eigendom van den Belgischen minister Van Praet, machtig te worden. Dat had natuurlijk schatten gekost, maar.... de eer van Frankrijk was er mee gemoeid, en door alle rechtgeaarde Franschen werd dan ook de Herderin op haar zegevierenden teruchtocht naar ‘den schaapstal’ met geestdrift begroet.

De Herderin of eigenlijk de ‘Herderin met haar kudde,’ want onder dezen titel werd de schilderij het eerst tentoongesteld in den salon van 1864, was het uitgangspunt van een nieuw tijdperk in het kunstenaarsleven van Jean François Millet. Voor de eerste maal toonde de meedoogenlooze critiek zich gunstig voor den miskenden kunstenaar. Algemeen was men het eens, dat men hier met het werk van een schilder van den eersten rang te doen had. ‘Het mystieke gevoel, waarvan Millet bezeten is,’ schreef een der felste tegenstanders van zijn schildertrant, ‘toont zich hier zonder gezwollenheid, uitgedrukt door een juiste en krachtige teekening en een fraaie kleur. Er zijn wel enkele zwarte vlekken in de kudde, en de schapen zien er niet te best uit, maar het meisje dat ze hoedt, - kent gij veel figuren die zekerder geteekend, met meer doorschijnendheid en soliditeit geschilderd zijn. Let ook op den grond. Al de plans worden bestraald van uit den gezichteinder, en het licht kleurt volop den hemel, omringt de voorwerpen, vormt op het eerste plan een effect van tegelijk rijk en zacht schemerdonker, in één woord vervult het heele landschap met een warme harmonie.’ Op de tentoonstelling van 1867 verwierf de Herderin Millet een medaille eerste klasse: dat was de officieele wijding van zijn talent; toch dient er bij vermeld te worden, dat de jury, als om zich deze stoutmoedigheid te doen vergeven, eeremedailles toewees aan de schilders Cabanel en Gérôme. Maar dat doet er niet toe; voor de eerste maal ontving Millet een blijk van hoogachting zyner confraters; wat het publiek betreft, nu dit eenmaal door het officieele waarmerk gerustgesteld was, aarzelde het niet langer, voor de doeken van Millet te blijven staan. Overigens is misschien van alle schilderijen van Millet de Herderin het meest geschikt om aarzelende sympathieën voor hem te winnen: het is eenvoudig en bevallig.

Aan de kunstrechters, of hen, die zich daarvoor uitgeven, zij het nu overgelaten, uit te maken of de kunstwaarde van het doek precies opweegt tegen de liassen bankbiljetten, die de heer Chauchart in de schaal heeft moeten werpen, om er eigenaar van te worden. Ware kunst kan niet betaald worden, en met al het geld van de wereld is thans, nu den meester het penseel uit de hand gevallen is, geen tweede schilderij als zijn Herderin meer te koopen.

Koningskinderen. -

‘De infantes’ is eigenlijk de titel, waaronder deze schilderij van den beroemden oud-Nederlandschen meester De Vos, op het oogenblik een der sieraden van het Berlijnsche museum, bekend is. Daaruit mogen wij opmaken dat de schilder ons hier een paar Spaansche koningskinderen uit zijn tijd te aanschouwen geeft. Maar moge de rijke kleeding op een lang vervlogen tijdperk en het prinselijk kroontje op een vorstelijke afkomst wijzen, kinderen blijven het in elk geval, en het echt kinderlijk genoegen, waarmee de beide meisjes het frissche fruit onder elkaar verdeelen, komt misschien nog te sprekender uit door de tegenstelling met de stijf-deftige pronkgewaden en breede Spaansche kragen.

Al op het eerste gezicht merken wij hier het werk van een dier forsche en keurige zeventiende-eeuwers voor ons te hebben, wien het een lust was, niet alleen hun gezonde personages in de volle levenskracht, met blozende wangen en tintelend oog af te beelden, maar ook tot in de minste bijzonderheden hun rijken opschik, hun kragen en kanten, hun zijde en brocaat te doen uitkomen. De schilders van dien tijd hadden ruimschoots gelegenheid hun prachtliefde bot te vieren, daar de vorstelijke hoven, waar hun penseel aan het werk gezet werd, hen volop in staat stelden, het leven in zijn schitterendste uitingen te bewonderen.

De schilder van ons tafereel, Marten de Vos, was een der meest gezochte hofschilders van zijn tijd. In 1531 te Antwerpen geboren, ontwikkelde hij zich onder de leiding van Frans Floris tot een buitengewoon talent. Alspoedig verlangde hij een ruimer veld voor zijn kunststudiën en begaf zich naar Italië. Te Rome bewonderde hij wat die bakermat der kunst toen [r]eeds grootsch en klassieks opleverde, maar de schoonheid van koloriet der Venetische school lokte hem toch naar Venetië. Aldaar raakte hij in kennis en vriendschap met Tintoretto, schilderde de landschappen voor diens stukken en leerde van hem de geheimen der kleur. Naarmate de roem van zijn penseel zich meer en meer door Italië verbreidde, stroomden hem van alle zijden de bestellingen toe. Hij schilderde verscheidene portretten voor het Huis der Medicis en van andere aanzienlijke personen, terwijl hij tegelijk de hooge vlucht van zijn geest toonde in tal van kapitale schilderstukken. Maar het hart trok hem naar zijn geboortestad, waar hij in 1559 lid werd van het schildersgilde en in 1603 overleed.

Alligatorvangst in Florida. -

Er is geen lange toelichting noodig om deze eigenaardige vangst begrijpelijk te maken. De afbeelding laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Als lokaas voor het vraatzuchtige monster is een ham op een staak gestoken; maar die hartige brok is buiten zijn bereik gesteld door een omheining van palissaden. In die omheining is maar één opening, en maakt het ondier daarvan gebruik om zijn prooi te bemachtigen, dan loopt het onvermijdelijk in de val. Vlak voor de opening hangt namelijk een strik, die aan een omgebogen boomstam verbonden is. Die strik wordt rustig gehouden door een dwarshout, dat tevens de opening in de palissadenomheining sluit. Stoot nu de alligator, door met drift de opening in te zwemmen, het dwarshout los, dan vliegt de strik, waarin hij gevangen is, omhoog en wordt hij door de veerkracht van den boomstam op den oever geslingerd, waar de jagers hem wel verder zullen klein krijgen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken