Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1893-1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.07 MB)

Scans (770.13 MB)

ebook (40.56 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Poes helpt mee. -

De katten mogen zich tegenwoordig in de bijzondere attentie der kunstenaars verheugen. Kattenstudiën zijn een afzonderlijk genre geworden in onze schilderswereld; en laat men de katten niet poseeren als modellen voor tafereelen, waarop zij zelf de hoofdpersonen vormen, dan gebruikt men ze toch als een dankbare aanvulling en verlevendiging van huiselijke genrestukjes. Zoo heeft ook de Italiaansche kunstenaar gedaan, wiens aardig schilderijtje wij op de eerste bladzijde van dit nummer weergeven.

De moeder, die met haar dochtertje bezig is een streng garen te winden, had op zich zelf al voldoende stof geleverd tot een aantrekkelijk schilderijtje. Voor den schilder, die de personen en dingen naar het leven weet weer te geven, liggen de onderwerpen maar voor het grijpen. Voor hem inzonderheid schijnt het woord te gelden: Greift nur hinein ins volle Menschenleben, und wo ihr 's pacht da ist's interessant. Maar dat menschenleven kan dikwijls aardig verlevendigd worden door er een stukje dierenleven bij te voegen. Dat zien we op ons tafereeltje, waar het spel van het jonge katje, dat zich van het kluwen heeft meester gemaakt, een tikje van prettigen, argeloozen humor meedeelt aan het anders wat stille groepje. Zoowel het meisje als de moeder hebben schik in de dartele sprongen van het jolige dier, dat in zijn onbezorgde speelschheid

[pagina 224]
[p. 224]

den gek schijnt te steken met beider ernstige pogingen om de verwarde streng garen te ontwarren.

In 's levens winter. -

Bij den eersten aanblik herkennen wij hier onzen vaderlandschen meester Jozef Israëls, den schilder onzer arme visschers, den gevoeligen vertolker van de diep weemoedige poëzie, gelegen in het arbeidzame en zorgvolle leven van die kinderen der zee. Met wat fijn gevoel is ook dit oude moedertje weergegeven! Verschrompeld van ouderdom en verkleumd van koude, zit de ineengedoken gestalte op den eenvoudigen matten stoel en strekt de dorre knokkelige handen over den gloed uit. Aan haar peinzende trekken en den strakken blik, waarmee zij in de vlammen staart, is te zien dat zij in nadenken is verzonken. Wat gaat er om in den geest van de oude vrouw, die nu in 's levens winter, zooveel lentes, zomers en winters heeft zien voorbijgaan? Roept zij zich de gelukkige dagen der jeugd voor den geest, toen zij onbezorgd het leven inzag, den gezegenden tijd van haar huwelijk en moederschap, toen de gezonde kleinen om haar schoot dartelden, en overweegt zij in stillen weemoed hoe zij die allen verloren heeft en zij oud en alleen is achtergebleven?.

Het is de eigenaardige bekoring van zulk een eenvoudige figuur van Israëls, dat ze een wereld van gedachten opwekt, dat er een poëzie in schuilt, die wij zelf in de werkelijkheid misschien niet zouden hebben opgemerkt, maar die de kunstenaar daarin leest en voor ons weet uit te drukken.

De laatste dagen van Rubens. -

Door de natuur met alle gaven naar lichaam en geest bedeeld, heeft de schitterende kunstenaar Petrus Paulus Rubens zijn aan eer, aanzien en genot bijna overrijk leven in ongestoorde gezondheid en werkkracht kunnen voortzetten tot in de laatste dagen, die hij doorbracht op zijn kasteel Steen, in 1635 door hem aangekocht. Hier kon de edele grijsaard, terwijl hij nog lustig het penseel hanteerde, waaraan niet minder dan duizend tafereelen van den meest uiteenloopenden aard het aanzijn dankten, zich met aangename voldoening zijn jeugd voor den geest roepen, toen hij onder de oogen zijner aanzienlijke ouders zich eerst aan de rechtswetenschap en daarna aan de schilderkunst wijdde; - of zijn eersten mannelijken leeftijd, toen hij aan het hof van Mantua, te Rome en Madrid, waar hij zich met de scheppingen der Italiaansche en Spaansche meesters vertrouwd maakte, hen door zijn eigen kunstgewrochten op zij streefde; - of de latere jaren, toen hij de lauweren van den staatsman en hoveling met die van den kunstenaar vereenigde en, in den ridderstand verheven, een plaats innam naast de voornaamste grooten van zijn tijd.

Maar niet alleen die trotsche herinneringen verhelderden zijn laatste levensdagen. Het geluk bleef hem bij in de gedaante van zijn tweede, beeldschoone gemalin, Helena Fourment, wier bekoorlijkheden het nageslacht op tal van beroemde werken zijner hand bewondert; in de bloeiende kinderen die hem omringden en niet het minst in de talrijke bekwame leerlingen, die hem bij zijn arbeid zoodanig steunden dat de hand van den meester en die zijner leerlingen dikwijls maar moeilijk te onderscheiden is.

Ontsnapt. -



illustratie
ontsnapt.


Zie zoo, denkt de landstrooper, daar ben ik netjes aan ontkomen! En terwijl hij den bereden gendarme naoogt, die zich statig verwijdert, komt hij uit de korenschoof te voorschijn gekropen, waaronder hij zich op de gevreesde nadering van den dienaar der gerechtigheid had verscholen. In het volle bewustzijn, naar belmoren het heele veld te hebben afgezocht, rijdt de waardige man bedaard verder, niet vermoedende hoe achter zijn rug de schavuit, dien hij achtervolgde, in zijn vuistje lacht. De mannen, die voor onze veiligheid hebben te waken, mogen waarlijk in den tegenwoordigen tijd wel oogen van voren en van achteren hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken