Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1893-1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.07 MB)

Scans (770.13 MB)

ebook (40.56 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetenswaardig Allerlei.

Ontsmetting van bankbiljetten. -

De bankbiljetten zullen in het vervolg een eigenschap moeten bezitten, waaraan men stellig bij het begin van hun vervaardiging niet gedacht heeft; zij zullen namelijk bestand moeten wezen tegen de ontsmettingsmiddelen, waaraan ze in tijden van besmettelijke ziekten zooals tegenwoordig evenzeer worden onderworpen als gewone lompen. Het vorig jaar had de Roemeensche regeering, om haar land voor de cholera te behoeden, gelast dat alle bankbiljetten, komende uit besmette streken, door middel van carbolzuur zouden ontsmet worden. Nu blijkt het dat de Duitsche, Fransche, Russische en Servische bankbiljetten de eenige waren, die onder de behandeling met een oplossing van 10 deelen carbolzuur op 100 deelen water gaaf waren gebleven, terwijl de Oostenrijksche en Italiaansche biljetten reeds bij de behandeling met een zwakke oplossing van 6 procent volkomen ontkleurd en in waardelooze vodjes papier veranderd werden. Of de proef ook met Nederlandsche biljetten genomen is, weten wij niet; maar stellig zal in het vervolg bij de vervaardiging onzer biljetten rekening moeten worden gehouden met den eisch dat zij tegen ontsmettingsmiddelen bestand zijn.

Het dragen van ringen in de oudheid. -

Een geleerd oudheidkundige, de heer Deloche, heeft aan de Fransche Academie van opschriften en fraaie letteren het resultaat meegedeeld van zijn onderzoekingen betreffende het dragen van ringen in de Romeinsche oudheid en tijdens de middeleeuwen.

Te Rome was het dragen van een ijzeren ring aanvankelijk alleen toegestaan aan hen, die zich in den oorlog door het een of andere wapenfeit hadden onderscheiden of den staat een gewichtigen dienst hadden bewezen; vervolgens werd het een voorrecht voor de patriciërs, ridders en magistraatspersonen.



illustratie
de kleine photograaf.


Weldra werd echter het gebruik van ringen zoo algemeen dat men zijn toevlucht moest nemen tot de verscheidenheid van metalen om onderscheid te maken in de verschillende klassen der burgers. Van toen af hadden alleen de senatoren en ridders het recht gouden ringen te dragen, terwijl het plebs zich met ijzeren moest vergenoegen. Maar ook de vrijgelatenen maakten weldra aanspraak op het recht om goud te dragen, en toen eenmaal een constitutie van keizer Justinianus hun dit recht had toegekend, was het gedaan met de waarde van dit onderscheidingsteeken.

De kracht der spinnen. -

Al is er maar een flinke zwaai van den raagbol noodig om een spinneweb te verdrijven, moet men daarom niet denken dat de draden, waaruit het geweven is, in het geheel geen kracht hebben. Hun fijnheid is bekend. Volgens Leeuwenhoek hebben 18000 spindraden ternauwernood de dikte van een baardhaar. Ook hun weerstandsvermogen is door nauwkeurige onderzoekingen bepaald. De natuuronderzoeker Black well hing gewichten aan een draad, die juist door een spin van de soort epeira diademata gesponnen was. De draad brak eerst af onder een gewicht van 4 gram, dat is bijna achtmaal het gewicht van de spin, die 54 centigram woog.

Die webben moeten dan ook wel vry sterk zijn, daar zij weerstand bieden aan de pogingen van bijen en wespen, die er zich in laten vangen, en dikwijls zelfs onder de zwaarste stortbuien en windvlagen niet scheuren.

Wat de spinnen zelf betreft, deze beschikken over een spierkracht, die men bij deze diertjes niet licht vermoeden zou. De natuuronderzoeker Cook heeft daaromtrent aan de academie voor natuurkundige wetenschappen te Philadelphia merkwaardige staaltjes meegedeeld, waarvan wij er hier een zullen latenvolgen.

Op een keer zag een opmerker, zekere heer Spring, terwijl hij langs een sloot wandelde, een groote spin in het water spartelen. Toen hij wat scherper toekeek, merkte hij dat de spin een vischje gevangen had! Zij had den visch vóór aan de rugvin vastgegrepen en trok hem naar den kant.

De visch wendde wanhopige pogingen aan om zijn vijand van zich af te schudden. Maar binnen zes of acht minuten sleepte de spin hem naar den oever en trok zijn kop boven het water uit. Eensklaps gleden visch en spin weer terug in de sloot, waarvan de kant bijna loonrecht was. Er had een verwoede worsteling plaats. Nog eens gelukte het de spin den kop en het halve lijf van den visch boven het water uit te lichten, en waarschijnlijk zou zij er in geslaagd zijn haar geheel uitgeput slachtoffer te overmeesteren, als de heer Spring zich niet van beide strijders had meester gemaakt. De spin was 18 millimeters lang en woog 4,8 gram.

Maar ziehier een nog sterker stuk, meegedeeld door den natuuronderzoeker Hopper en voorgevallen in Kentucky.

Tegen den muur van een werkkamer stond een vrij hooge lessenaar, waaronder een spin, zoo groot als een erwt, een web had gesponnen, dat tot op den grond reikte. Des morgens om tien uren het vertrek binnentredende, zag de eigenaar tot zijn groote verbazing een klein muisje in het net verwikkeld. Op dat oogenblik stond het beestje nog met de voorpootjes op den grond, terwijl de rest van zijn lijf in het web verward zat. De spin legde een groote bedrijvigheid aan den dag; zij liep langs de draden op en neer en beet nu en dan in den staart van haar slachtoffer, dat wanhopig spartelde, maar zonder zich uit de draden te kun-kunnen losmaken. Weldra gelukte het de spin, haar prooi langzaam omhoog te hijschen. Om twee uur in den namiddag raakte de muis den grond niet meer; tegen den avond was haar snuitje wel 3 centimeters boven den vloer opgeheven. Om negen uur leefde ze nog, maar bewoog zich enkel als de spin naar beneden kwam om ze te bijten. Den volgenden morgen was ze dood en hing 7 centimeter boven den vloer. De muis was, wel is waar, niet langer dan 4 centimeter, gemeten van den snuit tot aan het begin van den staart, maar met dat al is het toch opmerkelijk dat een dier van die grootte door een zoo kleine spin is kunnen gevangen en gedood worden. Dat veronderstelt klaarblijkelijk een buitengewone spierkracht, vooral wanneer men daarbij in aanmerking neemt dat de spin vier en twintig uren zonder ophouden aan het werk is moeten blijven om haar slachtoffer van den grond te lichten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken