Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1893-1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.07 MB)

Scans (770.13 MB)

ebook (40.56 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetenswaardig Allerlei.

Het schilderen van gipsfiguren. -

Die liefhebberij neemt tegenwoordig hand over hand toe. De jonge dames, die er zich veel mee bezig houden, kunnen de noodige voorwerpen wel is waar geprepareerd koopen, doch 't is niet te verwonderen dat zij soms lust gevoelen, op de voorwerpen harer omgeving, bijv. de beeldjes, die op schoorsteen of étagère staan, insgelijks haar kunstvaardigheid te beproeven. Hierbij stuiten zij echter op het bezwaar dat het gips de kleuren opslurpt, die daardoor ook minder vasten aan verandering onderhevig zijn. Om dit te beletten, behoeft men het gips slechts te bestrijken met een dunne oplossing van witte schellak in goeden spiritus. Is een keer niet voldoende, dan doet men het een paar malen. Witte schellak laat

[pagina 264]
[p. 264]

niet spoedig los en doet het gips niet van kleur veranderen; bruine lak is om zijn kleur minder aan te bevelen. De oplossing is dadelijk droog, zoodat men aanstonds het daarmee bestreken figuur kan beschilderen.

De werkelijke uitvinder van de stalen pennen. -

De scheikundige dr. Jozef Priestley, de ontdekker van de zuurstof, de zwavelzuren enz., klaagde er eens in het jaar 1780 tegen een ouden vriend, den vervaardiger van het metalen speelgoed, looden soldaatjes enz., dr. Harrison te Birmingham, over, dat het snijden en vermaken der ganzepennen hem zoo lang ophield.

‘Harrison, je bent een knappe vent,’ moet de groote geleerde gezegd hebben, ‘kunt gij niet zoo iets als deze gespleten ganzepen van metaal maken?’

Harrison, die in al de geleerde ontdekkingen van zijn vriend nog meer belang stelde, dan in zijn eigen werk, werd door die vraag opgewekt, over deze zaak na te denken. Reeds na een paar dagen bracht hij verschillende staaltjes van gespleten metalen pennen mee, van een fatsoen, waarover we tegenwoordig wel zouden lachen, maar die toch in het museum te Birmingham steeds met de grootste belangstelling worden beschouwd. Het waren de eerste stalen pennen.

De naam van Harrison is evenwel in geen enkel lexicon te vinden, want niet met zijn naam is de geschiedenis der stalen pennen te Birmingham verbonden. Hij was een zonderling, had zeer weinig behoeften en zoo goed als geen aanleg voor den handel. Voor hem was het een grooter voldoening, een wensch van dr. Priestley te hebben vervuld, dan door de vervaardiging der nieuwe pennen in het groot een vermogen te verwerven. Hij ging voort met de productie van looden soldaatjes en ander metalen speelgoed en al werkte hij langen tijd onverpoosd met behulp van machines aan de verbetering der stalen pennen, toch gelukte het hem niet, vorderingen van beteekenis te maken. Harrison werd een oud man en bevond zich op zekeren keer in verlegenheid, een plaatsvervanger te vinden voor een arbeider, die hem in den steek gelaten had. Hij klaagde zijn nood aan een vriend, die hem dan ook beloofde, een knap werkman voor hem te zullen zoeken. Nu wilde het toeval, dat deze vriend op straat een jong mensch van omtrent 27 jaar tegenkwam, dien hij een keer in een kleine fabriek van speelgoed te Birmingham gezien en wegens zijn groote bekwaamheid en werklust in stilte bewonderd had. De jonge man, Josia Mason, werd aan Harrison voorgesteld, die hem onmiddellijk in zijn dienst nam. Hij vond in hem een uitmuntenden steun en deed hem een jaar later zijn zaak over. Mason stierf in het jaar 1881 als de eigenaar van de grootste fabriek van stalen pennen ter wereld. Door hem werd de industrie van stalen pennen te Birmingham in het leven geroepen. In zijn fabriek, die jarenlang alleen voor Perry, welke firma intusschen een huis van den eersten rang was geworden, werkte, werden week aan week verscheidene tonnen staal (elk van 20 centenaar) tot pennen verwerkt. Elke ton levert gemiddeld 1½ millioen pennen. De fabriek gaf tijdens het leven van Mason aan meer dan 1000 arbeiders werk. Sedert is haar aantal aanmerkelijk geklommen en naast deze inrichting zijn te Birmingham andere fabrieken van stalen pennen ontstaan, die te zamen 100 millioen pennen per week leveren.

Bovendien heeft Mason onmiddellijk den stoot gegeven tot de vestiging van een wereldberoemd geworden inrichting. Mason hield zich n.l. met de gebroeders Elkington met de oprichting der later zoo ontzaglijk ontwikkelde galvanoplastische industrie in Engeland, evenals later met de invoering der nikkelindustrie en met nog veel andere tot hoogen bloei gekomen takken der metaalnijverheid bezig. Een toen nog volslagen onbekend man, een Duitscher, bood hem verscheidene machines aan, zoowel voor de galvanoplastiek als voor de vervaardiging van stalen pennen. Mason, die zelf de voornaamste machines juist voor de vervaardiging van stalen pennen uitgevonden had, kocht de betere en betaalde er voor de aanzienlijke som van 10.000 pond sterling. Deze som vormde het oprichtingsfonds der inrichting te Essen, want de verkooper der machines was niemand anders dan Friedrich Krupp, de kanonnenkoning.

De duivelsplant aan de Missisippi. -

In de Philadelphia Times wordt meegedeeld, dat in sommige streken van de Missisippi een veelvuldig voorkomende woekerplant groeit, waarvan de kleine klokvormige bloesems en bladeren het sterkste vergif bevatten. In elken bloesem bevindt zich een druppel van dit vergif en elk blad bevat een menigte fijne haartjes, die uit holle buisjes bestaan en evenveel giftkokers zijn, die bij de minste aanraking blaren op de hand te voorschijn brengen. Komen er veel blaren op, dan zwelt de hand op en krijgt de kleur van noten. Daarbij wordt men een zeer pijnlijk gevoel gewaar en heeft zelfs bloedvergiftiging te duchten. Bijen en andere insekten, die aan het sap der bloemkelken zuigen, sterven bijna onmiddellijk. Het vergif is gomachtig en heeft een brandenden smaak. Een botanicus, die het proefde, kreeg blaren op de tong. Groote dieren, als bijvoorbeeld runderen, die de plant opeten, sterven en toonen bij de sectie opzwelling van de maag, krampachtige samentrekking van het hart en zwart, dik bloed, dat den reuk van benzoïne heeft. De bewoners dier streken noemen deze plant, waarmee heele velden bedekt zijn, wegens haar doodelijke uitwerking duivelsplant.

***



illustratie
De eerste sneeuw, naar de schilderij van c. reichert.


Teekenen van leven na den dood. -

Herhaaldelijk zijn door de wetenschap proefnemingen gedaan, om te constateeren, of men na de terdoodbrenging van een mensch nog teekenen van leven aan het afgehouwen hoofd kan waarnemen.

Nadat deze experimenten jarenlang achterwege waren gebleven, heeft men onlangs te Parijs een zeer belangwekkende proefneming van dezen aard gedaan. Men heeft namelijk een hoeveelheid bloed gegoten in het hoofd van een terechtgestelde, den moordenaar Menesclou.

De geneesheeren verklaren in hun verslag op de eerste plaats met veel leedwezen, dat zij pas eenige uren na het guillotineeren van Menesclou in het bezit van zijn hoofd waren gekomen, wat natuurlijk van invloed was op het welslagen der proefneming. Om de mechanische moeilijkheden van het bloed ingieten te vermijden, had de geneesheer Dassy de Lignières een bijzonder vernuftigen toestel vervaardigd. Aan dezen toestel en de bekwaamheid van den vervaardiger was het te danken, dat het ingieten toch wezenlijke resultaten opleverde. In het afgehouwen menschenhoofd werd het warme bloed van een hond gebracht. Onmiddellijk werd het gezicht van den onthoofde rood gekleurd, de lippen zwollen op, de trekken kregen weer vorm en uitdrukking, het heele gelaat kwam als het ware veer in den gewonen toestand. Men had de illusie, dat het hoofd onmiddellijk zou spreken. De groote vraag is nu: Kan men in de trekken van het romplooze hoofd de uitdrukking van bewustzijn waarnemen? In het protocol, dat over deze proefneming werd opgemaakt, was op verlangen van den grijzen professor Sappey uit ‘redenen van sociale orde’ verklaard, dat ‘de uitdrukking van bewustzijn niet volkomen te constateeren was,’ waarbij evenwel de opmerking was gevoegd: ‘Indien de proefneming eenige uren vroeger bad kunnen geschieden, zou men verrassende resultaten verkregen hebben.’

Dassy de Lignières verklaarde bovendien later met de meeste beslistheid, dat hij gedurende een tijdruimte van omtrent twee seconden duidelijk gezien had, dat de lippen zich wilden openen om te stamelen, dat de ledematen zich verroerden, dat over het heele gezicht een uitdrukking van ontwaken en verbazing kwam.

Zeer merkwaardig is voor het vraagstuk, of er na de terdoodbrenging nog leven in het hoofd is, een onderzoek, dat al voor 90 jaren plaats vond. Den 15en Februari 1803 werd te Breslau een moordenaar met name Trör terechtgesteld. De Breslausche geneesheer dr. Wendt had verlof gevraagd, met het hoofd van Trör wetenschappelijke proefnemingen te mogen doen. Dr. Wendt, die over zijn experiment een uitvoerig verslag uitbracht, ontving het hoofd onmiddellijk na de terechtstelling uit de handen van den beul. Hij legde onmiddellijk de zinken plaat van een galvanischen toestel aan een te voren door het zwaard doorgesneden halsspier. Hierop volgden sterke samentrekkingen der spiervezels. Daarna prikkelde dr. Wendt het doorgesneden ruggemerg en onmiddellijk werd in het gezicht van den terdoodgebrachte de uitdrukking van hevige pijn merkbaar. Nu ging de geneesheer met zijn vingers over de oogen van Trör, die zich snel sloten als wilden zij een dreigend gevaar voorkomen. Men hield nu het hoofd tegen de zon en op hetzelfde oogenblik openden de oogen zich weer. Nadat op deze wijze de gezichtszin onderzocht was, wilde men ook het gehoor op de proef stellen. Met luider stem riep dr. Wendt den terdoodgebrachte in het oor: ‘Trör! Trör!’ Na elk woord opende het hoofd de oogen, draaide ze naar den kant, van waar het geluid kwam en opende den mond als om te spreken. Nu staken verschillende der aanwezigen hun vingers in den mond van het hoofd, waarop de doode de tanden zoo vast op elkaar klemde, dat men haastig den vinger terugtrok. Eerst na twee minuten en veertig seconden sloot het hoofd de oogen om ze niet meer te openen.

Ongezonde melkflesschen. -

Professor Budin te Parijs heeft de gewone melkflesschen met elastieken zuigers, die voor de voeding van zuigelingen gebruikt worden, nauwkeurig onderzocht, en zegt, dat zich daaraan, zelfs bij de grootste zorgvuldigheid, koloniën van microben vormen. terwijl zelfs maar bij de geringste verwaarloozing deze flesschen met toebehooren den gunstigsten bodem voor de ontwikkeling van bacillen opleveren.

Groote zindelijkheid en voorzichtigheid kan dus niet genoeg aanbevolen worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken