Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1893-1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.07 MB)

Scans (770.13 MB)

ebook (40.56 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Troost in droefheid. -

Welke slag het jonge huismoedertje getroffen heeft, die daar schreiend het hoofd in den voorschoot verbergt? Wij weten het niet. Maar wel moet het een groot, een grievend leed zijn, dat haar zoo verpletterend neerslaat als was plotseling heel haar levensgeluk verwoest. Want plotseling blijkt de slag gevallen: heel haar omgeving toch, het nette, vriendelijke huishoudentje, de aardig geschikte snuisterijtjes op schoorsteenmantel en latafel, dat alles verhaalt ons van huiselijk geluk en tevredenheid.

De jo nge vrouw smaakte met haar goeden oppassenden man het zoetste genot, dat de aarde geven kan: de weelde der echtelijke liefde. Is die groote niet te waardeeren schat haar eensklaps ontvallen? Heeft een schielijke ramp den geliefden echtvriend van haar zijde weggerukt?

Uit haar felle, troostelooze smart zouden wij het opmaken. Maar wat zeggen wij: troostelooze smart? Zonder troost is ook de zwaarst beproefde niet, die op den goeden God vertrouwt. Het zijn alleen de heidenen, die geen hoop hebben. De Christen weet, dat als Gods hand slaat, zij ook de geslagen wonde weer barmhartig heelt, en daarom kust hij die hand, overtuigd dat al wat zij doet welgedaan is. Zie, de dienaar van den liefderijken God, die zijn kinderen niet noodeloos kwelt, maar alleen tot hun eigen bestwil beproeft, de priester komt in persoon troost brengen aan de diep bedroefde. De grijze dorpsherder, die leed en vreugde deelt met zijn kudde, komt de arme jonge vrouw in haar leed opbeuren; vertrouwelijk zet hij zich aan haar zijde, en als een vader tot zijn kind, zoo spreekt hij tot de zwaar beproefde. En al vloeien onder zijn woorden de tranen overvloediger, dat lucht juist haar hart op: in de priesterlijke toespraak zal zij kracht vinden om weer moedig het hoofd op te beuren uit de diepte van haar smart.

Frederik de Groote te Sans-Souci. -

Hebben wij reeds verschillende episodes uit het leven van den ouden Frits onzen lezers onder de oogen gebracht, ditmaal brengen wij hen in kennis met het lustslot, dat Frederik de Groote te Sans-Souci bij de Brandenburger Poort van Potsdam voor zich liet bouwen, om zich daar, als de staatszaken zijn tijd niet in beslag namen, terug te trekken in de vredige stilte der prachtige hem omringende natuur, waaraan de kunst nieuwen luister had bijgezet.

Te midden van een heerlijk landschap, waarheen talrijke lommerrijke wegen werden aangelegd, liet Frederik II na het einde van den tweeden Silezischen oorlog in 1745, door zijn bouwmeester Knobelsdorf, het eigenlijke slot Sans-Souci, bouwen, dat in Mei 1747 voltooid was. Op een in zes terrassen verdeelde hoogte verheft zich, breed uitgestrekt doch slechts een verdieping hoog, het hoofdgebouw, welks kroonwerk aan den voorgevel door zes en dertig reusachtige caryatiden gedragen wordt, met een onbegrensd uitzicht op het heerlijke landschap. Een breede trap leidt van het plein naar de voorzijde. Bij het begin der trap is een kolosaal in marmer gevat waterbekken met een veertig meter hooge fontein, die evenwel eerst door Frederik Wilhelm IV, een broeder van den eersten Duitschen Keizer, Wilhelm I, is aangelegd. Aan den achterkant van het slot bevindt zich een uit acht en tachtig Corinthische zuilen bestaande colonnade in den vorm van een halven cirkel. Hiertegenover ligt de Ruinenberg en de hoogte, waarop zich de bekende historische windmolen verheft.

Ten oosten van de hoofdtrap bevindt zich op een dieper gelegen terras de prachtige zaal der beeldengalerij, ten westen van de trap, op dezelfde hoogte als de galerij, het Cavaliershaus, voor het gevolg des konings bestemd.

Op den Ruinenberg bevindt zich het reservoir voor de waterwerken van het park, waarheen het water van de Havel door een stoompomp gebracht wordt. In den tijd van Frederik den Groote was dit gedeelte van den aanleg evenwel nog niet aanwezig. Ook de aan de rechterzijde van het park, dicht bij het hoofdportaal gelegen Friedenskirche (waarin nu het stoffelijk overschot van den ongelukkigen keizer Frederik I rust) is pas in de jaren 1845-48 gebouwd. Daarentegen stammen het Japansche Huis en de Tempel der Ouden (nu Mausoleum geheeten) evenals de Tempel der Vriendschap (met het marmeren standbeeld der markgravin van Bayreuth, de zuster van Frederik den Groote) uit den tijd van den ouden Frits.

Hoewel de groote koning zich bij voorkeur in het slot Sans-Souci ophield en hier ook stierf, ondernam hij toch na den zevenjarigen oorlog een grootsch bouwwerk, het Nieuwe Paleis aan het Westeinde van het park, ongeveer een halfuur van den ingang verwijderd en daarmee door een rechte laan verbonden. Het Nieuwe Paleis, een prachtig, tweehonderd meter lang gebouw, rijk met schilderingen en beeldhouwwerken versierd, werd in 1770 voltooid en is later nog aanmerkelijk verfraaid. Hier werd in 1831 de latere keizer Frederik geboren; hier woonde hij ook na zijn huwelijk; hier stierf hij. Tegenwoordig is het Nieuwe Paleis de keizerlijke zomerresidentie.

In het noordwesten van het park van Sans-Souci ligt het in de jaren 1770-72 gebouwde Belvedere en het zoogenaamde Chineesche of Drakenhuisje. Daarentegen is de ontzaglijke oranjerie op de vroegere wijnbergen van het Bonnstedter Feld, achter den historischen windmolen, een omtrent 300 meter lang gebouw met toren in het midden en paviljoens aan de hoeken, uit de jaren 1851-63 afkomstig.

Hoewel alle vorsten, die op Frederik II volgden, iets tot verruiming of verfraaiing van het park gedaan hebben, is toch de inwendige inrichting van het slot Sans-Souci bijna nauwkeurig dezelfde gebleven als ten tijde van zijn beroemden bewoner, Elk voorwerp herinnert aan den ouden Frits. Daar staat, zooals op onze gravure te zien is, de oud-vaderlijke rustzetel aan het breede venster met het uitzicht op de heggen van het plateau, op de majestueuze boomen in den achtergrond van het park en op den windmolen, waar hij zoo het land aan had. Aan dit venster toefde de koning dikwijls in stille gepeinzen of op zijn geliefkoosde fluit spelend.

Zijn hazewindhonden lagen op kussens en tapijten in de nabijheid of liepen zonder geruisch te maken als schaduwen door de ruime zalen.

Of de koning, wien de geschiedenis den bijnaam van den Groote geschonken heeft, hier nooit in de stilte der eenzaamheid, de lage middelen, de kuiperijen en de trouwelooze, machiavellistische politiek heeft verafschuwd, waardoor hij den grondslag heeft gelegd tot Pruisens grootheid? Dit is het geheim van Sans-Souci.

Een slachtoffer der naastenliefde. -

Een kogel heeft de zuster van liefde getroffen te midden van haar arbeid van zelfopofferende toewijding. Ook zij is op het veld van

[pagina 272]
[p. 272]

eer gevallen, niet als een strijdheldin, maar als een engel des vredes. Waar de eerzucht, de rassenhaat, de grootheidswaan, de hartstocht de volken als benden wolven tegen elkander opjaagt tot den moordenden krijg, daar verwekt de christelijke liefde die engelen van barmhartigheid, welke alle gevaren trotseeren en zich in het heetst van den strijd wagen om de wonden der gekwetsten te verbinden en de laatste oogen blikken der stervenden te verzachten. Voor haar zijn vriend en vijand gelijk; zij maken geen onderscheid tusschen de uniformen, en wijden haar zorgen zoowel aan den vreemdeling als aan den landgenoot, waar de gevallen strijders door elkander liggen uitgestrekt op het akelig doorploegde slagveld.

Helaas, ook de wreede kogels kennen geen onderscheid. In den blinde afgeschoten, snorren zij over het slagveld en treffen niet enkel den vijand, maar sparen ook het onschuldige slachtoffer der naastenliefde niet.

Op weg naar huis. -

Zie zoo, het zware dagwerk is weer afgeloopen. Nu kan het pijpje worden gestopt en de weg naar huis worden ingeslagen. Na volbrachten arbeid is het goed rusten, en het aangename vooruitzicht, straks bij moeder de vrouw en de kleine jongens zich aan een versterkend avondmaal te verkwikken, doet den houtzager alle vermoeienissen van den dag vergeten. De vergenoegdheid staat den man op het gezicht te lezen en ook wij beschouwen met genoegen dit beeld van tevredenheid en gezonden levenslust, ons door den kunstenaar met zoo sprekende trekken geteekend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken