Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1893-1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.07 MB)

Scans (770.13 MB)

ebook (40.56 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Langs de Vecht. -

Het is nu de tijd om naar buiten te gaan en te genieten van het schouwspel, dat de natuur ons in zoo behaaglijke afwisseling biedt. Ver hoeft men daarvoor niet te loopen, nog veel minder is het noodig een paar dagen in den trein te zitten om zich een eind ver over de grenzen te verplaatsen. Ook ons eigen land is rijk aan natuurschoon en het zou al een zeer misdeelde streek moeten zijn, die in het mooie jaargetij geen aardige gezichtspunten en teekenachtige plekjes aanbood.

De eigenaardigste Hollandsche landschappen vindt men ongetwijfeld langs onze rivieren met haar kalmen waterspiegel, haar bedrijvige scheepvaart, de welvarende dorpen en boerenwoningen langs den oever. Onze schilders worden dan ook niet moe, daar rond te zwerven en de fraaiste plekjes in hun schetsboek op te nemen. De teekenaar van het gezichtje op onze eerste bladzijde, Adolf van Dijk, die ons reeds meermalen dergelijke schetsjes te genieten gaf, biedt ons ditmaal weer een kijkje langs de Vecht, dat door ieder, die in die buurt bekend is, zeker om de trouwe en gevoelige teruggave van het eenvoudig landelijk schoon zal gewaardeerd worden.

De troepen rukken uit. -

Ook deze krijgers verlaten de muffe stad en rukken het veld in, maar niet om te genieten van het mooie voorjaarsweer. Het tooneel verplaatst ons in de rumoerige zeventiende eeuw, toen het onweer van den krijg haast niet van de lucht was. Met ontplooide vaandels en de musketten blinkend in het zonlicht trekken de troepen ten oorlog. De oude bevelhebber der vesting ziet ze met een heimelijk gevoel van afgunst over de brug uitrukken. Het gezicht van die kleurige uniformen, die glinsterende wapenen, die wapperende banieren herinnert hem den heerlijken tijd, toen hij zelf aan de spits zijner manschappen, moedig het veld introk. Die tijd is lang voorbij. Door de kwalen van den ouden dag aan zijn stoel gekluisterd, kan hij geen deel meer nemen aan den strijd.

Ook zijn dochter staart met weemoed de uittrekkende schare na. De jeugdige ruiter op het witte paard, die daar zoo fier voortstapt tusschen den troep en straks zoo lustig met den hoed ten afscheid wuifde, is haar verloofde. Wie weet of zij hem ooit zal weerzien! Het oorlogsbedrijf is een gevaarlijk kansspel.

De nachtmerrie van den portretschilder. -

Het leven van den kunstenaar is intusschen ook niet zonder strijd. Vooral in de eerste jaren moet er dikwijls dapper gevochten worden om zich baan te breken en zich een plaats te veroveren op het veld van eer en gewin, en menigeen, die jammerlijk op het slagveld blijft.

De jonge kunstenaar op ons tafereel verkeert nog in die spannende periode. Hij heeft een portret op den ezel, waarvan zijn toekomst kan afhangen, daar hij zich voorstelt er op de aanstaande tentoonstelling mee te schitteren, in welk geval zijn fortuin, naar hij meent, gemaakt is.

Het was al een groot succes voor hem, dat hem dit portret werd opgedragen; 't is het conterfeitsel van een der invloedrijkste heeren uit de stad; valt dit afbeeldsel goed uit, ongetwijfeld zullen er meer bestellingen volgen.

Maar ongelukkig wil het werk dezen kee[r] niet vlotten. Hoe dikwijls hij het heerschap al heeft laten poseeren, het is hem niet mogelijk de gelijkenis te treffen, en verontwaardigd is op 't laatst de besteller van het portret weggeloopen, vragend of de schilder hem soms voor den gek hield. Hij verkoos niet terug te komen; de kunstenaar moest maar zien wat hij van de schilderij terecht bracht, doch het stond vast dat, als ze niet in alle opzichten voldeed, zij onverbiddelijk geweigerd zou worden.

[pagina 400]
[p. 400]

Dat was een schrikkelijke bedreiging; want door die barsche afwijzing werd niet alleen zijn werk vruchteloos, maar vielen daarbij al de verwachtingen, die hij er op gebouwd had, jammerlijk in duigen. Hij moest en zou dus het portret uit het geheugen afmaken; zijn toekomst was er mee gemoeid, en de eene dag na den anderen bracht de arme jonkman voor den ezel door. 's Nachts kon hij er niet van slapen. Het portret was zijn nachtmerrie; hij verbeeldde zich dat de kerel, met woesten baard en fladderende haren, als een bezetene uit de lijst kwam gesprongen om op hem aan te vliegen en hem te vermoorden.

Maar ten slotte - willen wij vertrouwen - bracht hij het gewichtige werk toch naar genoegen van den besteller ten einde en mocht in het daarmee behaalde succes een ruime vergoeding vinden voor de geleden kwellingen.

Machtelooze wraakzucht. -



illustratie
machtelooze wraakzucht, naar de schilderij van S. Hirschfelder.


Ook de held van dit tafereeltje heeft blijkbaar heel wat uitgestaan, waarvoor hij nu wraak zoekt te nemen op de onschuldige plunje van zijn kweller. Blijkbaar is deze een militaire autoriteit, die allesbehalve mak is voor zijn ondergeschikten, een jong onderofficiertje misschien, die er een punt van eer in schijnt te stellen, zijn minderen te ‘d.nderen.’ Natuurlijk zou het den oppasser heel wat waard zijn, indien hij den vent zelf zoo eens te pakken mocht nemen, als hij het nu zijn wapenrok doet. Maar de wraak, hoe machteloos ook, is toch zoet, en met razende woede slaat hij op het arme kleedingstuk los, al foeterend tegen den eigenaar, die er intusschen weinig hinder van zal hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken