Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1893-1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.07 MB)

Scans (770.13 MB)

ebook (40.56 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Maneschijn. -

Een dergelijk tafereel is niet alleen een genot voor het oog, - het is ook leerzaam. Het maakt ons oplettend voor natuurschoon, dat anders misschien onze aandacht zou ontgaan, en strekt aldus tot ontwikkeling van den zoogenaamden ‘zesden zin,’ dien, helaas, zoovelen missen en die toch zoo ontzaglijk veel kan bijdragen om ons levensgenot te verhoogen. Die zesde zin is niets anders dan de gevoeligheid om het schoone rondom ons waar te nemen, waar het zich in de natuur of in onze omgeving ook moge openbaren. Velen kunnen koud en onbewogen het bevalligste landschap aanschouwen of hebben in het geheel geen oog voor het tooverachtig schouwspel van een prachtigen avondhemel. Dat komt omdat zij niet hebben leeren zien.

Schilders nu als die van het avondlandschap op blz. 412 leeren ons zien. De kunstenaar doet een greep uit de natuur; hij pakt een tafereel, dat hem bijzonder heeft getroffen en tracht dit zóó weer te geven, dat de beschouwer denzelfden indruk krijgt als de kunstenaar ondervond bij de aanschouwing van het oorspronkelijke natuurbeeld Op onze plaat zien wij de maan, licht door de wolken omsluierd, haar zacht getemperden gloed uitstorten over de heuvelen, de lage daken en verder over den stillen plas, welks oppervlakte een zilveren spiegel wordt, waartegen het donkere schaduwbeeld van den man in de boot fantastisch afsteekt. Welk een effect wordt hier verkregen door de eenvoudige tegenstelling van het zilverwit der lichtpartijen en het diepe fluweelzwart der schaduwen!

Toch is een dergelijk maangezicht, ook ten onzent, volstrekt geen zeldzaamheid. Om dezen tijd van het jaar zijn zulke tooneelen vaak avond aan avond te genieten, altijd voor degenen, die ze weten te zien en zich daardoor kosteloos een schouwspel bereiden, dat met geen goud te betalen is.

Ter eere van den jubilaris. -

Wie de jubilaris is, geeft de schilder ons te denken; maar dat het een kindervriend moet zijn, daaraan valt niet te twijfelen. Een grootvader misschien, die l'art d'être grand'père, de kunst om grootvader te zijn verstaat, of anders een onderwijzer, wellicht ook een pastoor, die op zijn feestdag de hulde ontvangt van zijn catechismusklantjes. In elk geval blijkt de gevierde man in hooge gunst te staan bij de jeugd; want aan de belangstellende uitdrukking der aardige kopjes is duidelijk te zien, dat de hulde geen gedwongen fraaiigheid, maar hartelijk gemeend is. Allen komen met hun bloemen aandragen als om te wedijveren in betoon van genegenheid en waardeering.

De kleine meid is bang dat ze over het hoofd gezien zal worden en dringt zich daarom met haar reusachtig bouquet zoover mogelijk op den voorgrond. De beide oudste knapen moeten een feestgedicht voordragen. De een is al bezig het zijne heel zorgvuldig en overeenkomstig al de hem gegeven wenken ten gehoore te brengen. De andere moet misschien met het zijne op een gegeven oogenblik invallen; ten minste hij luistert de voordracht van zijn kameraadje af met een attentie, alsof hij dezen de woorden uit den mond keek.

Het is een aardig stelletje, dat vijftal guitige kopjes met de helder stralende oogen, waarin al het gewicht van de feestelijke plechtigheid staat te lezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken